Op 1 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een verzoek tot schadevergoeding op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.H.J. Bals, had verzocht om een schadevergoeding van in totaal € 5.993,19, bestaande uit € 5.313,19 voor rechtsbijstand en € 680,00 voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De officier van justitie, mr. S. van der Wilt-Withfield, steunde het verzoek. De rechtbank overwoog dat, hoewel er sprake was van een beleidssepot, er voldoende gronden van billijkheid aanwezig waren om het verzoek tot schadevergoeding toe te kennen. De rechtbank oordeelde dat het verzochte bedrag aan rechtsbijstand voldoende was onderbouwd en dat de kosten voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer ook billijk waren. De rechtbank heeft het verzoek tot toekenning van de schadevergoeding toegewezen en bepaald dat het bedrag van € 5.993,19 zal worden overgemaakt op naam van Stichting Beheer Derdengelden Advocaat Bals te Kloetinge. De beslissing is genomen door rechter mr. J. Bergen en is op dezelfde dag ter openbare terechtzitting uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door de verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.