In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 november 2023, wordt het verzoek van verzoeker om veroordeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk in de proceskosten beoordeeld. Verzoeker had eerder zijn beroep ingetrokken tegen een besluit van het college, dat op 30 oktober 2023 de eerder opgelegde last onder dwangsom met terugwerkende kracht heeft ingetrokken. De rechtbank heeft het college de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. Het college stelde dat het enkel de proceskosten van de beroepsfase en de griffierechten diende te betalen, omdat er in de bezwaarfase geen verzoek om proceskosten was gedaan en de gemachtigde van verzoeker niet aanwezig was tijdens de hoorzitting in de bezwaarprocedure.
De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank oordeelt dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift tegemoetkomt, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank concludeert dat het college aan verzoeker is tegemoetgekomen door de last onder dwangsom in te trekken, en wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Verzoeker krijgt een vergoeding van € 837,- voor de proceskosten, en het college is verplicht het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door rechter J.M.J.C. Paijmans, in aanwezigheid van griffier N.A. D'Hoore, en is geanonimiseerd gepubliceerd. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.