Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
zaaknummer: BRE 22/1406
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 13 februari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende uit Spijkenisse en de heffingsambtenaar van de gemeente [plaats]. De zaak betreft een beroep tegen de afwijzing van een verzoek om kostenvergoeding na de oplegging van een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De heffingsambtenaar had de naheffingsaanslag opgelegd op 26 november 2021, maar verklaarde het bezwaar van de belanghebbende gegrond, waardoor de naheffingsaanslag werd vernietigd. Echter, het verzoek om kostenvergoeding werd afgewezen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende parkeerbelasting had betaald voor een verkeerde zone en dat de naheffingsaanslag dus aan de belanghebbende te wijten was. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van onrechtmatigheid aan de zijde van het bestuursorgaan, zoals bedoeld in artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De uitspraak op bezwaar was gedaan door een bevoegde Teammanager Handhaving en Wijkveiligheid, en niet door dezelfde persoon die de naheffingsaanslag had opgelegd.
De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was, wat betekende dat de belanghebbende het griffierecht niet terugkreeg en er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.