ECLI:NL:RBZWB:2023:8526

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
C/02/414790 / KG ZA 23-497
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Benjaddi
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over medewerking aan verkoop woning en spoedeisend belang

In deze zaak, die op 24 november 2023 door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant is behandeld, heeft de vrouw in kort geding vorderingen ingesteld tegen de man met betrekking tot de medewerking aan de verkoop van hun gezamenlijke woning. De vrouw stelt dat er een spoedeisend belang is bij de eigendomsoverdracht van de woning, omdat zij vervangende woonruimte heeft, maar deze niet blijvend is. De man betwist het spoedeisend belang en geeft aan bereid te zijn om mee te werken aan de verdeling van de woning, maar wil ook de mogelijkheid hebben om de woning over te nemen.

De voorzieningenrechter heeft op de mondelinge behandeling vastgesteld dat de vrouw onvoldoende spoedeisend belang heeft aangetoond. De vrouw heeft niet duidelijk gemaakt of zij de woning in eigendom wil overnemen, en haar verzoek om de man te gelasten zijn medewerking te verlenen aan de eigendomsoverdracht is niet in lijn met haar eigen standpunt. De voorzieningenrechter heeft daarom de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen met betrekking tot de eigendomsoverdracht en het verlaten van de woning door de man.

Daarnaast heeft de vrouw vorderingen ingesteld met betrekking tot de kosten van de woning en de gebruikerslasten. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen spoedeisend belang is bij deze vorderingen, omdat partijen al uitvoering geven aan de betaling van de eigenaarslasten en de man bereid is de gebruikerslasten te betalen. De vrouw is ook niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen over de gebruiksvergoeding en de persoonlijke goederen. De vordering tot beëindiging van de overlijdensrisicoverzekering is afgewezen, omdat de man en de vrouw hierover al overeenstemming hebben bereikt. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de vrouw afgewezen en komt niet toe aan de beoordeling van de voorwaardelijke eis in reconventie van de man.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaak-/ rolnummer: C/02/414790 / KG ZA 23-497
vonnis in kort geding van 24 november 2023
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
gedaagde in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. N. Schuerman
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. J. de Bree.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 oktober 2023 met producties 1 tot en met 14;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens voorwaardelijke eis in reconventie met producties 1 tot en met 12;
- de brief van mr. Schuerman van 9 november 2023 met bijlagen.
1.2. De mondelinge behandeling is gehouden op 10 november 2023. Op deze mondelinge behandeling zijn partijen verschenen. Zij werden bijgestaan door hun advocaat.
1.3. Op de mondelinge behandeling heeft mr. Schuerman een pleitnota overhandigd en hieruit voorgedragen. Deze pleitnota maakt onderdeel uit van het procesdossier.
1.4. Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen staat het volgende vast:
- zij hebben een affectieve relatie met elkaar gehad;
- zij zijn gezamenlijk eigenaar van de woning, staande en gelegen te [postcode] [plaats 1] , aan de [adres] ;
- na het uiteengaan van partijen bewoont de man de woning.
2.2.
Op 1 juni 2022 hebben partijen een samenlevingsovereenkomst gesloten. In deze samenlevingsovereenkomst is – voor zover van belang – het volgende opgenomen:
HOOFDSTUK 2. TIJDENS HET SAMENWONEN
(…)
2. Kosten van de huishouding
(…)
b.Betaling
De kosten van de gemeenschappelijk gevoerde huishouding moeten door beide partners worden betaald naar evenredigheid van hun inkomen. (…)
c.Invulling begrip ‘kosten van de huishouding’
Onder de kosten van de huishouding worden in elk geval verstaan:
- de kosten van gezamenlijke huisvesting, zoals huur, de onroerende zaakbelasting en andere heffingen voor het gebruik en de kosten voor dagelijks onderhoud en verzekering van de woning;
- de kosten van gas, elektriciteit en water van de gezamenlijke huisvesting. (…).

5.Gezamenlijke woning

Ten aanzien van een woning waarvan beide partijen eigenaar zijn, geldt het volgende:
a. Alle investeringen, kosten en lasten met betrekking tot de gemeenschappelijke woning, die niet onder de kosten van de huishouding vallen( zoals de hoofdsom van een hypothecaire lening, rentelasten en de aflossing daarvan, de premies voor het spaargedeelte van de levensverzekering en de inleg op de bankspaarrekening eigen woning en de beleggingsrechten eigen woning), komen voor rekening van beide partijen naar evenredigheid van hun aandeel in die woning. Zij delen ook naar evenredigheid van hun aandeel in de waardevermeerdering of waardevermindering van die woning.
b. (…).”
HOOFDSTUK 3. EINDE SAMENWONEN
1. Ontbinding van het samenlevingscontract
Dit contract is ontbonden:
a. als de partners zit schriftelijk overeenkomen;
b. als de overeenkomst is opgezegd bij aangetekende brief op het tijdstip waartegen is opgezegd;
(…).
2. Bij ontbinding van het contract door ‘scheiding’
Als het contract tussen de partners wordt ontbonden op grond van dat wat hiervoor onder a tot en met d is vermeld, geldt het volgende:
a. (…)
b. Ieder van de partners heeft het recht nog gedurende drie maanden te wonen in de door hen samen bewoonde woning. Als beide partijen in de woning blijven wonen, worden de kosten en lasten van de woning betaald als hiervoor in hoofdstuk 2 is bepaald.
c. Als de partners overeenkomen dat de woning aan een van hen wordt toegedeeld, vindt deze verdeling als volgt plaats:
- er wordt uitgegaan van de waarde in onbewoonde staat, waaronder partners verstaan de verkoopwaarde. De partners stellen deze verkoopprijs in onderling overleg vast en bij het ontbreken van overeenstemming door een in onderling overleg aan te wijzen deskundige (taxateur). Mochten de partners geen overeenstemming kunnen bereiken over de aan te wijzen deskundige, dan kan zonodig aan de Rechtbank gevraagd worden een onafhankelijke deskundige te benoemen;
- de eventuele geldlening(en) die zijn aangegaan voor de financiering van de woning worden overgenomen;
- als sprake is van overbedeling moet de ‘overbedeelde’ partner de waarde van die overbedeling aan de andere partner betalen.
d. (…)
e. De partners zijn verplicht eraan mee te werken dat aan iedere partner worden toebedeeld en geleverd dat wat die partner heeft aangebracht, zonder verrekening van de waard
(…)”
“HOOFDSTUK 5. BESCHRIJVING AANGEBRACHTE GOEDEREN
De partners hebben een beschrijving gemaakt van een aantal goederen dat door hen wordt aangebracht. Deze beschrijving is door hen en mij, notaris, ondertekend. De beschrijving is aan deze akte vastgemaakt.”
(…)”
2.3.
Op 19 augustus 2023 heeft de vrouw aan de man een brief gestuurd, waarin zij aangeeft de samenlevingsovereenkomst te beëindigen.

3.De vorderingen

3.1.
De vrouw vordert nu in conventie, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
1. de man te gelasten om binnen twee dagen na afgifte vonnis in onderhavige procedure een keuze te maken uit één van de navolgende taxateurs voor het opmaken van een bindend taxatierapport van de woning, zulks onder last van een dwangsom ten bedrage van € 2.500,= per dag dat de man hieraan niet voldoet:
- [taxateur 1] te [plaats 2] ;
- [taxateur 2] te [plaats 3] ;
- [taxateur 3] te [plaats 4] .
2. de man te gelasten om binnen twee dagen nadat er is gekozen voor een taxateur, zijn medewerking te verlenen aan het verlenen van de gezamenlijke opdracht van partijen aan de gekozen taxateur waarbij de taxateur opdracht wordt gegeven om binnen tien dagen de woning en toebehoren van partijen te taxeren waarbij de kosten door partijen worden gedragen voor een gelijk deel, zulks onder last van een dwangsom van € 2.500,= per dag dat de man hieraan niet voldoet.
Subsidiair
3. aanwijzen van een taxateur door de rechtbank en opdracht te verlenen de woning te taxeren en een bindend taxatierapport uit te brengen waarbij de afspraak voor de taxatie plaatsvindt op een datum en tijdstip aangewezen door de taxateur, binnen twee weken na afgifte vonnis en waarbij partijen de kosten van de taxatie dragen voor een gelijk deel.
Meer subsidiair
4. de vrouw te machtigen een taxateur aan te wijzen en opdracht te verstrekken om de woning te taxeren en een bindend taxatierapport uit te brengen waarbij de afspraak voor de taxatie plaatsvindt op een door de taxateur aangewezen datum en tijdstip, binnen een termijn van twee weken na afgifte vonnis waarbij de kosten van de taxatie door partijen worden gedragen voor een gelijk deel.
Ten aanzien van de primaire en subsidiaire vorderingen
5. de man te gelasten zijn medewerking te verlenen aan de afspraak voor de taxatie door de taxateur,
aangewezen door partijen gezamenlijk, aangewezen door de rechtbank dan wel aangewezen door de vrouw,in de woning en toebehoren binnen te laten treden om de taxatie uit te voeren, waarbij de vrouw gerechtigd is de afspraak bij te wonen, binnen de bij vonnis gestelde termijn, op een door de taxateur aangewezen datum en tijdstip, zulks onder last van een dwangsom ten bedrage van € 2.500,= per keer dat de man in gebreke blijft zijn medewerking te verlenen aan de ingeplande afspraak voor de taxatie.
Primair
6. de man te gelasten zijn medewerking te verlenen aan de eigendomsoverdracht van de woning aan de vrouw waarbij de man wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de op de woning rustende hypotheek en onder verrekening van de helft van de over- of onderwaarde, binnen zes weken nadat het taxatierapport is uitgebracht, bij een door de vrouw aangewezen notaris en waarbij de kosten voor de notaris voor de overdracht door partijen worden gedeeld, ieder voor een gelijk deel, zulks onder last van een dwangsom ten bedrage van € 2.500,= per week dat de man in gebreke blijft.
7. dat de man de woning verlaat met zijn persoonlijke goederen uiterlijk de dag voorafgaand aan de eigendomsoverdracht van de woning waarbij de man de woning bezemschoon aan de vrouw oplevert onder afgifte van alle sleutels van de woning, zulks onder last van een dwangsom van een bedrag van € 2.500,= per dag dat de man in gebreke blijft.
8. partijen te gelasten de hypotheekrente en het aflossingsgedeelte maandelijks te voldoen ieder voor een gelijk deel middels overboeking van de bedragen aan de hypotheekverstrekker.
9. de man te gelasten de gebruikerslasten te voldoen over de periode vanaf 5 september 2023 tot aan de datum van de eigendomsoverdracht van de woning dan wel tot aan de datum dat de man de woning verlaat en de vrouw het exclusief gebruik van de woning toekomt.
10. aan de man een gebruiksvergoeding op te leggen over de periode vanaf 5 september 2023 tot aan de datum van eigendomsoverdracht van de woning dan wel tot aan de datum dat de man de woning verlaat en het exclusief gebruik van de woning aan de vrouw toekomt en daarbij de gebruikersvergoeding vast te stellen op een bedrag van
€ 650,= per maand.
11. aan de vrouw toe te delen haar persoonlijke goederen waarbij de goederen in de woning blijven tot aan de eigendomsoverdracht van de woning aan de vrouw dan wel indien de eigendomsoverdracht niet aan de vrouw zal geschieden vast te stellen dat de man zijn medewerking dient te verlenen aan de vrouw om haar goederen uit de woning te halen op twee aaneengesloten dagen waarbij de vrouw de woning binnen kan treden met door haar aangewezen derden om haar persoonlijke goederen uit de woning te halen.
12. de man te gelasten de overlijdensrisicoverzekering afgesloten door de man waarbij de man een uitkering ontvangt bij overlijden van de vrouw te beëindigen per datum eigendomsoverdracht woning, zulks onder last van een dwangsom ten bedrage van
€ 2.500,= per dag dat de man dit nalaat.
Op de mondelinge behandeling heeft de vrouw haar vorderingen onder 1., 2. en 4. ingetrokken. Deze vorderingen behoeven daarom geen verdere bespreking.
3.2.
De man vordert voorwaardelijk in reconventie, uitvoerbaar bij voorraad:
I. vaststelling van de verdeling van de woning, dan wel het gelasten van de wijze van verdeling als volgt:
 de vrouw geeft binnen twee weken na datum van het in deze zaak te wijzen vonnis opdracht aan [taxateur 3] om de woning te taxeren, waarbij de vrouw deze kosten voor haar rekening neemt. De man geeft binnen twee weken na de datum van het in deze zaak te wijzen vonnis opdracht aan [taxateur 4] om de woning te taxeren, waarbij de man deze kosten voor zijn rekening neemt. De waarde van de woning wordt vastgesteld aan de hand van het gemiddelde van beide taxaties. Dan wel partijen geven binnen twee weken na de datum van het in deze zaak te wijzen vonnis opdracht aan [taxateur 4] om de woning te taxeren, waarbij ieder van partijen de helft van deze kosten voor zijn/haar rekening neemt. Dan wel uw rechtbank benoemt een onafhankelijke taxateur en partijen geven binnen twee weken na de datum van het in deze zaak te wijzen vonnis opdracht aan deze taxateur om de woning te taxeren, waarbij ieder van partijen de helft van deze kosten voor zijn/haar rekening neemt. De vrouw zal niet aanwezig zijn bij enige taxatie en de man zal enkel de taxateur binnenlaten en ook niet aanwezig zijn bij de taxatie;
 nadat de waarde van de woning is vastgesteld heeft de man drie maanden de mogelijkheid om te onderzoeken of het voor hem mogelijk is de woning over te nemen waarbij de vrouw wordt ontslagen uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening, waarbij de man de helft van de overwaarde zal voldoen aan de vrouw;
indien financiering mogelijk is, zal de woning aan de man worden toegedeeld en zal de woning binnen zes weken nadat bekend is dat de financiering mogelijk is aan hem worden geleverd bij de notaris;
indien financiering niet mogelijk is, zal de verdeling van de woning voor een jaar na datum van het in deze zaak te wijzen vonnis worden uitgesloten dan wel zal de woning worden toegedeeld aan de vrouw, maar dan zal de man nog een jaar na datum van het in deze zaak te wijzen vonnis recht hebben op het exclusief gebruik van de woning;
bij toedeling van de woning aan de vrouw, zullen de kosten van de notaris voor het goederenrechtelijk leveren van de woning aan de vrouw voor rekening van de vrouw komen. Bovendien zal in dat geval de vrouw ter compensatie van de lage hypotheekrente de volledige overwaarde dienen te voldoen aan de man, dan wel zal de vrouw de man op een andere manier compenseren;
 zolang de man het exclusief gebruik van de woning heeft, zal hij de gebruikerslasten van de woning voor zijn rekening nemen en zullen beide partijen de helft van de eigenaarslasten voor hun rekening dienen te nemen;
II. bepaling dat de vrouw binnen twee dagen na datum van het in deze zaak te wijzen vonnis de inloggegevens van Budget Energie en Florius aan de man verstrekt;
III. bepaling dat de vrouw binnen een week na datum van het in deze zaak te wijzen vonnis haar relevante inkomensgegevens over 2022 en 2023 aan de man doet toekomen, waaronder in ieder geval haar jaaropgave 2022, haar aangifte IB met 2022 met bijbehorende aanslag en haar laatste drie loonstroken over 2023.

4.De beoordeling

Afspraken op de mondelinge behandeling
4.1.
Voordat de voorzieningenrechter ingaat op de inhoudelijke beoordeling van de vorderingen benoemt zij de afspraken die partijen op de mondelinge behandeling hebben gemaakt ten aanzien van het benoemen van een taxateur.
4.2.
Op verzoek van partijen heeft de voorzieningenrechter op de mondelinge behandeling een taxateur aangewezen die voor hen gezamenlijk de taxatie van de woning kan verrichten. De betreffende taxateur betreft [taxateur 5] te [plaats 5] . Partijen hebben afgesproken dat uiterlijk op 10 november 2023 vanuit de gezamenlijke mailbox van partijen de vrouw een e-mail verstuurd naar de taxateur met enkel de opdracht om binnen twee weken de taxatie te laten plaatsvinden. Tot deze e-mailbox hebben partijen beiden toegang. De taxatie zal plaatsvinden in bijzijn van de taxateur en beider partijen. Partijen hebben afgesproken dat de vrouw buiten wacht tot de taxateur arriveert en partijen gezamenlijk met de taxateur de woning zullen betreden en de vrouw samen met de taxateur de woning zal verlaten. Gelet op deze afspraken bestaat er geen belang meer bij een beslissing op de vorderingen onder 3. en 5. De voorzieningenrechter wijst deze vorderingen af.
4.3.
Na de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter op 14 november 2023 een e-mailbericht ontvangen van mr. Schuerman. Namens de vrouw geeft zij aan dat [taxateur 5] de taxatie-opdracht niet heeft aangenomen. Mr. Schuerman verzoekt de voorzieningenrechter om een andere taxateur aan te wijzen.
Bij e-mailbericht van 16 november 2023 heeft mr. De Bree namens de man aangegeven akkoord te zijn met dit verzoek.
4.4.
De voorzieningenrechter wijst [taxateur 6] te [plaats 6] aan die voor partijen gezamenlijk de taxatie van de woning zal doen. Voor het overige verwijst de voorzieningenrechter naar rechtsoverweging 4.2.
4.5.
De voorzieningenrechter zal in het hiernavolgende overgaan tot een beoordeling van de voorliggende vorderingen.
Spoedeisend belang
4.6.
In een kort geding geldt het vereiste van een spoedeisend belang. Dit houdt in dat van eiser niet kan worden gevergd dat hij de bodemprocedure afwacht en dat een onmiddellijke voorziening is vereist. De voorzieningenrechter toetst per vordering of sprake is van een spoedeisend belang.
Medewerking overdracht woning (vordering 6.)
4.7.
Ter onderbouwing van haar vordering geeft de vrouw aan dat zij een spoedeisend belang heeft bij een snelle eigendomsoverdracht van de woning. De man weigert alleen mee te werken. Op dit moment heeft de vrouw vervangende woonruimte, maar dit is niet blijvend. Op de mondelinge behandeling heeft de vrouw nader toegelicht dat het voor haar belangrijk is dat de woning ofwel aan haar ofwel aan de man wordt overgedragen. Ook verkoop van de woning aan een derde is een mogelijkheid. Het belang van de vrouw is erin gelegen dat zij verder kan met haar leven.
4.8.
De man geeft aan dat hij wel degelijk wil meewerken aan de verdeling van de woning. Echter, hij wil ook de mogelijkheid krijgen om te onderzoeken of hij de woning in eigendom kan overnemen. Volgens de man heeft de vrouw geen spoedeisend belang bij haar vordering, omdat hij bereid is om afspraken te maken.
4.9.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Op de mondelinge behandeling heeft de vrouw een nadere toelichting gegeven. Uit deze toelichting blijkt dat het voor de vrouw nog niet duidelijk is of zij de woning in eigendom wil overnemen. De voorzieningenrechter heeft de vrouw erop gewezen dat dit standpunt niet in lijn ligt met haar vordering. Immers, zij vordert de man te gelasten om zijn medewerking te verlenen aan de eigendomsoverdracht van de woning aan de vrouw. Desgevraagd heeft de vrouw aangegeven haar verzoek te handhaven.
Het is de voorzieningenrechter duidelijk geworden dat de vordering van de vrouw tot doel heeft om een bepaalde mate van zekerheid te verkrijgen. Op het moment dat de man de woning niet wil of kan overnemen, wil de vrouw zelf de benodigde stappen kunnen zetten om de woning in eigendom over te nemen. Gelet op de vereiste spoedeisendheid past de vordering in deze context niet binnen de kaders van een kort geding. De enkele reden dat de vrouw duidelijke afspraken wil, maakt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet dat er sprake is van een spoedeisend belang. De voorzieningenrechter verklaart de vrouw
niet-ontvankelijk in haar vordering.
Verlaten van de woning door de man (vordering 7.)
4.10.
De voorzieningenrechter stelt vast dat deze vordering samenhangt met de vordering omtrent de eigendomsoverdracht van de woning (vordering 6). Nu het spoedeisend belang bij de vordering onder 6 ontbreekt, geldt dit ook voor de vordering dat de man de woning met zijn persoonlijke goederen dient te verlaten. De voorzieningenrechter verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar vordering.
Kosten van de woning (vordering onder 8., 9., 10.)
4.11.
Op de mondelinge behandeling heeft de vrouw een nadere toelichting gegeven op deze vordering. De man heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
4.12.
Ten aanzien van de eigenaarslasten van de woning overweegt de voorzieningenrechter dat de vrouw op de mondelinge behandeling onbetwist heeft gesteld dat zij de helft van de hypotheekrente en de helft van de aflossing voldoet. Dit is conform de vordering van de vrouw. Nu partijen al uitvoering geven aan de betaling van de eigenaarslasten ieder voor de helft, heeft de vrouw om die reden al geen spoedeisend belang bij haar vordering. De voorzieningenrechter verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar vordering.
4.13.
Voor wat betreft de gebruikerslasten heeft de man op de mondelinge behandeling aangegeven dat hij bereid is deze lasten volledig te betalen. Overigens heeft de man zulks ook namens zijn advocaat te kennen gegeven in het als productie 10 bij conclusie van antwoord tevens voorwaardelijke eis in reconventie bijgevoegde e-mailbericht van 29 september 2023. Nu de man deze bereidheid heeft getoond is een uitspraak van de voorzieningenrechter niet nodig. Overigens overweegt de voorzieningenrechter dat ook het spoedeisend belang van de vordering niet is gegeven. De vrouw heeft niet aannemelijk gemaakt dat er een onmiddellijke noodzaak bestaat om op dit punt in kort geding een beslissing te nemen. Niet gebleken is van financiële problemen. In haar beoordeling betrekt de voorzieningenrechter ook dat de vrouw op de mondelinge behandeling heeft aangegeven al enkel de energielasten te betalen. De man voldoet de overige lasten. De voorzieningenrechter verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar vordering.
4.14.
Op de mondelinge behandeling heeft de vrouw haar vordering betreffende de gebruiksvergoeding vermeerderd, in die zin dat zij nu vordert aan de man een gebruiksvergoeding op te leggen van € 650,= per maand met ingang van 5 september 2023. De man voert gemotiveerd verweer. Mocht de voorzieningenrechter besluiten tot het bepalen van een gebruiksvergoeding, dan dient deze te worden bepaald aan de hand van een percentage van het aandeel van de vrouw in de woning. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de vrouw onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er een onmiddellijke noodzaak bestaat om hierover in kort geding een beslissing te nemen. De vrouw heeft bijvoorbeeld niet aannemelijk gemaakt dat zij in betalingsproblemen komt op het moment dat in deze procedure geen gebruiksvergoeding wordt vastgesteld. Bij gebrek aan een spoedeisend belang verklaart de voorzieningenrechter de vrouw niet-ontvankelijk in haar vordering.
Persoonlijke goederen van de vrouw (vordering 11.)
4.15.
Ter onderbouwing van haar vordering verwijst de vrouw naar de aan de samenlevingsovereenkomst gehechte lijst en een door haarzelf opgestelde lijst.
De man betwist de inhoud van de samenlevingsovereenkomst niet, maar stelt zich op het standpunt dat de door de vrouw opgestelde lijst onvolledig is. Het voorstel van de man is om gezamenlijk een inboedellijst op te stellen.
4.16.
De voorzieningenrechter overweegt dat de vrouw op dit moment in een gemeubileerde woning verblijft. Zij heeft niet aangegeven dat zij op dit moment direct spullen nodig heeft. Ook ten aanzien van deze vordering geldt dat de vrouw onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een situatie waarin een onmiddellijke voorziening is vereist. De voorzieningenrechter verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar vordering.
Overlijdensrisicoverzekering (vordering 12.)
4.17.
Op de mondelinge behandeling heeft de man aangegeven akkoord te zijn om de overlijdensrisicoverzekering te beëindigen op het moment dat de woning zal worden geleverd. Hier is de vrouw ook mee akkoord. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de vrouw hierdoor geen belang meer bij een beslissing. De voorzieningenrechter wijst de vordering af.
Verklaring voor recht (vordering 13.)
4.18.
Op de mondelinge behandeling heeft de vrouw haar vordering vermeerderd, in die zin dat zij nu vordert om bij een eigendomsoverdracht van de woning aan de man te verklaren voor recht dat zij gerechtigd is tot overname van de helft van de hypotheek van partijen. De man voert gemotiveerd verweer.
4.19.
De voorzieningenrechter overweegt dat het voorlopige karakter van een kort geding met zich brengt dat zij alleen een voorlopig oordeel kan geven over de rechtsverhouding tussen partijen en daarover geen definitieve uitspraak kan doen. Voor een verklaring voor recht is in deze procedure dan ook geen plaats. De voorzieningenrechter wijst de vordering van de vrouw af.
Resumé
4.20.
Uit het vorenstaande volgt dat het spoedeisend belang bij iedere vordering van de vrouw ontbreekt dan wel dat geen belang meer bestaat bij een beslissing van de voorzieningenrechter. Gelet hierop komt de voorzieningenrechter niet toe aan een bespreking van de voorwaardelijke eis in reconventie van de man.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar vorderingen onder 6., 7., 8., 9., 10. en 11.;
wijst de vorderingen onder 3., 5., 12. en 13. af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Benjaddi, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting in kort geding van 24 november 2023 in tegenwoordigheid van de griffier, mr. Hurkmans.