ECLI:NL:RBZWB:2023:8399

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
AWB- 21_3115
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een Wajong-uitkering door het UWV

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 november 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Wajong-uitkering beoordeeld. Eiseres had op 31 juli 2016 een verzoek ingediend bij het UWV voor een beoordeling van haar arbeidsvermogen, waarna zij op 25 september 2019 een aanvraag voor een Wajong-uitkering deed. Het UWV wees deze aanvraag af met een besluit op 17 februari 2021, en na bezwaar bleef het UWV bij deze afwijzing. De rechtbank heeft het beroep op 8 november 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het UWV.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de afwijzing van de Wajong-uitkering heeft gebaseerd op rapportages van verzekeringsartsen, die concludeerden dat eiseres door energetische beperkingen en psychische klachten niet in staat is om 4 uur per dag te werken. Eiseres heeft echter betoogd dat haar situatie duurzaam is en dat zij geen arbeidsvermogen heeft. De rechtbank heeft de rapportages van de verzekeringsartsen beoordeeld en geconcludeerd dat er geen duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen is aangetoond. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts b&b voldoende heeft gemotiveerd dat eiseres nog basale werknemersvaardigheden kan ontwikkelen en dat er behandelingen mogelijk zijn die haar situatie kunnen verbeteren.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit van het UWV vernietigd wegens een motiveringsgebrek, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Dit betekent dat er inhoudelijk niets verandert voor eiseres. Het UWV moet het griffierecht vergoeden en eiseres krijgt een vergoeding voor haar proceskosten, die is vastgesteld op € 2.092,50.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3115 Wajong

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. V.M.C. Verhaegen ),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het UWV).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
Het UWV heeft de aanvraag met het besluit van 17 februari 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 4 juni 2021 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Hangende het beroep heeft het UWV aanleiding gezien om nader onderzoek te laten verrichten door een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) en een arbeidsdeskundige b&b.
De rechtbank heeft het beroep op 8 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en namens het UWV mr. M. Reitsma.

Totstandkoming van het besluit

Feiten
1. Eiseres heeft op 31 juli 2016 aan het UWV verzocht om een beoordeling van haar arbeidsvermogen.
Met het besluit van 18 oktober 2016 heeft het UWV aan eiseres een indicatie banenafspraak gegeven. Aan dat besluit ligt ten grondslag dat eiseres geen arbeidsvermogen heeft, maar dat mogelijk nog wel kan ontwikkelen.
Op 25 september 2019 heeft eiseres een aanvraag gedaan voor een Wajong-
uitkering. Met het besluit van 17 februari 2021 is deze aanvraag afgewezen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
Wettelijk kader
3. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Totstandkoming van het bestreden besluit
4. Aan het bestreden besluit liggen onderzoeken door een verzekeringsarts en een verzekeringsarts b&b ten grondslag.
5. De verzekeringsarts heeft gerapporteerd dat eiseres door energetische beperkingen een beperkt inspanningsvermogen heeft en daardoor niet tenminste 4 uur per dag belastbaar is. Eiseres heeft daarom nog steeds geen arbeidsvermogen. Daarbij heeft de verzekeringsarts opgemerkt dat er met onderzoek en behandeling gestreefd wordt naar een verbetering van de medische situatie. Volgens de verzekeringsarts is er daarom geen sprake van duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen.
6. De verzekeringsarts b&b [naam 1] heeft gerapporteerd dat de door de psychiater voorgestelde interventies zien op vermindering van de psychische klachten. Hiermee mag verbetering van persoonlijk en sociaal functioneren worden verwacht. Na inzet van adequate psychische behandeling is een multidisciplinair revalidatietraject tevens een reële behandeloptie ten aanzien van de fysieke klachten. Hiervan mag verbetering van de fysieke en energetische klachten worden verwacht. De verwachting is dat eiseres na adequate behandeling in staat zal zijn tot het verrichten van een taak, één uur aaneengesloten en 4 uur op een dag. De verzekeringsarts b&b onderschrijft het standpunt van de verzekeringsarts dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is.
Nader onderzoek tijdens de beroepsprocedure
7. Tijdens de beroepsprocedure heeft het UWV nader onderzoek gedaan. Dit onderzoek heeft bestaan uit een huisbezoek door een andere verzekeringsarts b&b ( [naam 2] ) en het opvragen en beoordelen van nadere medische informatie. Ook een arbeidsdeskundige b&b heeft nog aanvullend gerapporteerd.
8. De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat er op 18e jarige leeftijd al sprake was van ziekte of gebrek. Het is aannemelijk dat er ook in die periode sprake is van psychische beperkingen. Daarnaast is er sprake van gewrichtsklachten en hypermobiliteit. De verzekeringsarts b&b is, anders dan verzekeringsarts b&b [naam 1] , van mening dat eiseres in staat is om een uur aaneengesloten te werken en dat zij gedurende vier uur per dag belastbaar is. Ze heeft echter geen basale werknemersvaardigheden vanwege haar angst- en paniekstoornis.
9. De verzekeringsarts b&b heeft gesteld dat er geen sprake is van duurzaamheid van de beperkingen. Er is ook geen aanleiding om te oordelen dat er sprake is van toegenomen beperkingen binnen 5 jaar na het 18e jaar. De ontvangen informatie geeft, voor wat betreft de psychische problematiek, een onveranderd beeld. Er is nog altijd geen sprake van duurzaamheid van de arbeidsbeperkingen.
De arbeidsdeskundige b&b heeft op 8 maart 2023 gerapporteerd dat eiseres geen basale werknemersvaardigheden heeft omdat eiseres niet in staat is gemaakte afspraken na te komen.
Standpunt eiseres
10. Eiseres heeft een aantal formele gronden aangevoerd. Gelet op het tijdens de beroepsprocedure verrichtte nadere onderzoek heeft zij deze gronden laten vallen. Eiseres blijft van mening dat zij geen arbeidsvermogen heeft en dat dit duurzaam is. Eiseres stelt dat uit de rapportage van [zorginstelling] uit 2021 een ander beeld naar voren komt dan door eiseres zelf is ervaren. De ervaren lijdensdruk is hoog en eiseres zoekt naar vermindering van haar klachten. Ondanks dat er drie maal een psychiatrische behandeling is ingezet, is er geen verbetering opgetreden. Daarom is er sprake van duurzaamheid. Verder merkt eiseres nog op dat er ten opzichte van de vorige beoordeling sprake is van toegenomen beperkingen. De buik- en rugklachten zijn toegenomen, als ook de hypermobiliteitsklachten. Dat de hoofdpijn en buikpijn niet objectiveerbaar zijn, maakt niet dat deze niet als zodanig door eiseres worden ervaren. Door de toename van klachten kan zij niet 4 uur per dag werken.
Periode in geding
11. Uit hetgeen ter zitting is besproken blijkt dat het UWV heeft beoordeeld of eiseres op haar 18e jaar en gedurende 5 jaar daarna recht heeft op een Wajong-uitkering. De periode in geding loopt daarom van 23 mei 2015 tot 23 mei 2020.
Overwegingen rechtbank
12. Niet in geschil is dat eiseres geen arbeidsvermogen heeft. Partijen verschillen nog wel van mening over de reden waarom eiseres geen arbeidsvermogen heeft. Het UWV heeft naar aanleiding van het in beroep verrichte onderzoek, gesteld dat eiseres geen arbeidsvermogen heeft omdat zij geen basale werknemersvaardigheden heeft. Eiseres heeft gesteld dat zij ook niet in staat is om 4 uur per dag te werken
13. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts b&b [naam 2] in de rapportage van 28 februari 2023 voldoende heeft gemotiveerd dat het ontbreken van arbeidsvermogen veroorzaakt wordt door de psychische beperkingen die eiseres heeft. De verzekeringsarts b&b heeft, anders dan verzekeringsarts b&b [naam 1] , eiseres gezien en hij heeft ook alle nadien beschikbaar gekomen medische informatie bestudeerd. Verzekeringsarts b&b [naam 2] heeft uitgebreid gemotiveerd waarom er geen aanleiding bestaat om eiseres energetisch te beperken. De stelling van eiseres dat zij wel energetisch beperkt moet worden, heeft zij onderbouwd met te verwijzen naar de toegenomen lichamelijke klachten. Deze klachten zijn echter niet objectiveerbaar. Uit de beschikbare medische informatie blijkt immers dat de neuroloog en de internist geen verklaring hebben gevonden voor de lichamelijke klachten van eiseres. De rechtbank zal er daarom bij de verdere beoordeling van uitgaan dat eiseres 1 uur aaneengesloten kan werken en dat zij 4 uur per dag belastbaar is. Het ontbreken van arbeidsvermogen wordt dan alleen veroorzaakt door het ontbreken van basale werknemersvaardigheden.
Is het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam?
14. Het UWV hanteert bij de beoordeling van de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen een beoordelingskader, dat is opgenomen in Bijlage 1 van het ‘Compendium Participatiewet’ (Compendium). In dat beoordelingskader is een stappenplan opgenomen voor het onderzoek door de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige. De verzekeringsarts b&b heeft, zoals blijkt uit zijn rapport van 28 februari 2023, dit stappenplan ook doorlopen. Partijen zijn uitsluitend nog verdeeld over de vraag of de belastbaarheid van eiseres nog kan verbeteren en of zij haar mogelijkheden verder kan ontwikkelen. (stap 3 van het stappenplan).
15. De rechtbank is van oordeel dat er geen aanleiding bestaat om het oordeel van de verzekeringsarts b&b dat eiseres nog basale werknemersvaardigheden kan ontwikkelen voor onjuist te houden. De verzekeringsarts b&b wijst er terecht op dat er voor eiseres nog diverse behandelingen mogelijk zijn. Genoemd worden behandelingen bij de GGZ, zoals cognitieve gedragstherapie, oefenen met moeilijke situaties, gedrag afleren en/of het gebruik van medicatie. Met deze behandelingen zullen de angst- en paniekklachten verminderen of zelfs verdwijnen. Hierdoor zou eiseres zich op termijn aan afspraken kunnen houden en op de afgesproken tijd kunnen verschijnen.
16. Eiseres heeft op zich ook niet ontkend dat er behandelingen mogelijk zijn. Zij heeft echter ter zitting gesteld dat er factoren in haar persoon gelegen zijn waardoor zij deze behandelingen feitelijk niet kan ondergaan. Er is volgens eiseres sprake van onvermogen de voorgestelde behandelingen te volgen.
17. Uit de beschikbare medische informatie blijkt niet dat er bij eiseres sprake is van onvermogen om de voorgestelde behandelingen te volgen. Psychiater [naam 3] (van [zorginstelling] ) schrijft op 14 september 2021 dat er onvoldoende lijdensdruk bij eiseres is en dat eiseres niet de wens heeft om verandering in de huidige situatie te brengen. Dat eiseres zich niet herkent in deze informatie maakt niet dat de verzekeringsarts b&b niet van deze informatie heeft mogen uitgaan. Ook uit eerdere informatie van behandelaars blijkt dat eiseres herhaaldelijk afspraken afzegt en dat daardoor de behandeling niet tot stand is gekomen. Uit geen van de stukken blijkt dat eiseres als gevolg van haar psychiatrisch ziektebeeld geen behandeling kan volgen. De rechtbank volgt de verzekeringsarts b&b dan ook in zijn oordeel dat een adequate behandeling voor een verbetering in de belastbaarheid kan zorgen en dat eiseres ook daadwerkelijk in staat is een dergelijke behandeling kan volgen.
18. Omdat het ontbreken van basale werknemersvaardigheden uitsluitend veroorzaakt wordt door de medische beperkingen van eiseres, is de rechtbank van oordeel dat de verzekeringsarts b&b niet expliciet in overleg heeft hoeven treden met de arbeidsdeskundige b&b. De arbeidsdeskundige b&b heeft het rapport van de verzekeringsarts b&b gelezen en is op basis daarvan, met de verzekeringsarts b&b, van oordeel dat eiseres nog basale werknemersvaardigheden kan ontwikkelen. Hiermee is voldaan aan de eisen van het stappenplan. Niet kan worden ingezien wat een persoonlijk overleg tussen de verzekeringsarts b&b en arbeidsdeskundige b&b had kunnen toevoegen aan de beoordeling van de duurzaamheid.

Conclusie en gevolgen

19. Het beroep zal gegrond worden verklaard omdat het UWV in beroep alsnog een volledig medisch en arbeidskundig onderzoek heeft laten verrichten. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit wegens een motiveringsgebrek. Gelet op alles wat hiervoor is overwogen zal de rechtbank met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand laten. Dit betekent dat er inhoudelijk niets verandert.
20. Omdat het beroep gegrond is moet het UWV het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres een vergoeding voor haar proceskosten.
De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend en heeft aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 837,00, met wegingsfactor 1. Ook wordt een half punt toegekend voor de nadere reactie van eiseres op het in beroep verrichte medisch en arbeidskundig onderzoek. In totaal komt daarom een bedrag van € 2.092,50 voor vergoeding in aanmerking.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
  • bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 49,-- aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt het UWV tot betaling van € 2.092,50 aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.J.M. van Hees, griffier op 23 november 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Wajong
Artikel 1a:1, eerste lid
Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b.na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
Artikel 1a:1, tweede lid,
De ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, wordt alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
Artikel 1a:1, achtste lid,
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld. Bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (het Schattingsbesluit).