ECLI:NL:RBZWB:2023:8449

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
23-007369
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding op verzoek ex artikel 530 Sv

Op 1 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een verzoek tot schadevergoeding op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.H.J. Bals, had verzocht om een schadevergoeding van in totaal € 5.993,19, bestaande uit € 5.313,19 voor rechtsbijstand en € 680,00 voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De officier van justitie, mr. S. van der Wilt-Withfield, steunde het verzoek. De rechtbank overwoog dat, hoewel er sprake was van een beleidssepot, er voldoende gronden van billijkheid aanwezig waren om het verzoek tot schadevergoeding toe te kennen. De rechtbank oordeelde dat het verzochte bedrag aan rechtsbijstand voldoende was onderbouwd en dat de kosten voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer ook billijk waren. De rechtbank heeft het verzoek tot toekenning van de schadevergoeding toegewezen en bepaald dat het bedrag van € 5.993,19 zal worden overgemaakt op naam van Stichting Beheer Derdengelden Advocaat Bals te Kloetinge. De beslissing is genomen door rechter mr. J. Bergen en is op dezelfde dag ter openbare terechtzitting uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door de verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
parketnummer : 02-328393-22
raadkamernummer : 23-007369
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. A.H.J. Bals, advocaat te Kloetinge (Noordeinde 16, 4481 BJ Kloetinge),
hierna te noemen: de verzoeker.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
  • het sepot d.d. 3 januari 2023;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 18 oktober 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. S. van der Wilt-Withfield en de gemachtigd raadsman mr. A.H.J. Bals gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen doch niet bij de behandeling in raadkamer verschenen.
De raadsman persisteert bij de kosten zoals opgevoerd en onderbouwd in het verzoekschrift.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het verzoek kan worden toegewezen.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De rechtbank is van oordeel dat, hoewel er sprake is van een beleidssepot, namens verzoeker bij de behandeling in raadkamer voldoende aannemelijk is gemaakt dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om het verzoek tot schadevergoeding toe te kennen.
Het verzochte bedrag aan rechtsbijstand ter grootte van
€ 5.313,19is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
De rechtbank wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svtoe tot een bedrag van
€ 5.993,19.
De rechtbank bepaalt dat een bedrag van € 5.993,19 zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Advocaat Bals te Koetinge, onder vermelding van [kenmerk] .
Deze beslissing is op 1 november 2023 gegeven door mr. J. Bergen, rechter, in tegenwoordigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 november 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 533 en ex 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).