ECLI:NL:RBZWB:2023:845

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 februari 2023
Publicatiedatum
13 februari 2023
Zaaknummer
22/3530
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een naheffingsaanslag parkeerbelasting op Koningsdag

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 februari 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De belanghebbende ontving op Koningsdag, 27 april 2022, een naheffingsaanslag van € 43,60, omdat zijn auto geparkeerd stond zonder dat parkeerbelasting was voldaan. De belanghebbende betoogde dat op Koningsdag geen parkeerbelasting verschuldigd zou zijn, omdat deze dag gelijkgesteld zou moeten worden met een zondag. De rechtbank merkte op dat Koningsdag in 2022 op een woensdag viel en dat de Algemene Termijnenwet niet van toepassing is op parkeerbelasting, die ook op feestdagen verschuldigd kan zijn. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat de parkeerplaats in kwestie was aangewezen voor betaald parkeren en de belanghebbende niet had aangetoond dat er op die dag geen parkeerbelasting verschuldigd was. Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard, en hij kreeg geen terugbetaling van het griffierecht of vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/3530
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 februari 2023 in de zaak tussen
[belanghebbende], uit [plaats] , belanghebbende
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, de heffingsambtenaar.

1.Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 23 juni 2022.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting (aanslagnummer [aanslagnummer] ) opgelegd.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag ongegrond verklaard.
1.4.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek bij brief van 10 februari 2023 gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.

2.Feiten

2.1.
Op 27 april 2022, omstreeks 09:39 uur, stond belanghebbendes auto, een Renault met kenteken [kenteken] , geparkeerd aan de Cypresstraat te Tilburg. Tijdens een controle op deze datum is door parkeercontroleurs geconstateerd dat geen parkeerbelasting was voldaan.
2.2.
Naar aanleiding van de in 2.1 bedoelde constatering, is aan belanghebbende de naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 43,60, bestaande uit een bedrag aan belasting van € 1 en kosten naheffing van € 43,60.

3.Beoordeling door de rechtbank

3.1.
De rechtbank beoordeelt of de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht aan belanghebbende is opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die belanghebbende heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3.2.
De Cypresstraat te Tilburg is door het college van burgemeester en wethouders aangewezen als plaats waar tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd. [1]
3.3.
Belanghebbende bestrijdt niet dat sprake is geweest van het in 2.1 bedoelde parkeren.
3.4.
Belanghebbende stelt dat op zaterdag en zondag geen parkeerbelasting is verschuldigd in de Cypresstraat. De naheffingsaanslag parkeerbelasting is opgelegd op Koningsdag, welke dag volgens belanghebbende gelijk moet worden gesteld met een zondag. Hij stelt dat Koningsdag volgens de Algemene termijnenwet gelijk moet worden gesteld met een zondag.
De rechtbank merkt op dat 27 april 2022 viel op een woensdag.
De Algemene Termijnenwet dient ertoe, zoals zowel de gemachtigde als belanghebbende, die een kantoorgenoot van de gemachtigde is, wel zullen weten, om het einde van in de wet geregelde termijnen voor zover deze zouden eindigen op zaterdag, zondag of een ingevolge die wet daarmee gelijkgestelde feestdag, nader te bepalen. Artikel 1 van die wet geeft daarover al voldoende duidelijkheid. Voor het geval dat belanghebbende en zijn gemachtigde nog niet zou overtuigen, wijst de rechtbank er voorts op dat de wet niet geldt voor – onder meer – termijnen in uren. Parkeerbelasting wordt veelal, zoals ook in Tilburg, per (deel van een uur) berekend en is ingevolge veel verordeningen zelfs op zaterdagen, zondagen én algemeen erkende feestdagen verschuldigd, zoals in dit geval ook op de woensdag waarop de verjaardag van de Koning wordt gevierd.
Het zal zowel de gemachtigde als belanghebbende dan ook niet verrassen dat de rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.

4.Conclusie en gevolgen

Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

5.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. I. van Wijk, griffier, op 13 februari 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Zie artikel 8 van de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2021 gelezen in samenhang met het Aanwijzingsbesluit Betaald parkeren 2021-4.