ECLI:NL:RBZWB:2023:8401

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
23-004840
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van vergoeding voor rechtsbijstand en reiskosten in strafzaak

Op 2 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift, ingediend op 21 februari 2023, betreft de toekenning van een vergoeding voor gemaakte kosten in verband met een strafzaak die op 2 januari 2023 is geseponeerd. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. G.J.P.M. Mooren, heeft verzocht om een vergoeding van € 6.272,15 voor rechtsbijstand en € 33,64 voor reiskosten, alsook een forfaitaire vergoeding voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift.

Tijdens de zitting op 18 september 2023 is de officier van justitie, mr. L. van Hemert, gehoord. Verzoeker is niet verschenen, maar zijn verzoek is door de rechtbank in behandeling genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en dat verzoeker recht heeft op een vergoeding voor de gemaakte kosten. De rechtbank heeft de kosten van rechtsbijstand en reiskosten als voldoende onderbouwd beschouwd en heeft deze vergoedingen toegewezen.

De rechtbank heeft in totaal een bedrag van € 6.985,79 toegewezen aan verzoeker, bestaande uit de kosten van rechtsbijstand, reiskosten en de kosten voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift. De beslissing is genomen door mr. E.G.F. Vliegenberg, rechter, in aanwezigheid van J.H. Cornelissen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op dezelfde dag. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02/157629-19
rk-nummer: 23-004840
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 21 februari 2023, in de zaak:
[verzoeker]
geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. G.J.P.M. Mooren, Postbus 902 te 5000 AX Tilburg
Verzoeker is [verzoeker] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 6.272,15, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • € 33,64, voor vergoeding van reiskosten;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de aantekening van het mondelinge vonnis van de politierechter van 18 november 2022, waarbij verzoeker is vrijgesproken;
  • de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie.
Op 18 september 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. L. van Hemert en mr. G.J.P.M. Mooren als gemachtigd advocaat van verzoeker gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker is aangevoerd dat de strafzaak tegen hem op 2 januari 2023 is geseponeerd. Verzoeker heeft in verband met de strafzaak kosten voor rechtsbijstand gemaakt. Verzocht wordt om hem hiervoor een vergoeding ter hoogte van € 6.272,15 toe te kennen. Daarnaast heeft verzoeker reiskosten gemaakt voor het bijwonen van de zittingen van 31 mei 2022 en 18 november 2022. Verzocht wordt om hem hiervoor een vergoeding ter hoogte van € 33,64 toe te kennen, te vermeerderen met de forfaitaire kosten voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, in tegenstelling tot de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie, het verzoekschrift integraal kan worden toegewezen gezien de bewerkelijkheid van de zaak. Er heeft immers zowel een artikel 12 Sv procedure als een inhoudelijke behandeling plaatsgevonden waarbij de nodige verweren zijn gevoerd.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 6.272,15is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
De rechtbank is van oordeel dat de reiskosten in verband met het bijwonen van de zitting, voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank wijst de verzochte reiskosten ter hoogte van
€ 33,64toe.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 6.985,79‬, bestaande uit:
- € 6.272,15 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 33,64 aan reiskosten;
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
wijst het verzoek voor het overige af;
bepaalt dat een bedrag van
€ 6.985,79‬zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Westpoint advocaten I mediators, onder vermelding van [kenmerk]
Deze beslissing is op 2 oktober 2023 gegeven door mr. E.G.F. Vliegenberg, rechter, in tegenwoordigheid van J.H. Cornelissen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 oktober 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).