In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 februari 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De belanghebbende, die door haar handicap en rolstoel afhankelijk is van een aangepast vervoermiddel, had geparkeerd aan het Chasséveld te Breda. Tijdens een controle op 10 april 2022 werd geconstateerd dat er geen parkeerbelasting was voldaan, wat leidde tot de naheffingsaanslag van € 60,20. De rechtbank stelt vast dat er voldoende invalidenparkeerplaatsen beschikbaar waren, maar dat de belanghebbende ervoor koos om op een andere parkeerplaats te staan om te voorkomen dat er iemand te dicht bij de bus zou parkeren.
De rechtbank benadrukt dat parkeerbelasting een objectieve belasting is, waarbij opzet en schuld geen rol spelen. Echter, in dit geval wordt het evenredigheidsbeginsel geschonden indien de naheffingsaanslag wordt gehandhaafd. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende rekening is gehouden met de specifieke situatie van de belanghebbende en haar rolstoeltoegankelijkheid. De uitspraak biedt geen vrijbrief voor toekomstig parkeren zonder betaling van parkeerbelasting op niet-invalideparkeerplaatsen.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar en de naheffingsaanslag, en gelast dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 50 aan de belanghebbende vergoedt.