Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor:
- de aantekening van het mondelinge vonnis van de politierechter van 22 december 2022, waarbij verzoeker is vrijgesproken;
- de stukken waaruit blijkt dat verzoeker op 9 december 2022 in verzekering is gesteld en op 22 december 2022 in vrijheid is gesteld;
- de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie.
2.De beoordeling
14 dagen in verzekering en/of voorlopige hechtenisdoorgebracht, waarvan 3 op het politiebureau danwel in het Huis van Bewaring met beperkingen. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau of in het Huis van Bewaring met beperkingen of in een extra beveiligde inrichting (EBI) en € 100,00 in de overige gevallen.
€ 1.490,00.
340,00 eurotoe te wijzen voor het indienen, opstellen en in raadkamer behandelen van het verzoekschrift.
3.De beslissing
- verklaart verzoeker in het klaagschrift van mr. Mooren onder rk-nummer 23-008377
- wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 533 Sv toe, bestaande uit:
€ 1.830,00zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden mr. G.J.P.M. Mooren, onder vermelding van [kenmerk]