Op 1 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een verzoek tot schadevergoeding op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, geboren in 1994 en vertegenwoordigd door mr. T. Deckwitz, heeft een verzoek ingediend voor de toekenning van een schadevergoeding van in totaal € 13.816,62. Dit bedrag omvat kosten voor rechtsbijstand, reiskosten en kosten voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De officier van justitie heeft de conclusie gepresenteerd dat het verzoek integraal kan worden toegewezen, en de raadsman heeft ingestemd met afdoening zonder zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en dat de rechtbank bevoegd is om het verzoek te behandelen. De rechtbank overweegt dat op basis van artikel 530 Sv een vergoeding kan worden toegekend voor gemaakte reis- en verblijfskosten, alsook voor schade door tijdverzuim. De rechtbank heeft de ingediende bedragen voor rechtsbijstand (€ 13.236,43), reiskosten (€ 240,19) en de kosten voor het verzoekschrift (€ 340,00) als billijk en voldoende onderbouwd beoordeeld.
De rechtbank heeft het verzoek tot toekenning van de schadevergoeding toegewezen en bepaald dat het totale bedrag van € 13.816,62 zal worden overgemaakt op de rekening van Stichting Derdenrekening Kurvers en Frencken Advocaten BV. De beslissing is genomen door mr. J. Bergen, rechter, in aanwezigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.