ECLI:NL:RBZWB:2023:8457

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
23-008717
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op auto in het kader van strafrechtelijke procedure

Op 1 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift tot opheffing van beslag op een auto. Het klaagschrift was ingediend door klaagster, die de auto nodig heeft voor haar werk. De auto was in beslag genomen op 29 maart 2023 bij de aanhouding van beslagene, die een ongeldig rijbewijs had. Tijdens de behandeling op 18 oktober 2023 zijn klaagster en beslagene niet verschenen, maar de officier van justitie en de gemachtigd raadsman waren aanwezig. Klaagster stelde dat de auto niet verbeurd zou worden verklaard door de strafrechter, terwijl de officier van justitie het tegendeel betoogde, stellende dat het beslag gehandhaafd moest blijven.

De rechtbank overwoog dat het beslag op de auto was gelegd op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering en dat het belang van strafvordering zich verzet tegen opheffing van het beslag. De rechtbank concludeerde dat er een redelijke verdenking bestond dat de strafrechter later de auto zou verbeurd verklaren, gezien de omstandigheden van de zaak. Daarom werd het klaagschrift ongegrond verklaard. De beslissing werd genomen door rechter J. Bergen in aanwezigheid van griffier I.L. Bruijnooge en is op dezelfde dag ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
raadkamernummer : 23-008717
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klaagster] ,
geboren op [geboortedag 1] 1992 te [geboorteplaats 1] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. T. Roggenkamp, advocaat te Roosendaal (Molenstraat 10, 4701 JS Roosendaal),
hierna te noemen: klaagster.
Beslagene is [beslagene] ,
geboren op [geboortedag 2] 1989 te [geboorteplaats 2] ,
wonende te [woonadres] .

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 29 maart 2023 onder beslagene in beslag is genomen: een auto van het merk Ford Ka, [kenteken] ;
  • het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 3 april 2023 ter griffie van deze rechtbank;
  • het verweerschrift van het Openbaar Ministerie;
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 18 oktober 2023. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. S. van der Wilt-Withfield en de gemachtigd raadsman mr. A.M.J. Joris.
Klaagster en beslagene zijn behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan klaagster van de auto.
Tijdens de behandeling in raadkamer is namens klaagster aangevoerd dat haar auto in beslag is genomen bij de aanhouding van [beslagene] . Klaagster heeft belang bij teruggave. Zij heeft de auto nodig voor haar werk. Het is niet te verwachten dat de strafrechter later oordelend de auto verbeurd zal verklaren. De raadsman verzoekt het klaagschrift gegrond te verklaren en te bepalen dat de auto terug wordt gegeven aan klaagster.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het beslag gehandhaafd moet worden.
Klaagster is de vriendin van [beslagene] . Uit het dossier blijkt dat klaagster op de hoogte was dat het rijbewijs van beslagene [beslagene] ongeldig is verklaard. Het is aannemelijk dat de strafrechter later oordelend de auto verbeurd zal verklaren. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het klaagschrift ongegrond moet worden verklaard.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klaagster is ontvankelijk in het klaagschrift.
De rechtbank overweegt als volgt.
Het beslag op de auto is gelegd op grond van artikel 94 Sv.
De rechtbank dient na te gaan of het belang van strafvordering verlangt dat het beslag wordt voortgezet. Hiervan is sprake wanneer het in beslag houden van de auto kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk voordeel aan te tonen dan wel wanneer niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen.
De rechtbank stelt voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingszaak te treden.
Onder beslagene is op 29 maart 2023 een auto in beslag genomen wegens rijden met een ongeldig rijbewijs. De auto staat op naam van klaagster. Op basis van de thans voorhanden zijnde stukken is er sprake van een redelijke verdenking op grond van de Wegenverkeerswet 1994. Beslagene is meermalen aangehouden in een auto welke op naam van klaagster staat. Uit het dossier blijkt dat klaagster ervan op de hoogte is dat beslagene een ongeldig verklaard rijbewijs heeft.
Gelet op het thans beschikbare dossier, acht de rechtbank het op dit moment niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de auto zal bevelen.
De rechtbank is van oordeel dat het belang van strafvordering zich verzet tegen opheffing van het beslag en teruggave van de in beslag genomen auto, zodat het klaagschrift ongegrond moet worden verklaard.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 1 november 2023 gegeven door mr. J. Bergen, rechter, in tegenwoordigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 november 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering