ECLI:NL:RBZWB:2023:8443

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
23-020087
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag en teruggave van kentekenplaten in het kader van klaagschrift op grond van artikel 552a Sv

Op 1 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift inzake beslag op kentekenplaten. De klaagster, een B.V. gevestigd te Kloetinge, had op 28 juli 2023 twee kentekenplaten in beslag laten nemen. De klaagster stelde dat er geen sprake was van strafbaar handelen en verzocht om teruggave van de kentekenplaten. De officier van justitie voerde aan dat de klaagster zich schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit en dat het niet onwaarschijnlijk was dat de strafrechter de kentekenplaten later verbeurd zou verklaren.

De rechtbank overwoog dat het beslag was gelegd op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering en dat de raadkamer bevoegd was om het klaagschrift te behandelen. De rechtbank concludeerde dat het klaagschrift tijdig was ingediend en dat de klaagster ontvankelijk was. Bij de beoordeling van het belang van strafvordering en de ernst van het strafbare feit, kwam de rechtbank tot de conclusie dat het hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter de verbeurdverklaring van de kentekenplaten zou bevelen. Gezien het ontbreken van strafvorderlijk belang, verklaarde de rechtbank het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van de kentekenplaten aan de klaagster.

De beslissing werd genomen door rechter J. Bergen en is op dezelfde dag ter openbare terechtzitting uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld door het Openbaar Ministerie of de klaagster.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
raadkamernummer : 23-020087
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klaagster] B.V.
gevestigd te [vestigingsplaats] ),
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. A.H.J. Bals, advocaat te Kloetinge (Noordeinde 16, 4481 BJ Kloetinge),
hierna te noemen: de klaagster
Beslagene is [beslagene] ,
wonende te [woonadres]

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
  • het klaagschrift, dat - ondertekend door of namens klaagster - tijdig is ingediend ter griffie van het op grond van artikel 552a Sv bevoegde gerecht;
  • de kennisgeving inbeslagneming;
  • de conclusie van het openbaar ministerie d.d. 30 augustus 2023;
  • de overige stukken.
Op 18 oktober 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de gemachtigd raadsman mr. A.H.J. Bals advocaat te Sint Jansteen en de officier van justitie, mr. S. van der Wilt-Withfield gehoord.
De klaagster en de beslagene zijn hoewel behoorlijk opgeroepen niet bij de behandeling in raadkamer verschenen.

2.De beoordeling

Namens klaagster is aangevoerd dat op 28 juli 2023 twee kentekenplaten onder [beslagene] in beslag zijn genomen. Beslagene was in Nederland met een voertuig waarop Belgische handelaarskentekenplaten waren bevestigd. Er is geen sprake van strafbaar handelen aan de kant van klaagster, zodat de kentekenplaten aan klaagster moeten worden teruggegeven. Geheel subsidiair is er sprake van een geringe overtreding en niet van een misdrijf en is het niet proportioneel om de kentekenplaten in beslag te houden. Het persoonlijk belang van klaagster dient te prevaleren boven het strafvorderlijk belang. Klaagster verzoekt om gegrond verklaring van haar klaagschrift en teruggave van haar kentekenplaten.
De officier van justitie heeft ter zitting aangevoerd dat klaagster zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. Het is niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter later oordelend de kentekenplaten verbeurd zal verklaren. De officier van justitie verzoekt het klaagschrift ongegrond te verklaren.
De rechtbank overweegt als volgt.
Het beslag op de goederen is gelegd op grond van artikel 94 Sv.
De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klaagster is ontvankelijk in het klaagschrift.
De rechtbank dient na te gaan of het belang van strafvordering verlangt dat het beslag wordt voortgezet. Hiervan is sprake wanneer het in beslag houden van het voorwerp kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk voordeel aan te tonen dan wel wanneer niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen.
De geringe ernst van het strafbare feit waarvan klaagster verdacht wordt, afgezet tegen het belang van klaagster tot teruggave van de handelaarskentekenplaten, alsmede dat niet is gebleken dat er sprake is van recidive maken dat de rechtbank van oordeel is dat dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de kentekenplaten zal bevelen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat bij het ontbreken van strafvorderlijk belang het beslag dient te worden opgeheven, zodat de rechtbank het klaagschrift gegrond zal verklaren en de teruggave van de kentekenplaten aan klaagster zal gelasten.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart het klaagschrift gegrond en gelast de teruggave van:
-goednummer: PL2000-2023192321-2620026, 2 kentekenplaten met [kenteken] ;
aan klaagster.
Deze beslissing is op 1 november 2023 gegeven door mr. J. Bergen, rechter, in tegenwoordigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 november 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering