Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.[eiser 1] ,
2.
[eiser 2],
1.[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
3. de besloten vennootschap
[gedaagde 3],
1.De procedure
2.De feiten
een riante woning met een ruim, zonnig dakterras (…)”en “
(…) aan de achterzijde van de woning zijn twee openslaande deuren naar een royaal en zonnig dakterras.” Verder stond bij de objectdetails vermeld: “
buitenruimte: dakterras” en is het dakterras ingetekend op de plattegrond van de 1e verdieping.
we kunnen gebruik maken van het aangrenzend dakterras van de buren voor verhuizen of vluchtroute bij calamiteiten. Er is een notariële vastlegging voor deVVE
tav de appartementen wat betreft de bouwvoorzieningen en rechten genaamd een appartementsrecht model januari 2007.”
Dakterras is in overleg met de eigenaar [naam 1] op het platdak van de winkel [adres3] aangelegd, er is een gedeelte hoog terras dat behoort aan eigenaar pand [adres1] en een laag terras gedeelte dat behoort aan de eigenaar [naam 1] [adres3] [straatnaam](met in de versie van [eisers] de toevoeging
: “ [huisnummer] ”)
.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 150.000,00 en de geadviseerde vraagprijs van € 175.000,00 voor het appartement met dakterras. Uit de brief van [naam 2] volgt dat hij zonder de aanwezigheid van een dakterras een vraagprijs zou adviseren van € 157.500,00. Als uitgangspunt voor de schade, gaat de rechtbank daarom uit van het verschil tussen de geadviseerde vraagprijzen (met en zonder dakterras), zijnde € 17.500,00. [gedaagde 3] heeft verder onweersproken aangevoerd dat [naam 2] geen rekening heeft gehouden met de aanwezigheid van een buitenruimte. Tussen partijen staat vast dat tot het appartement wel een (voormalig) balkon behoort van ongeveer 4m2. Dit balkon is vervangen door het (grotere) dakterras dat deels op het dak van het winkelpand is geplaatst. De rechtbank gaat ervan uit dat ook de (kleinere) buitenruimte een bepaalde waarde vertegenwoordigt en dat [naam 2] die niet in de voornoemde geadviseerde vraagprijs heeft betrokken. Uit de e-mail van [naam 2] volgt niet op welke wijze hij de waarde van het dakterras heeft bepaald en ook uit de stellingen van [eisers] kan niet worden afgeleid hoe tot deze waardebepaling is gekomen. Dit betekent dat evenmin kan worden vastgesteld welke waarde een balkon van 4m2 vertegenwoordigt. De rechtbank zal daarom schatten wat het voor de vraagprijs betekent wanneer [naam 2] wel rekening zou hebben gehouden met de aanwezigheid van het balkon. De rechtbank schat de waarde van het balkon – gelet op het aantal vierkante meters – op een bedrag van € 8.500,00. Daarvan uitgaande zou geen vraagprijs van € 157.500,00 maar van € 166.000,00 moeten zijn geadviseerd. Dit betekent dat het voornoemde schadebedrag van € 17.500,00 dient te worden verminderd met € 8.500,00. De rechtbank begroot de schade van [eisers] daarom op € 9.000,00. De vordering van [eisers] zal tot dit bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 november 2018, worden toegewezen.