ECLI:NL:RBZWB:2023:8492

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 november 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
10700872 \ VV EXPL 23-48
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • K. Kool
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schorsing concurrentiebeding en inzage omzetcijfers in kort geding

In deze zaak heeft [eiser01] een kort geding aangespannen tegen Topzorggroep B.V. met als doel het concurrentiebeding dat hem verbiedt om als fysiotherapeut werkzaam te zijn bij een concurrent, te schorsen. [eiser01] heeft van 1 april 2022 tot 1 augustus 2023 bij Topzorg gewerkt en is daarna in dienst getreden bij [praktijk01]. Hij stelt dat het concurrentiebeding hem onbillijk benadeelt, terwijl Topzorg geen belang heeft bij handhaving ervan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het concurrentiebeding rechtsgeldig is en dat Topzorg en [praktijk01] concurrerende ondernemingen zijn. De rechter oordeelt dat de reikwijdte van het concurrentiebeding beperkter is dan door [eiser01] gesteld en dat Topzorg een zwaarwegend belang heeft bij handhaving van het concurrentiebeding, gezien de nabijheid van de werklocaties en de mogelijkheid dat klanten van Topzorg naar [praktijk01] overstappen. De vorderingen van [eiser01] tot schorsing van het concurrentiebeding en schadevergoeding worden afgewezen. Wel wordt Topzorg veroordeeld tot het overleggen van de omzetcijfers van [eiser01], aangezien hij recht heeft op inzage in de boekhouding die relevant is voor zijn variabele loon. De proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10700872 \ VV EXPL 23-48
Vonnis in kort geding van 6 november 2023
in de zaak van
[eiser01],
te [plaats01] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser01] ,
gemachtigde: mr. K.G.P.M. Baaten,
tegen
TOPZORGGROEP B.V.,
te Kapelle,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Topzorg ,
gemachtigde: mr. J.C.P. van Kollenburg.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 september 2023;
- de brief van 10 oktober 2023 van Topzorg met producties 1 t/m 3;
- de mondelinge behandeling van 12 oktober 2023, waarbij mr. Van Kollenburg een pleitnota heeft overgelegd en voorgedragen en waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de e-mail van 24 oktober 2023 van mr. Van Kollenburg, mede namens mr. Baaten, waarin wordt verzocht vonnis te wijzen.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser01] heeft van 1 april 2022 tot 1 augustus 2023 bij Topzorg gewerkt. Volgens het “Addendum arbeidsovereenkomst” (hierna: het addendum) gold met ingang van 1 april 2023 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
2.2.
In het addendum is onder meer opgenomen:
“(…)2. Relatiebeding
2.1
Zolang deze overeenkomst van kracht is, en gedurende een periode van 2 jaar nadat deze overeenkomst is geëindigd, is het werknemer zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van TopzorgGroep niet toegestaan om:
(…)
ii. (direct of indirect) werknemers, patiënten, afnemers, leveranciers of andere relaties van de Groep ertoe te bewegen of trachten te bewegen hun verhouding met de groep geheel of gedeeltelijk te wijzigen, te beëindigen of niet voort te zetten.

3.Concurrentiebeding

3.1
Zolang deze overeenkomst van kracht is, en gedurende een periode van 2 jaar nadat deze overeenkomst is geëindigd, is het werknemer zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van TopzorgGroep niet toegestaan om:
i. te concurreren met de Groep (= TopzorgGroep en de aan haar gelieerde ondernemingen en/of organisatorische samenwerkingsverbanden) door betrokken te zijn of belang te hebben bij commerciële activiteiten die gelijk zijn aan of vergelijkbaar met de Business ((…) waaronder maar niet beperkt tot fysiotherapie en aanverwante behandelingsmethoden (…)) en de activiteiten die de Groep (alsdan) ontplooit;
ii. betrokken te zijn (waaronder als maar niet gelimiteerd tot werknemer, actief aandeelhouder, actief certificaathouder, actief bestuurder, adviseur, of in enig andere soortgelijke rol of functie), al dan niet voor eigen rekening, bij een andere (rechts)persoon die commerciële activiteiten ontplooit en/of gaat ontplooien gelijk aan of vergelijkbaar met de Business en de activiteiten die de Groep (alsdan) ontplooit;
iii. bovenstaande beperkt zich tot een straal van 10km rondom de huidige en toekomstige werklocaties van de Werknemer. (…)”
2.3.
Tussen partijen is een variabel salaris overeengekomen, waarvan de berekening is uitgewerkt in bijlage 2 bij de arbeidsovereenkomst.
2.4.
In juni 2023 heeft [eiser01] de arbeidsovereenkomst bij Topzorg opgezegd tegen 1 augustus 2023.
2.5.
Begin september 2023 is [eiser01] in dienst getreden bij [praktijk01] (hierna: [praktijk01] ) op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, door [eiser01] ondertekend op 21 juni 2023.
2.6.
Op 15 en 22 augustus 2023 heeft Topzorg aan [eiser01] geschreven hem te houden aan zijn concurrentiebeding.

3.Het geschil

3.1.
[eiser01] vordert, na wijziging van eis, in kort geding bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
het concurrentiebeding en het daaraan gekoppelde boetebeding te schorsen;
bij wijze van voorlopig oordeel te bepalen dat het non-concurrentiebeding [eiser01] niet verbiedt om als fysiotherapeut/manueel therapeut werkzaam te zijn voor [praktijk01] alsook dat het [eiser01] is toegestaan om in de toekomst toe te treden tot de maatschap of op andere wijze als zelfstandige dan wel eigenaar dan wel aandeelhouder dan wel enige ander vorm van en door [praktijk01] werkzaam c.q. onderdeel te zijn;
subsidiair
voor het geval het concurrentiebeding én het daaraan gekoppelde boetebeding niet geheel of gedeeltelijk wordt geschorst, aan [eiser01] een schadevergoeding toe te kennen vanaf 1 september 2023 totdat [eiser01] zijn werkzaamheden weer kan gaan verrichten voor [praktijk01] , ter hoogte van het netto-equivalent van € 211,85 bruto per dag dat [eiser01] niet heeft kunnen aanvangen met zijn werkzaamheden;
primair en subsidiair
Topzorg te veroordelen in de kosten van deze procedure;
alsook Topzorg te veroordelen tot het overleggen van de omzetcijfers van [eiser01] , onder het opleggen van een dwangsom van € 250,00 per dag of dagdeel dat Topzorg in gebreke blijft, na 14 dagen na wijzen van dit vonnis.
3.2.
[eiser01] legt aan zijn vorderingen A, B en C ten grondslag dat hij door de inhoud en reikwijdte van het concurrentiebeding onbillijk wordt benadeeld in verhouding tot het te beschermen belang van Topzorg bij handhaving daarvan. Enerzijds heeft Topzorg er geen belang bij om [eiser01] aan het concurrentiebeding te houden. Topzorg wordt door de overstap van [eiser01] naar [praktijk01] niet in haar bedrijfsdebiet geschaad, te meer omdat [eiser01] zich zal houden aan het daarnaast geldende relatiebeding. Anderzijds heeft [eiser01] wel een zwaarwegend belang om bij [praktijk01] werkzaam te kunnen zijn. Zo krijgt hij bij [praktijk01] een aanzienlijke positieverbetering met een hoger salaris, meer zekerheid en betere doorgroeimogelijkheden.
3.3.
Topzorg voert verweer en meent dat geen grond bestaat voor schorsing van het concurrentiebeding en voor toekenning van een vergoeding. [eiser01] wordt door het concurrentiebeding niet onbillijk benadeeld. De reikwijdte van het concurrentiebeding is slechts beperkt en Topzorg betwist de door [eiser01] gestelde positieverbetering. Daartegenover heeft Topzorg wel een zwaarwegend belang bij handhaving van het concurrentiebeding. De werklocatie van [eiser01] bij Topzorg is klein. [eiser01] had in zijn (neven)taken als praktijkcoördinator bij de dagelijkse besturing van de praktijk volledige kijk op relevante commerciële informatie, werkprocessen en strategieën die hij ten behoeve van zijn nieuwe werkgever kan gebruiken. [eiser01] had ook actief contact met klanten en andere relaties van Topzorg , waarbij het relatiebeding Topzorg slechts beperkt bescherming biedt.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Allereerst stelt de kantonrechter vast dat [eiser01] een voldoende spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen.
Concurrentiebeding
4.2.
Vervolgens ligt in dit kort geding de vraag voor of voldoende aannemelijk is dat een bodemrechter het concurrentiebeding zal vernietigen omdat [eiser01] , in verhouding tot het te beschermen belang van Topzorg , door dat beding onbillijk wordt benadeeld, zodat het gerechtvaardigd is daarop nu vooruit te lopen door dat beding te schorsen. De kantonrechter beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe het volgende.
4.3.
Ten eerste is niet in geschil dat in het addendum het concurrentiebeding rechtsgeldig is overeengekomen en dat Topzorg en [praktijk01] direct concurrerende ondernemingen zijn.
4.4.
Ten tweede wordt vastgesteld dat de reikwijdte van het concurrentiebeding aanzienlijk beperkter is dan door [eiser01] wordt gesteld. Kennelijk gaat [eiser01] ervan uit dat hij op basis van het concurrentiebeding niet werkzaam mag zijn bij een concurrent van Topzorg binnen een straal van 10 kilometer rondom één van de vele vestigingen van Topzorg in Nederland. Dat is onjuist. Het concurrentiebeding zoals opgenomen in het addendum ziet immers alleen op een straal van 10 kilometer rondom zijn eigen (voormalige) werklocatie in [plaats01] . Daarbij komt dat Topzorg onweersproken heeft gesteld dat de vestigingen van de nieuwe werkgever van [eiser01] alle drie liggen binnen een straal van slechts 2 tot 3 kilometer van de werklocatie van [eiser01] bij Topzorg , waar [eiser01] hetzelfde werk als fysio therapeut/manueel therapeut gaat verrichten. In dienst van [praktijk01] gaat [eiser01] in dezelfde vijver als Topzorg vissen.
4.5.
Ten derde heeft Topzorg toegelicht dat het relatiebeding haar op zichzelf in dit geval onvoldoende bescherming biedt. Het relatiebeding beschermt Topzorg immers alleen voor het geval dat een werknemer actief haar klanten of relaties gaat werven. Maar bij zo een korte afstand tussen de werklocaties, is de kans een stuk groter dat klanten of relaties een therapeut alsnog volgen, met of zonder actieve dan wel directe benadering. Daarmee is voldoende aannemelijk dat het concurrentiebeding voor een situatie zoals deze een waardevolle aanvullende bescherming biedt aan Topzorg , waardoor dit een belangrijk belang voor Topzorg oplevert bij handhaving van het concurrentiebeding. Of een duur van twee jaar van dit beding gerechtvaardigd is, kan nu in het midden blijven.
4.6.
Tot slot is de door [eiser01] gestelde positieverbetering bij [praktijk01] onvoldoende gebleken. De (unieke) kans voor [eiser01] om de praktijk van [praktijk01] over te nemen en wat de status daarvan is, blijkt niet uit de overgelegde stukken. In het kader van dit kort geding gaat het te ver om daarop vooruit te lopen. De door [eiser01] gestelde financiële vooruitgang bij [praktijk01] wordt door Topzorg betwist en is door [eiser01] ook niet verder onderbouwd. [eiser01] heeft het concrete financiële voordeel voor hem onvoldoende inzichtelijk gemaakt en dit kan ook niet zonder meer uit de stukken worden afgeleid. Al met al is niet gebleken van een zodanige positieverbetering voor [eiser01] dat handhaving van het concurrentiebeding zou leiden tot een onbillijke benadeling.
4.7.
Gelet op het voorgaande zal het concurrentiebeding niet worden geschorst en zullen de vorderingen A en B worden afgewezen.
Schadevergoeding
4.8.
Aangezien het concurrentiebeding niet wordt geschorst, komt vordering C aan de orde. Hierbij gaat het om een vergoeding naar billijkheid, waarvoor nodig is dat het beding [eiser01] in belangrijke mate belemmert. Dat de bodemrechter tot die conclusie zal komen wordt niet aannemelijk geacht. Gelet op de geringe geografische reikwijdte van het concurrentiebeding is onvoldoende aannemelijk dat [eiser01] ernstig wordt belemmerd om anders dan in dienst van Topzorg werkzaam te zijn. Vordering C zal dan ook worden afgewezen.
Inzage omzetcijfers
4.9.
Tot slot vordert [eiser01] inzage in de omzetcijfers van Topzorg . Aangezien een deel van zijn loon afhankelijk was van de boekhouding van de werkgever, heeft [eiser01] als werknemer het recht op overlegging van bewijsstukken. Topzorg zal dan ook worden veroordeeld tot het overleggen van de omzetcijfers van [eiser01] , als nader omschreven in de beslissing. Een termijn van 14 dagen na betekening van dit vonnis wordt daarvoor redelijk geacht. De kantonrechter ziet geen aanleiding om aan te nemen dat Topzorg deze verplichting niet zal nakomen, zodat de daaraan verbonden dwangsom zal worden afgewezen.
Proceskosten
4.10.
Omdat partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten dient te dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Topzorg tot het overleggen - binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis - van de omzetcijfers van [eiser01] die nodig zijn om de hoogte van het overeengekomen variabel loon vast te stellen,
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
wijst af het meer of anders gevorderde,
5.4.
compenseert de proceskosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kool en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2023.