ECLI:NL:RBZWB:2023:8294
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing WIA-uitkering en terugvordering voorschot UWV
In deze uitspraak beslist de Rechtbank Zeeland-West-Brabant over het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van het UWV van 5 augustus 2022, waarin haar aanvraag voor een WIA-uitkering werd afgewezen. Daarnaast wordt er ook geoordeeld over de bestreden besluiten van het UWV van 14 oktober 2022, die betrekking hebben op de terugvordering en invordering van een aan eiseres verleend voorschot. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, omdat deze te laat zijn ingediend. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank oordeelt dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn, omdat de termijn voor het indienen van een beroepschrift niet is nageleefd. Het UWV heeft het besluit van 5 augustus 2022 op 5 augustus 2022 bekendgemaakt, waardoor de termijn voor het indienen van beroep eindigde op 16 september 2022. Eiseres heeft pas op 22 september 2022 beroep ingesteld, wat te laat is. Evenzo zijn de besluiten van 14 oktober 2022 op 14 oktober 2022 bekendgemaakt, met een termijn die eindigde op 25 november 2022. Eiseres heeft pas op 12 december 2022 beroep ingesteld, ook dit is te laat.
De rechtbank heeft ook overwogen of het te laat indienen van de beroepen verontschuldigbaar was. Eiseres heeft aangegeven dat zij er alleen voor stond en niet de kracht had om door te pakken, maar de rechtbank oordeelt dat dit geen geldige verontschuldiging is. Eiseres had rechtskundige bijstand kunnen zoeken, en het niet tijdig inschakelen van rechtsbijstand komt voor haar rekening.
De rechtbank concludeert dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn, wat betekent dat de inhoudelijke beoordeling van de beroepen niet plaatsvindt en dat de bestreden besluiten in stand blijven. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, rechter, en openbaar gemaakt op 6 juli 2023.