ECLI:NL:RBZWB:2023:8283

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
AWB- 23_3048
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht en ontbreken beroepsgronden

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 november 2023, wordt het beroep van eiseres V.O.F. tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarle-Nassau behandeld. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van 21 april 2023, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat eiseres het verschuldigde griffierecht van € 365,- niet heeft betaald en dat er geen verontschuldigbare reden is voor deze niet-betaling. De griffier had eiseres meerdere keren in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar eiseres heeft hier geen gehoor aan gegeven.

Daarnaast heeft eiseres ook geen gronden van het beroep ingediend, wat eveneens een vereiste is volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft eiseres ook hierop gewezen en haar de kans gegeven om dit verzuim te herstellen, maar ook dit is niet gebeurd. Hierdoor is de rechtbank genoodzaakt om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvindt en het bestreden besluit in stand blijft. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van B.C. van Sprundel, griffier. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3048

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres ] V.O.F. , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarle-Nassau.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van het college van 21 april 2023.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. Verder heeft eiseres de gronden van het beroep niet ingediend. Ook hiervoor is geen verontschuldiging gebleken. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader griffierecht
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 365,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft eiseres het griffierecht tijdig betaald?
4. De griffier heeft eerst bij gewone brief en vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 2 juli 2023 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van zowel de eerste brief als de tweede (aangetekende) brief.
Daarnaast heeft de griffier bij brief van 5 juli 2023 eiseres gewezen op de hoogte van het griffierecht en eiseres nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening van die brief.
Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
5. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Toetsingskader gronden van het beroep
6. Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dit staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit.
Heeft eiseres de gronden van het beroep tijdig ingediend?
7. Eiseres heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De griffier heeft eerst bij gewone brief van 6 juni 2023 en vervolgens bij aangetekend verzonden brief van
17 juli 2023 eiseres verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Daarbij is erop gewezen dat bij niet of niet tijdig herstellen van het verzuim het beroep op grond van artikel 6.6 van de Awb niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
Eiseres heeft binnen die termijnen geen beroepsgronden ingediend.
Is het niet tijdig indienen van de gronden van het beroep verontschuldigbaar?
8. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van
B.C. van Sprundel, griffier, op 20 november 2023 door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.