ECLI:NL:RBZWB:2023:8512
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen niet tijdig beslissen door bestuursorgaan
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 november 2023, wordt het verzoek van verzoeker om veroordeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena in de proceskosten beoordeeld. Verzoeker had eerder een beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door het college op zijn bezwaarschrift van 13 juni 2022, dat betrekking had op de niet-ontvankelijkverklaring van zijn handhavingsverzoek van 16 mei 2022. Dit beroep werd ingetrokken omdat het college op 17 mei 2023 alsnog op het bezwaar had beslist.
De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop het college heeft aangegeven het eens te zijn met het verzoek. De rechtbank doet vervolgens zonder zitting uitspraak op het verzoek. De rechtbank overweegt dat, wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten.
In dit geval heeft de rechtbank vastgesteld dat het college op 17 mei 2023 heeft beslist op het bezwaar van verzoeker, waarmee het college tegemoet is gekomen aan verzoeker. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe en kent verzoeker een vergoeding van € 418,50 toe voor de proceskosten, aangezien de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift heeft ingediend. Daarnaast is het college verplicht om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.