ECLI:NL:RBZWB:2023:8421

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
23-008333
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van vergoeding voor kosten van rechtsbijstand ex artikel 530 Sv

Op 13 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift, ingediend op 30 maart 2023, betreft de toekenning van een vergoeding voor kosten van rechtsbijstand aan de verzoeker, die in een strafzaak is geseponeerd. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. P. van de Kerkhof, heeft een vergoeding van € 2.077,81 gevraagd, plus bijkomende kosten voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift.

Tijdens de zitting op 29 september 2023 zijn zowel de officier van justitie, mr. K. Pieters, als de gemachtigd advocaat van verzoeker gehoord. De verzoeker was niet aanwezig, maar zijn advocaat heeft de gemaakte kosten toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker kosten heeft gemaakt voor rechtsbijstand in verband met de geseponeerde strafzaak. De rechtbank overweegt dat de kosten van rechtsbijstand redelijk zijn en dat de verzoeker recht heeft op een vergoeding.

De rechtbank heeft het verzoek tot toekenning van de vergoeding toegewezen. De totale vergoeding bedraagt € 2.757,81, bestaande uit € 2.077,81 voor de kosten van rechtsbijstand en € 680,00 voor de kosten van de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer. De beslissing is genomen door mr. E.G.F. Vliegenberg en is op dezelfde dag ter openbare terechtzitting uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door de verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02/056949-23
rk-nummer: 23-008333
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 30 maart 2023, in de zaak:
[verzoeker]
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats]
wonende op het [woonadres]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. P. van de Kerkhof, Tivolistraat 30 te 5017 HR Tilburg
Verzoeker is [verzoeker] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 2.077,81, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving sepot van 27 februari 2023;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 29 september 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. K. Pieters, en mr. P. van de Kerkhof als gemachtigd advocaat van verzoeker gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker is aangevoerd dat de strafzaak tegen hem is geseponeerd. Verzoeker stelt kosten voor rechtsbijstand te hebben gemaakt in verband met de strafzaak. Verzocht wordt dan ook om aan hem een vergoeding ter hoogte van € 2.077,81, te vermeerderen met de forfaitaire kosten voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift. In raadkamer heeft de advocaat desgevraagd hieraan toegevoegd dat het verhoor op 31 januari 2023 heeft plaatsgevonden en dat verzoeker tijdens het verhoor is bijgestaan door mr. Arits die toen als officier van justitie in opleiding tijdelijk bij het kantoor van mr. van de Kerkhof als advocaat werkzaam was. Uit navraag bij mr. Arits is gebleken dat er meer uren voor het verhoor zijn gedeclareerd omdat het opstarten van het verhoor enige tijd duurde omdat er problemen waren met de telefonische tolkenbijstand. Daarnaast is na afloop van het verhoor nog tijd besteed aan het doorlezen van het proces-verbaal van verhoor en het bespreken van de zaak met de verbalisant.
De officier van justitie heeft zich in afwijking van de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie op het standpunt gesteld dat de gedeclareerde kosten redelijke kosten zijn die in het kader van de strafzaak zijn gemaakt.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 2.077,81is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,-toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 2.757,81, bestaande uit:
- € 2.077,81 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 680,- de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
wijst het verzoek voor het overige af;
bepaalt dat een bedrag van
2.757,81 zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Woodrow Van de Kerkhof, onder vermelding van [kenmerk]
Deze beslissing is op 13 oktober 2023 gegeven door mr. E.G.F. Vliegenberg, rechter, in tegenwoordigheid van J.H. Cornelissen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 oktober 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).