Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
zaaknummer: BRE 22/1454
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 februari 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 2 februari 2022 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd aan belanghebbende, die zijn auto op 9 december 2021 had geparkeerd zonder parkeerbelasting te voldoen. De naheffingsaanslag bedroeg € 66,80, bestaande uit € 2,30 aan belasting en € 64,50 aan kosten voor naheffing. Belanghebbende had bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar.
De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Belanghebbende had in de app per ongeluk de verkeerde parkeerzone ingevoerd, maar de rechtbank stelt dat dit voor zijn rekening en risico komt. De parkeerbelasting is een objectieve belasting en opzet of schuld spelen geen rol. De rechtbank wijst erop dat een vergissing niet als overmacht kan worden aangemerkt. De heffingsambtenaar is niet verplicht om coulance te tonen, en de rechtbank concludeert dat de aanslag niet te hoog is vastgesteld, ondanks de vergissing van belanghebbende.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat belanghebbende geen terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten ontvangt. Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.