ECLI:NL:RBZWB:2023:8431

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
23-004865 en 23-004866
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding op grond van artikel 530 en 533 Sv na beëindiging van strafzaak zonder veroordeling

Op 1 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toekenning van schadevergoeding aan een verzoeker die in verzekering is gesteld. De verzoeker, geboren in 1984, had een verzoek ingediend voor schadevergoeding ten laste van de Staat, met een totaalbedrag van € 4.564,26. Dit bedrag bestond uit € 520,00 voor vier dagen inverzekeringstelling en € 3.364,26 voor kosten van rechtsbijstand, plus € 680,00 voor de kosten van het opstellen en indienen van de verzoekschriften.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker niet is veroordeeld en dat zijn zaak is geseponeerd. Op basis van artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan aan een verdachte die niet wordt veroordeeld een schadevergoeding worden toegekend voor de schade die hij heeft geleden door ondergane inverzekeringstelling. De rechtbank heeft de verzoeker in zijn verzoeken ontvangen en heeft de officier van justitie en de gemachtigd raadsvrouw gehoord tijdens de zitting op 18 oktober 2023.

De rechtbank oordeelde dat de verzoeken tot schadevergoeding voldoende waren onderbouwd en dat er gronden van billijkheid aanwezig waren om de vergoedingen toe te kennen. De rechtbank heeft de bedragen toegewezen zoals verzocht, en heeft bepaald dat het totale bedrag van € 4.564,26 zal worden overgemaakt op een rekening ten name van Stichting Beheer Derdengelden TDNL. De beslissing is genomen door rechter J. Bergen in aanwezigheid van griffier I.L. Bruijnooge en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
parketnummer : 02-327456-22
raadkamernummers: 23-004865 en 23-004866
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op de verzoeken op grond van artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. H.M. Dunsbergen advocaat te Breda, (Postbus 4650, 4803 ER Breda),
hierna te noemen: de verzoeker.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 520,00, € 520,00, voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling;
  • het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
  • het sepot d.d. 27 december 2022;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie;
  • het proces-verbaal van de raadkamerzitting van 17 juli 2023.
Op 18 oktober 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. S. van der Wilt-Withfield en de gemachtigd raadsvrouw mr. S. van Minderhout gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen doch niet bij de behandeling in raadkamer verschenen.
De zaak is op de zitting van 17 juli 2023 aangehouden omdat de behandeld rechter een nadere onderbouwing van de kosten met betrekking tot rechtsbijstand heeft verzocht. Op 16 augustus 2023 heeft de raadsman een nadere toelichting aan de rechtbank verstrekt.
De raadsvrouw persisteert bij de gevraagde vergoedingen zoals opgenomen in het verzoekschrift.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het verzoek na de gegeven toelichting van de raadsvrouw geheel kan worden toegewezen.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 533 Sv kan aan een verdachte die niet wordt veroordeeld of wiens zaak wordt geseponeerd een vergoeding worden toegekend van de schade die hij ten gevolge van ondergane verzekering, klinische observatie of voorlopige hechtenis heeft geleden.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De rechtbank is van oordeel dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om het verzoek tot schadevergoeding toe te kennen.
Verzoeker vraagt een vergoeding voor 4 dagen welke hij in verzekering heeft doorgebracht op het politiebureau. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau. De rechtbank ziet geen reden daarvan af te wijken. De rechtbank zal naar billijkheid een bedrag toekennen van
€ 520,00.
Het verzochte bedrag met betrekking tot de kosten van rechtsbijstand van
€ 3.364,26is naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam toegelicht en derhalve aannemelijk gemaakt. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 533 Sv toe tot een bedrag van
€ 520,00;
De rechtbank wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svtoe tot een bedrag van
€4.044,26.
De rechtbank bepaalt dat een bedrag van € 4.564,26 zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden TDNL onder vermelding van [kenmerk] .
Deze beslissing is op 1 november 2023 gegeven door mr. J. Bergen, rechter, in tegenwoordigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 november 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 533 en ex 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).