[naam 1] c.s. vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat de tussen partijen gesloten overeenkomsten rechtsgeldig zijn ontbonden per 20 februari 2023, dan wel een andere datum, dan wel deze te ontbinden en te verklaren voor recht dat [bedrijf 3] gehouden is tot ongedaanmaking van de reeds door [naam 1] c.s. verrichtte prestaties;
II. [bedrijf 3] te veroordelen om aan [naam 1] te betalen een bedrag van € 99.999,54 vermeerderd met de wettelijke (handels)rente vanaf 16 januari 2023, althans vanaf de dag waarop deze dagvaarding is betekend, tot aan de dag dat de gehele vordering is voldaan;
III. [bedrijf 3] te veroordelen om aan [naam 1] te betalen een bedrag van € 1.775,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, althans een in goede justitie door de rechtbank te bepalen bedrag;
IV. [bedrijf 3] te veroordelen om aan [bedrijf 1] te betalen een bedrag van € 25.575,00 vermeerderd met de wettelijke (handels)rente vanaf 16 januari 2023, althans vanaf de dag waarop deze dagvaarding is betekend, tot aan de dag dat de gehele vordering is voldaan;
V. [bedrijf 3] te veroordelen om aan [bedrijf 1] te betalen een bedrag van € 1.030,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, althans een in goede justitie door de rechtbank te bepalen bedrag;
VI. [bedrijf 3] te veroordelen in de kosten van deze procedure, alsmede in de kosten van de gelegde beslagen, één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het te dezen te wijzen vonnis;
VII. [bedrijf 3] te veroordelen in de nakosten van deze procedure te begroten op een bedrag van € 163,00 en indien betekening van het vonnis plaatsvindt te vermeerderen met een bedrag van € 85,00, dan wel te begroten op respectievelijk € 255,00 en € 340,00 voor zover [bedrijf 3] tevens een reconventionele vordering mocht instellen, één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het te dezen te wijzen vonnis.