Op 5 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het uitvoeren van ongeveer 3,8 kilo amfetamine naar Frankrijk. De verdachte, geboren in 1997 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was niet zelf verschenen op de zitting, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. J. Vermaat. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 21 november 2023, gelijktijdig met de zaak van een medeverdachte. De officier van justitie, mr. I.M. Peters, stelde dat de verdachte als bijrijder van het voertuig waarin de drugs werden aangetroffen, wist dat deze drugs aanwezig waren. De verdediging betwistte de bewijsvoering en vroeg om vrijspraak, wijzend op mogelijke onregelmatigheden in het proces-verbaal van bevindingen en de rechtmatigheid van de doorzoeking.
De rechtbank oordeelde dat de doorzoeking van het voertuig rechtmatig was en dat er voldoende bewijs was dat de verdachte opzettelijk de amfetamine had uitgevoerd. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte op 25 juni 2022 te Breda opzettelijk ongeveer 3,8 kilo amfetamine had aanwezig gehad met de bedoeling deze naar Frankrijk te brengen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de schadelijke gevolgen van de handel in harddrugs, en verklaarde dat de onttrokken verdovende middelen aan het verkeer werden onttrokken.