Op 1 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift over de inbeslagneming van een voertuig. Klager, geboren in 2000, had op 5 juli 2023 zijn voertuig, een Suzuki Vitara, in beslag genomen gekregen. Klager voerde aan dat de inbeslagneming hem bezwaarlijk viel, vooral omdat hij het voertuig nodig had voor zijn werk en het een aanzienlijke waarde vertegenwoordigde. Tijdens de zitting op 18 oktober 2023 werd klager bijgestaan door zijn advocaat, mr. E.A.G. van Acker, en de officier van justitie, mr. S. van der Wilt-Withfield, was ook aanwezig.
De rechtbank overwoog dat het belang van strafvordering niet in de weg stond aan de teruggave van het voertuig. Klager had verklaard dat de onderliggende strafbare feiten waren gepleegd onder invloed van een psychose, waarvoor hij onder behandeling was. De officier van justitie stelde dat het voertuig mogelijk verbeurd zou worden verklaard, maar de rechtbank oordeelde dat, gezien het blanco strafblad van klager en de omstandigheden waaronder de feiten zich hadden voorgedaan, het hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter tot verbeurdverklaring zou overgaan.
De rechtbank concludeerde dat er geen strafvorderlijk belang was om het beslag te handhaven en verklaarde het klaagschrift gegrond. De rechtbank gelastte de teruggave van de Suzuki Vitara aan klager. Deze beslissing werd genomen door rechter mr. J. Bergen en is op dezelfde dag ter openbare terechtzitting uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld door het Openbaar Ministerie of door klager.