ECLI:NL:RBZWB:2023:8450

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
23-010588 en 23-010587
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke toewijzing van schadevergoeding in strafzaak met verzoeken op grond van het Wetboek van Strafvordering

Op 1 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker om schadevergoeding vroeg op grond van de artikelen 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A.H.J. Bals, had een verzoek ingediend voor een schadevergoeding van in totaal € 8.190,83, bestaande uit kosten voor rechtsbijstand, inkomstenderving en schade wegens ondergane inverzekeringstelling. Tijdens de zitting op 18 oktober 2023 zijn zowel de officier van justitie, mr. S. van der Wilt-Withfield, als de gemachtigd raadsman gehoord. Verzoeker was niet aanwezig, maar zijn raadsman heeft het verzoek aangepast door het deel met betrekking tot schade wegens inverzekeringstelling in te trekken, omdat er geen sprake was van inverzekeringstelling.

De rechtbank heeft de verzoeken beoordeeld en vastgesteld dat verzoeker niet in verzekering was gesteld, waardoor hij geen recht had op schadevergoeding op basis van artikel 533 Sv. Het verzoek tot schadevergoeding voor inkomstenderving werd als onvoldoende onderbouwd afgewezen. Echter, de rechtbank oordeelde dat de kosten voor rechtsbijstand, ter hoogte van € 7.510,83, voldoende waren onderbouwd en heeft dit bedrag toegewezen. Daarnaast werd een forfaitair bedrag van € 680,00 toegekend voor de kosten van de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer.

De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 533 Sv afgewezen, maar het verzoek ex artikel 530 Sv gedeeltelijk toegewezen, met een totaalbedrag van € 8.190,83 dat zal worden overgemaakt aan de Stichting Beheer Derdengelden Advocaat Bals. De beslissing is openbaar uitgesproken op 1 november 2023, en er is informatie verstrekt over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
parketnummer : 02-255116-22
raadkamernummers: 23-010588 en 23-010587
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op de verzoeken op grond van artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. A.H.J. Bals, advocaat te Kloetinge (Noordeinde 16, 4481 BJ Kloetinge),
hierna te noemen: de verzoeker.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 130,00, € 130,00, voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling;
• het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten
laste van de Staat voor een bedrag van € 7.510,83 zijnde de kosten voor rechtsbijstand,
€ 1.637,43 zijnde de kosten ivm inkomstenderving, te vermeerderen met € 680,00 zijnde de kosten met betrekking tot het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift in raadkamer;
  • het aantekening mondeling vonnis d.d. 3 april 2023 waarin verzoeker is vrijgesproken;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 18 oktober 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. S. van der Wilt-Withfield en de gemachtigd raadsman mr. A.H.J. Bals gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen doch niet bij de behandeling in raadkamer verschenen.
Namens verzoeker heeft de raadsman het verzoek aangepast met dien verstande dat het gevraagde bedrag met betrekking tot schade wegens ondergane inverzekeringstelling wordt ingetrokken. De raadsman is met de officier van justitie van mening dat er geen sprake is geweest van inverzekeringstelling. Met betrekking tot de gevraagde inkomstenderving merkt de raadsman op dat verzoeker ZZP-er is en de berekening tot stand is gekomen door uit de inkomsten van verzoeker in de eerste 3 maanden van 2023 het laagste bedrag te vorderen. Er is niet gevraagd om het gemiddelde bedrag zodat het gevraagde bedrag aan inkomstenderving redelijk en billijk is.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het verzoek gedeeltelijk moet worden afgewezen. Het gevraagde bedrag aan inkomstenderving is onvoldoende onderbouwd, zodat dit bedrag in zijn geheel moet worden afgewezen. De gevraagde kosten voor rechtsbijstand zijn bovenmatig, zodat dit bedrag gedeeltelijk moet worden afgewezen.
De raadsman geeft in raadkamer desgevraagd een nadere toelichting met betrekking tot de gevraagde kosten voor rechtsbijstand.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 533 Sv kan aan een verdachte die niet wordt veroordeeld of wiens zaak wordt geseponeerd een vergoeding worden toegekend van de schade die hij ten gevolge van ondergane verzekering, klinische observatie of voorlopige hechtenis heeft geleden.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De rechtbank is van oordeel dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om het verzoek tot schadevergoeding gedeeltelijk toe te kennen.
Verzoeker vraagt een vergoeding voor 1 dag omdat hij één nacht is opgehouden voor verhoor. Ingevolge artikel 533 Sv heeft een verdachte die niet wordt veroordeeld of wiens zaak wordt geseponeerd recht op een schadevergoeding voor die dagen die onterecht in detentie zijn doorgebracht. Verzoeker is nimmer in verzekering gesteld, zodat hij niet voor een vergoeding op grond van artikel 533 Sv in aanmerking komt. Het verzoek zal worden afgewezen.
Het verzochte bedrag aan inkomstenderving op 6 oktober 2022 (ophouden voor verhoor) en op de zittingsdagen 4 januari 2023 en 3 april 2023 van in totaal
€ 1.637,43is onvoldoende onderbouwd. Uit de overgelegde stukken komt onvoldoende naar voren dat het gevraagde bedrag daadwerkelijk door verzoeker op de betreffende dagen zou zijn verdiend, zodat de gevorderde inkomstenderving niet voor vergoeding in aanmerking kan komen. De rechtbank zal het verzoek dat betrekking heeft op dit bedrag afwijzen.
Het verzochte bedrag met betrekking tot de kosten van rechtsbijstand van
€ 7.510,83is naar het oordeel van de rechtbank door de raadsman in raadkamer genoegzaam toegelicht en derhalve aannemelijk gemaakt. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 533 Sv af.
De rechtbank wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svtoe tot een bedrag van
€ 8.190,83.
De rechtbank wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv voor het overige af.
De rechtbank bepaalt dat een bedrag van € 8.190,83 zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Advocaat Bals te Koetinge, onder vermelding van [kenmerk] .
Deze beslissing is op 1 november 2023 gegeven door mr. J. Bergen, rechter, in tegenwoordigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 november 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 533 en ex 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).