ECLI:NL:RBZWB:2023:8442

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 december 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
AWB- 23_10164 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van besluit tot sluiting van woning wegens drugshandel

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op het verzoek om een voorlopige voorziening tegen het besluit van de burgemeester van Tilburg tot sluiting van de woning van verzoeker voor een periode van één maand. Het bestreden besluit is genomen naar aanleiding van een bestuurlijke rapportage van de politie, waarin wordt gesteld dat verzoeker betrokken is bij de handel in harddrugs. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 20 november 2023 behandeld, waarbij de burgemeester en zijn gemachtigde aanwezig waren, maar de derde partij zich had afgemeld.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de aangetroffen hoeveelheid cocaïne in de woning van verzoeker, 1,86 gram, een gebruikershoeveelheid is en niet kan worden aangemerkt als een handelshoeveelheid. Dit betekent dat de burgemeester niet bevoegd is om de woning te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet. De voorzieningenrechter schorst daarom het besluit van de burgemeester en wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe. De schorsing blijft van kracht tot twee weken na de beslissing op bezwaar.

Daarnaast wordt de burgemeester veroordeeld tot betaling van het griffierecht en de proceskosten aan verzoeker, die in totaal € 1.674,- bedragen. Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters op 4 december 2023 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/10164 OPIUMW

uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 december 2023 in de zaak tussen

[naam verzoeker], uit [woonplaats verzoeker], verzoeker

(gemachtigde: mr. L.C.W. Wingens),
en

de burgemeester van de gemeente Tilburg, de burgemeester

(gemachtigde: mr. Z. Mucuk).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [naam woningbouwvereniging].

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening tegen het besluit van 5 oktober 2023 (bestreden besluit) van de burgemeester tot sluiting van de woning aan [adres verzoeker] in [woonplaats verzoeker] voor een periode van één maand.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 20 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser met zijn gemachtigde en de gemachtigde van de burgemeester. Derde partij heeft zich afgemeld.

Totstandkoming van het besluit

2. Verzoeker huurt de woning aan [adres verzoeker] in [woonplaats verzoeker] van [naam woningbouwvereniging] (hierna: eigenaar). Hij woont alleen in de woning.
2.1.
De politie Zeeland-West-Brabant heeft op 3 mei 2023 een bestuurlijke rapportage opgesteld. Uit deze rapportage blijkt dat de politie al enige tijd een onderzoek naar verzoeker heeft lopen voor handel in harddrugs. In november 2022 is verzoeker aangehouden voor de handel in harddrugs (cocaïne) op de openbare weg. Kort daarna heeft de politie informatie ontvangen dat verzoeker zijn handel weer had opgepakt. Dit was aanleiding voor de politie om een nieuw onderzoek te starten. Verzoeker is vervolgens op 4 april 2023 opnieuw aangehouden vanwege drugshandel op de openbare weg. Na zijn aanhouding is de woning van verzoeker aan [adres verzoeker] doorzocht.
Bij de doorzoeking van de woning zijn onder andere 1,86 gram cocaïne, een weegschaaltje, een pakje nieuwe gripzakjes en 2 potjes versnijdingsmiddel aangetroffen. Ook lagen in de woning 2 luchtdrukwapens. In de berging heeft de politie ongeveer 5 kapotte mobiele telefoons aangetroffen.
2.2.
Op 4 juli 2023 heeft de burgemeester zijn voornemen kenbaar gemaakt om de woning met toepassing van artikel 13b van de Opiumwet voor een periode van één maand te sluiten.
2.3.
Verzoeker heeft een zienswijze ingediend.
2.4.
De zienswijze van verzoeker heeft de burgemeester niet tot een ander besluit gebracht. Bij het bestreden besluit heeft de burgemeester de eigenaar van de woning gelast om de woning te sluiten en gesloten te houden voor een periode van één maand met ingang van 25 oktober 2023.
2.5.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit en hij heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
2.6.
Namens de burgemeester is toegezegd dat de voorgenomen sluiting wordt opgeschort tot drie dagen na de uitspraak van de voorzieningenrechter.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe en schorst het bestreden besluit. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Is de burgemeester bevoegd om met toepassing van artikel 13b van de Opiumwet de woning van verzoeker te sluiten?
4. Uit de bestuurlijke rapportage blijkt dat in de woning van verzoeker 1,86 gram cocaïne is aangetroffen. Verzoeker heeft hierover ter zitting verklaard dat dit cocaïne voor eigen gebruik is. Per keer gebruikt hij tussen de 0,5 en 1 gram cocaïne. Ook heeft verzoeker toegelicht dat hij – afhankelijk van hoeveel geld hij heeft – in één keer voor meerdere keren gebruik cocaïne koopt.
4. De voorzieningenrechter overweegt dat uit artikel 13b, eerste lid, onder a, van de Opiumwet volgt dat de burgemeester bevoegd is tot het opleggen van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
Cocaïne staat op lijst I van de Opiumwet (harddrugs). Uit het beleid van de burgemeester volgt dat hij uitgaat van een handelshoeveelheid als meer dan 0,5 gram harddrugs in een pand of daarbij behorend erf wordt aangetroffen. [1]
5. De voorzieningenrechter vindt het aannemelijk dat in dit geval de aangetroffen hoeveelheid cocaïne – 1,86 gram – een gebruikershoeveelheid is. Hij betrekt daarbij de toelichting van verzoeker dat hij per keer 0,5 tot 1 gram cocaïne gebruikt en dat hij in één koop voor meerdere keren een hoeveelheid cocaïne koopt. Dit is vergelijkbaar met het kopen van een gewoon consumentenproduct als brood of frisdrank. Die producten bevatten ook verscheidene gebruikershoeveelheden, maar dat er meer dan een gebruikershoeveelheid in zit, betekent nog niet dat die producten daardoor (mede) voor de handel zijn bedoeld. Meer dan één gebruikershoeveelheid betekent dus niet dat er altijd sprake is van een handelshoeveelheid.
Gelet op het bovenstaande kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet worden gesteld dat de aangetroffen cocaïne in de woning aanwezig was om te worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig was. Dit maakt dat de burgemeester niet bevoegd is om tot sluiting van de woning aan [adres verzoeker] te [woonplaats verzoeker] over te gaan.

Conclusie en gevolgen

6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe. De voorzieningenrechter schorst het besluit van de burgemeester waarbij de woning aan [adres verzoeker] te [woonplaats verzoeker] voor een periode van één maand wordt gesloten. Deze schorsing duurt voort tot twee weken na de verzending van de beslissing op bezwaar.
7. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, moet de burgemeester het griffierecht aan verzoeker vergoeden. Daarnaast krijgt verzoeker ook een vergoeding van zijn proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoeker een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde € 837,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.674,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
  • schorst het bestreden besluit tot twee weken na verzending van de beslissing op bezwaar;
  • bepaalt dat de burgemeester het griffierecht bam € 184,- aan verzoeker moet vergoeden;
  • veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van drs. A. Lemaire, griffier, op 4 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Dit beleid is neergelegd in de “Beleidsregels artikel 13b van de Opiumwet”.