ECLI:NL:RBZWB:2023:8298

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
10149849 CV EXPL 22-2596 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van loon na ontslag op staande voet en schadevergoeding wegens onterecht gebruik spaarpunten en niet afrekenen van artikelen van klant

In deze zaak heeft [eiser] BV, een bouwmarkt, [gedaagde] op staande voet ontslagen op verdenking van fraude en diefstal. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] het teveel betaalde loon aan [eiser] moet terugbetalen, omdat zij geen recht had op het volledige salaris over de betreffende periode. Daarnaast heeft [gedaagde] onterecht voordeelpunten op een klantenpas geplaatst en met diezelfde kaart een bedrag van € 20,94 afgerekend. Ook moet zij een vergoeding betalen voor niet-gescande artikelen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] meerdere artikelen niet heeft gescand en dat zij de klantenpas heeft gebruikt voor het uploaden van bonuspunten van klanten. De vordering van [eiser] tot terugbetaling van het teveel ontvangen loon van € 319,93, de schadevergoeding van € 20,94 en de vergoeding voor niet-gescande artikelen van € 196,19 zijn toegewezen. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van [eiser].

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10149849 \ CV EXPL 22-2596
Vonnis van 29 november 2023
in de zaak van
[eiser] BV,
gevestigd te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. E.J.L. Mulderink,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

1.1.
[eiser] heeft [gedaagde] op staande voet ontslagen op verdenking van fraude en diefstal. De uitkomst van deze zaak is dat [gedaagde] het teveel betaalde loon aan [eiser] moet terugbetalen, omdat zij geen recht had op het volledige salaris over de betreffende periode. Daarnaast heeft [gedaagde] ten onrechte voordeelpunten op een klantenpas geplaatst en met diezelfde kaart een bedrag afgerekend. Dit bedrag moet zij terugbetalen. [gedaagde] moet ook een vergoeding betalen voor niet-gescande artikelen. Zij wordt veroordeeld in de proceskosten van [eiser] .
1.2.
Hieronder wordt toegelicht hoe de kantonrechter tot deze beslissingen is gekomen.

2.De procedure

2.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 30 november 2022 en de daarin genoemde stukken,
- de mondelinge behandeling van 1 juni 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Op de zitting heeft [eiser] camerabeelden getoond. De kantonrechter heeft deze beelden in bijzijn van partijen bekeken. [eiser] heeft na de zitting bij akte de camerabeelden op een USB-stick gedeponeerd en haar vorderingen nader met stukken onderbouwd. [gedaagde] is in de gelegenheid gesteld om de camerabeelden te bekijken, wat zij ook heeft gedaan. Vervolgens heeft zij nog schriftelijk gereageerd.
2.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[eiser] exploiteert een bouwmarkt. [gedaagde] is per 3 januari 2022 in dienst getreden bij [eiser] in de functie van kassa-/klantenservicemedewerker.
3.2.
Op 18 maart 2022 heeft een klant bij [gedaagde] met bonuspunten artikelen afgerekend voor een totaalbedrag van € 20,94. Deze punten stonden op een klantenpas met [nummer] (hierna: de klantenpas).
3.3.
[eiser] heeft [gedaagde] op 24 maart 2022 op staande voet ontslagen wegens het oneigenlijk gebruik van een klantenpas en het bewust niet scannen van goederen. [eiser] heeft het ontslag per aangetekende brief van 25 maart 2022 aan [gedaagde] bevestigd.
3.4.
De gemachtigde van [eiser] heeft [gedaagde] brieven gestuurd waarin staat dat zij het teveel betaalde salaris en schadevergoedingen moet (terug)betalen. [gedaagde] heeft niet betaald.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 621,95 (bestaande uit € 319,93 aan teveel betaald loon, € 20,94 aan schadevergoeding voor onterechte bonuspunten, € 196,19 als vergoeding voor niet-gescande artikelen, € 4,33 aan wettelijke rente, berekend tot en met 20 september 2022 en € 80,56 aan buitengerechtelijke incassokosten), vermeerderd met rente over de hoofdsom vanaf 20 september, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
4.2.
Volgens [eiser] heeft [gedaagde] zichzelf verrijkt door kassabonnen van klanten op een (eigen) klantenpas te uploaden. Vervolgens is met die klantenpas afgerekend in de winkel voor € 20,94. Ook heeft [gedaagde] voor € 196,19 aan artikelen niet gescand bij een klant. [eiser] heeft [gedaagde] hiervoor op staande voet ontslagen. Omdat het loon voor de betreffende periode al was betaald, vordert [eiser] het teveel betaalde loon van € 319,93 over de niet-gewerkte dagen terug.
4.3.
[gedaagde] is het hier niet mee eens en vindt dat de vorderingen moeten worden afgewezen. Samengevat voert [gedaagde] hiertoe het volgende aan. [gedaagde] vindt dat ze ten onrechte op staande voet is ontslagen. Zij betwist dat zij artikelen niet heeft gescand en dat zij kassabonnen van klanten op een eigen klantenpas heeft geüpload. Zij erkent wel dat zij tijdens het dienstverband weleens kassabonnen van klanten heeft geüpload, maar dat betrof een klantenpas die bij de servicebalie hing. De betreffende punten heeft zij dan ook niet zelf ontvangen.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Hoewel [gedaagde] het niet eens was met het ontslag op staande voet, heeft zij hierin berust. Dit maakt dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd op 24 maart 2022 en dat het ontslag niet meer wordt beoordeeld. De kantonrechter zal hierna de afzonderlijke vorderingen bespreken.
Teveel ontvangen loon
5.2.
Ter zitting heeft [eiser] deze vordering nader toegelicht. Volgens [eiser] moet van de bij dagvaarding overlegde loonstrook van € 585,32 het bedrag van € 217,13 worden afgehaald, evenals € 48,26 aan terecht salaris (zoals op de andere loonstrook staat). Zo blijft het bedrag van € 319,93 over. [gedaagde] heeft de juistheid van dit bedrag na de uitleg niet meer betwist. De kantonrechter zal daarom ook van de juistheid van het bedrag uitgaan. Nu [gedaagde] wegens het ontslag op staande voet geen recht had op uitbetaling van loon over de volledige maand, heeft [eiser] terecht een herberekening gemaakt. Het loon van € 319,93 dat [gedaagde] teveel heeft ontvangen, moet zij daarom terugbetalen aan [eiser] . Het gevorderde bedrag van € 319,93 is dan ook toewijsbaar.
Uploaden van bonuspunten op pas en niet afrekenen van producten
5.3.
Volgens [eiser] heeft [gedaagde] op 17 maart 2022 bonuspunten van klanten geüpload op een -niet op haar naam staande- klantenpas met [nummer] . De klantenpas is volgens [eiser] door [gedaagde] gebruikt als betaalmiddel voor een bedrag van € 20,94 op 18 maart 2022. Bij diezelfde transactie op 18 maart 2022 heeft [gedaagde] volgens [eiser] meerdere producten met een totaalbedrag van € 196,19 niet aangeslagen. Ter onderbouwing haar stellingen verwijst [eiser] onder meer naar camerabeelden, kassabonnen en overzichten. [gedaagde] betwist de stellingen van [eiser] . Volgens [gedaagde] is zij door haar werkgever geïnstrueerd om bonuspunten op een pas bij de balie te uploaden wanneer klanten deze niet op hun eigen klantenpas lieten uploaden. De punten zijn volgens haar niet naar haar eigen persoonlijke klantenpas gegaan. Zij kent geen nummers van passen. [gedaagde] ontkent dat zij op 17 maart 2022 punten van klanten op de klantenpas heeft geüpload en daarmee op 18 maart 2022 producten heeft betaald. [gedaagde] ontkent ook dat zij op 18 maart 2022 goederen niet heeft aangeslagen/gescand.
5.4.
De kantonrechter stelt vast dat de tijdstippen zoals genoemd op de camerabeelden niet overeenkomen met de tijdstippen op de kassabonnen. De tijdstippen wijken enkele minuten af. Op de camerabeelden lijken echter steeds wel de producten te zien die ook op de overgelegde kassabonnen staan. Daaruit leidt de kantonrechter af dat de beelden bij deze kassabonnen horen.
5.5.
Op de camerabeelden van 17 en 18 maart 2022 is onder meer te zien dat [gedaagde] steeds de handscanner gebruikt, ook bij andere klanten. Als deze handscanner gebruikt wordt, geeft de handscanner een duidelijk zichtbaar rood licht af.
5.6.
Ten aanzien van het gestelde uploaden van bonuspunten overweegt de kantonrechter als volgt. Op de camerabeelden van 17 maart 2022 om 10u41m22s is te zien dat [gedaagde] een kassabon aan de klant verstrekt. Vervolgens drukt zij op de kassa, waarop een tweede kassabon uit de kassa komt. Daarna pakt [gedaagde] deze kassabon (10u41m50s). Hoewel de handen van [gedaagde] kort daarna leeg zijn, is op de beelden niet te zien waar deze tweede kassabon vervolgens blijft. [eiser] , die op de beelden ziet dat [gedaagde] de bon in haar broekzak steekt, stelt dat de betreffende bon op een later tijdstip op de klantenpas met [nummer] is geüpload en heeft dit onderbouwd aan de hand van stukken (producties 10 en 11 bij akte). De kantonrechter maakt uit productie 11 op dat er op 17 maart 2022 punten worden geüpload (“points claimed afterwards”) op de klantenpas. Verder volgt uit dit overzicht dat de klantenpas op 18 maart 2022 om 10.16 uur wordt gebruikt voor het inleveren en sparen van punten. Bij de ingeleverde punten is vermeld waarvoor deze zijn ingezet. De omschrijving sluit aan bij de op 18 maart 2022 aangeschafte producten ter waarde van € 20,94. Een klant heeft die artikelen met de klantenpas aangeschaft bij [gedaagde] . Uit het voorgaande leidt de kantonrechter af dat [gedaagde] de klantenpas wel degelijk heeft gebruikt voor het uploaden van bonuspunten van klanten en dat zij iemand die klantenpas de volgende dag heeft laten gebruiken voor het afrekenen van het bedrag van € 20,94. Dit maakt dat het antwoord op de vraag of [gedaagde] al dan niet instructies heeft gekregen om niet geüploade punten te scannen op een aparte kaart niet relevant is. De vordering tot betaling van € 20,94 zal worden toegewezen.
Vergoeding voor niet gescande producten
5.7.
Op de camerabeelden van 18 maart 2022 is te zien dat [gedaagde] , met de handscanner in de ene hand, zonder dat deze een rood licht afgeeft, diverse artikelen doorschuift naar het laatste gedeelte van de kassa. Dat zij daarbij gebruik zou hebben gemaakt van de vaste scanner naast de kassaband, zoals door [gedaagde] gesteld, is niet zichtbaar. De artikelen worden in ieder geval niet naast de kassaband gehouden om via een vaste scanner gescand te worden. De kantonrechter acht dit standpunt ook weinig geloofwaardig, nu [gedaagde] bij andere klanten ook steeds de handscanner gebruikt. Als [gedaagde] vervolgens de kassaklep opent om de artikelen op de winkelwagen te scannen, scant zij één artikel, waarna een ander artikel op de grond valt. Dat artikel wordt niet gescand. Uit de camerabeelden blijkt niet dat de overige artikelen op de winkelwagen wel zijn gescand. De kantonrechter is daarom van oordeel dat voldoende is vast komen te staan dat [gedaagde] meerdere artikelen niet heeft gescand.
5.8.
Het nadere verweer van [gedaagde] dat het meerdere oorzaken kan hebben dat artikelen niet op de kassabon staan, waaronder een defecte scanner of het per ongeluk niet alles scannen, acht de kantonrechter ongeloofwaardig. Als kassamedewerker had [gedaagde] de taak om ervoor te zorgen dat alle artikelen juist gescand worden. Dat hier weleens een fout bij wordt gemaakt is menselijk en voorstelbaar. Als niet weersproken staat echter vast dat de goederen op de winkelwagen een totale waarde hadden van € 217,13, terwijl slechts een bedrag van € 20,94 is gescand en afgerekend. Gelet op de hoeveelheid, verscheidenheid en de waarde van de artikelen had het [gedaagde] direct moeten opvallen dat niet alle artikelen waren gescand. Van een vergissing kan dan ook geen sprake zijn. Dat laatste volgt ook wel uit de omstandigheid dat er is afgerekend met de klantenpas waarover [gedaagde] de beschikking had en waarop, zoals hierboven onder 5.6. is overwogen, de dag daarvoor punten van een andere klant waren geüpload. De kantonrechter gaat daarom aan de verweren voorbij.
5.9.
Hoewel op de camerabeelden niet precies te zien is welke producten niet zijn gescand, heeft [gedaagde] de juistheid van de lijst die [eiser] heeft overgelegd niet betwist. De kantonrechter zal daarom ook van de juistheid van die lijst uitgaan. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, acht de kantonrechter het gevorderde bedrag van € 196,19 als vergoeding voor de niet-gescande artikelen toewijsbaar.
Wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
5.10.
[gedaagde] heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente. Aangezien aan de vereisten van artikel 6:119 BW is voldaan, wordt deze rente toegewezen. De rente over de gevorderde hoofdsom zal worden toegewezen vanaf 21 september 2022, nu in de dagvaarding al een bedrag van € 4,33 aan rente is opgenomen welke berekend is tot en met 20 september 2022.
5.11.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [eiser] heeft aan [gedaagde] op 28 juni 2022 een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De vordering van € 80,56 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is gelijk aan het in het Besluit bepaalde tarief bij € 537,06 in hoofdsom. De kantonrechter wijst daarom € 80,56 toe.
5.12.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
537,06
- rente tot en met 20 september 2022
4,33
- buitengerechtelijke incassokosten
80,56
+
Totaal
621,95
5.13.
[gedaagde] is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld (inclusief nakosten). Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] vastgesteld op:
- kosten van de dagvaarding
107,22
- griffierecht
322,00
- salaris gemachtigde
330,00
(2,5 punten × € 132,00)
- nakosten
66,00
Totaal
825,22

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 621,95, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 537,06, met ingang van 21 september 2022, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van [eiser] van € 825,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Borm, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2023.