ECLI:NL:RBZWB:2023:8350

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 november 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
AWB- 23_1276
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluiten van de Directeur Publieke Gezondheid van de GGD Zeeland inzake openbaarmaking documenten op grond van de Wob en Woo

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de besluiten van de Directeur Publieke Gezondheid van de GGD Zeeland van 5 januari 2023 en 20 maart 2023, waarin verzoeken om openbaarmaking van documenten op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en de Wet open overheid (Woo) zijn afgewezen. De zitting vond plaats op 17 november 2023 in Middelburg, waar eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. K.E.L. van Haastrecht, en mr. M. de Graef. De directeur werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de besluiten zijn genomen door de directeur, die geen bestuursorgaan is en derhalve niet bevoegd is om deze besluiten te nemen. De rechtbank heeft overwogen dat de bevoegdheid om op de verzoeken te beslissen niet aan de directeur is gedelegeerd, zoals blijkt uit de Gemeenschappelijke regeling GGD Zeeland en het directiestatuut. Dit gebrek in de besluiten is fataal, en de rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is.

De rechtbank heeft de bestreden besluiten vernietigd en het bevoegde bestuursorgaan opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is de directeur veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.674,00. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/1276
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de meervoudige kamer van 17 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. K.E.L. van Haastrecht),
en

De Directeur Publieke Gezondheid van de GGD Zeeland, verweerder

(gemachtigde: mr. B.F.Th. de Moor).

Procesverloop

1. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de besluiten van de Directeur Publieke Gezondheid van de GGD Zeeland (de directeur) van 5 januari 2023 en 20 maart 2023 (bestreden besluiten) op de verzoeken van eiseres om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en de Wet open overheid (Woo).
1.1.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Middelburg op 17 november 2023. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en mr. M. de Graef, kantoorgenoot van gemachtigde. Verder was voor eiseres [naam 1] aanwezig. De directeur heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verder was voor de directeur [naam 2] aanwezig.

Overwegingen

2. De rechtbank moet uit eigen beweging onderzoeken of de bestreden besluiten bevoegd zijn genomen. De bestreden besluiten zijn, net zoals eerder de primaire besluiten, op eigen titel genomen door de directeur.
2.1.
Besluiten moeten worden genomen door een bestuursorgaan. Het openbaar lichaam Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zeeland (GGD Zeeland) kent drie bestuursorganen: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter. Dat volgt uit de Gemeenschappelijke Regeling GGD Zeeland. De directeur is geen bestuursorgaan en is daarom in beginsel niet bevoegd besluiten te nemen.
2.2.
Dat is anders als het bevoegde bestuursorgaan de bevoegdheid om onder eigen verantwoordelijkheid op het bezwaar te besluiten aan de directeur heeft gedelegeerd. Daarvan blijkt niet uit de Gemeenschappelijke regeling GGD Zeeland en ook niet uit het directiestatuut. De vermelding daarin dat de directeur belast is met de dagelijkse leiding van het organisatieonderdeel GGD Zeeland is onvoldoende vastomlijnd. Als de bevoegdheid om op een Wob- of Woo-verzoek of een bezwaar daarover te beslissen in het directiestatuut aan de directeur zou zijn gedelegeerd, dan geldt bovendien dat niet is gebleken dat dat delegatiebesluit openbaar is gemaakt.
2.3.
De directeur was niet bevoegd om de bestreden besluiten te nemen. Dat is een gebrek in de bestreden besluiten.
2.4.
De vraag rijst hoe fataal dit gebrek is. Eiseres heeft de rechtbank verzocht het gebrek te passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht. Die bepaling ziet op vormgebreken. Incidenteel worden ook bevoegdheidsgebreken gepasseerd met toepassing van deze bepaling. De rechtbank ziet daarvoor hier geen aanleiding, omdat niet duidelijk is of het wel bevoegde bestuursorgaan de bestreden besluiten voor zijn rekening wil nemen en kan instemmen met de inhoud ervan.
2.5.
Het beroep zal gegrond worden verklaard en de rechtbank zal de bestreden besluiten vernietigen.
2.6.
De rechtbank ziet geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen. In het licht van het feit dat niet duidelijk is of het wel bevoegde bestuursorgaan de bestreden besluiten voor zijn rekening wil nemen en kan instemmen met de inhoud ervan, vormt het toepassen van een bestuurlijke lus geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze.
2.7.
Het bevoegde bestuursorgaan zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
2.8.
Nu het beroep gegrond wordt verklaard, dient het griffierecht aan eiseres te worden vergoed.
2.9.
De rechtbank zal de directeur veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 837,00 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de bestreden besluiten van 5 januari 2023 en 20 maart 2023;
  • draagt het bevoegde bestuursorgaan op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt de directeur op het betaalde griffierecht van € 365,00 aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt de directeur in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.674,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, voorzitter, en mr. S. Hindriks en
mr. M.G.J. Maas-Cooymans, leden, in aanwezigheid van mr. W.J.C. Goorden, griffier, op 17 november 2023 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van dit proces-verbaal hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.