ECLI:NL:RBZWB:2023:8249

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
AWB- 22_4100
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van subsidieaanvraag en terugvordering door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 november 2023, wordt het beroep van eiseres, een B.V. uit [plaats], tegen de vaststelling van een subsidiebedrag van € 299.650,- voor een project in Benin en de terugvordering van voorschotten tot € 299.850,- beoordeeld. De rechtbank behandelt de zaak naar aanleiding van het bestreden besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 19 juli 2022, waarin het bezwaar van eiseres ongegrond werd verklaard. De rechtbank concludeert dat eiseres niet heeft voldaan aan de voorwaarden van het verleningsbesluit, omdat zij niet tijdig de benodigde rapportages heeft ingediend en niet de gevraagde bewijsstukken heeft geleverd voor de marktconformiteitscheck. De rechtbank oordeelt dat de minister op goede gronden de subsidie heeft vastgesteld en de voorschotten heeft teruggevorderd. Eiseres heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de terugvordering in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken van eiseres af.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/4100 BELEI

uitspraak van de meervoudige kamer van 20 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. F.J.H. Krumpelman),
en

de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de minister.

Inleiding

1 In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de vaststelling van het subsidiebedrag op € 299.650,- voor het project ‘ [projectnaam] ’ in Benin en terugvordering van verleende voorschotten tot een bedrag van € 299.850,-.
1.2
Met het bestreden besluit van 19 juli 2022 op het bezwaar van eiseres is de minister bij dat besluit gebleven.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 23 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens eiseres [naam 1] en [naam 2] , de gemachtigde van eiseres en mr. D. van Arkel en namens de minister [naam 3] .
1.4
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd.

Beoordeling door de rechtbank

2 De rechtbank beoordeelt de vaststelling van het subsidiebedrag en de terugvordering van verleende voorschotten. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3 De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Feiten en omstandigheden
4.1
Op 27 augustus 2013 heeft eiseres een subsidieaanvraag op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (hierna: Subsidieregeling) en het Besluit tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor het Private Sector Investeringsprogramma (hierna: Besluit PSI) bij de minister ingediend.
4.2
Bij besluit van 10 februari 2014 (hierna: het verleningsbesluit) heeft de minister een subsidiebedrag van € 749.375,- aan eiseres toegekend. Deze subsidie is de helft van de door minister begrote werkelijke kosten van het project, € 1.498.750,-. Het project diende te worden geïmplementeerd tussen 1 maart 2014 en 31 augustus 2016. In het verleningsbesluit worden nog meer voorwaarden gesteld waaraan eiseres diende te voldoen.
4.3
Eiseres heeft meermaals verzocht om verlenging van de termijnen om de resultaten te behalen en de minister heeft met deze verlengingen ingestemd. Eiseres heeft op 2 maart 2020 en 20 juli 2020 wederom verzocht om uitstel voor het indienen van de rapporten voor de resultaten 2, 3 en 4 en het eindrapport. De minister heeft die verzoeken om uitstel afgewezen en daarnaast verzocht om het eindrapport vóór 30 september 2020 in te dienen en eiseres geadviseerd om vóór 30 september 2020 het verzoek om het tweede marktconformiteitscertificaat in te dienen. Eiseres heeft op 24 december 2020 een eindrapport en nadere informatie over een marktconformiteitscheck ingediend. Hierover heeft de minister vragen gesteld.
4.4
De minister heeft op 9 april 2021 het voornemen kenbaar gemaakt om de subsidie op € 299.650,- vast te stellen.
4.5
Met het besluit van 17 mei 2021 heeft de minister de subsidie voor het project vastgesteld op € 299.650,- en voorschotten tot een bedrag van € 299.850,- teruggevorderd. Eiseres heeft daarbij een termijn van zes weken gekregen om de voorschotten terug te betalen.
4.6
Eiseres heeft bezwaar gemaakt op 10 augustus 2021.
4.7
De minister heeft met het bestreden besluit het bezwaar ongegrond verklaard.
Vaststelling subsidie
5.1
Eiseres heeft betoogd dat de minister ten onrechte heeft gesteld dat de resultaten niet zijn behaald. Er is een te laag bedrag vastgesteld voor de aangeschafte hardware en er zijn ten onrechte geen kosten voor de uitgevoerde training vergoed. Aan de hand van het geleverde bewijs had SGS een conformiteitscertificaat moeten afgeven. Het is niet de schuld van eiseres dat de conformiteitscheck wegens de coronacrisis niet op locatie kon worden uitgevoerd. Er is gevraagd om bewijsstukken die onmogelijk eiseres onmogelijk kan verkrijgen. Daarnaast heeft een delegatie van de Nederlandse ambassade bij een bezoek de hardware gezien. De lat voor het aanleveren van bewijs van de gemaakte kosten had voor eiseres lager gelegd moeten worden. Eiseres was door de minister verplicht om een lokale partner in te schakelen en die heeft misbruik gemaakt van hetvertrouwen van eiseres. Eiseres stelt zich op het standpunt dat het bestreden besluit in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel en het vertrouwensbeginsel.
5.2
Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, stelt het bestuursorgaan de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast. [1] De subsidie kan lager worden vastgesteld indien de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden en indien de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. [2]
5.3
In bijlage 1, onder 2, van het Besluit PSI is opgenomen dat de doelstelling van PSI is het stimuleren van duurzame economische ontwikkeling door middel van het bevorderen van vernieuwende investeringen in de private sector in ontwikkelingslanden. Hiermee wordt beoogd een belangrijke bijdrage te leveren aan armoedevermindering door het creëren van economische bedrijvigheid, werkgelegenheid en inkomstenverbetering.
5.4
Een PSI-project is een investeringsproject dat wordt uitgevoerd door een Nederlandse (of buitenlandse) onderneming in samenwerking met een lokale onderneming in één van de ontwikkelingslanden waarvoor PSI is opengesteld. PSI subsidieert het project, dat bestaat uit zowel hardware (zoals machines) als technische assistentie (zoals training, projectmanagement). [3] Het doel van het PSI is het stimuleren van duurzame economische ontwikkeling door significant vernieuwende investeringen in de private sector in ontwikkelingslanden te stimuleren. Hiermee wordt beoogd een relevante en positieve bijdrage te leveren aan zelfredzaamheid en armoedevermindering door het creëren van economische bedrijvigheid, werkgelegenheid en inkomensverbetering. [4] Projecten die vanuit dit programma worden gesubsidieerd, zoals dat van eiseres, moeten het PSI-doel behalen. Inmiddels is de regeling vervallen.
5.6
Eiseres heeft een project opgezet in Benin voor het winnen en verkopen van gefilterd zand van hoge kwaliteit. Dit wordt gerealiseerd door het baggeren van zand op een milieuvriendelijke manier. Na het baggeren wordt het zand gewassen en gesorteerd in verschillende maten.
5.7
Eiseres moest bij de uitvoering van het project vier resultaten behalen. In de verleningsbeschikking zijn de data vermeld waarop uiterlijk de noodzakelijke voortgangs- en eindrapportages moesten worden ingediend. Het eerste resultaat bestaat uit de oprichting van de onderneming, het volbrengen van het bagger-ontwerp en het verkrijgen van de eerste baggerconcessie. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres resultaat 1 heeft behaald. Hiervoor is een subsidiebedrag van € 8.400,- vastgesteld.
5.8
Het tweede resultaat bestaat uit het installeren van het baggerschip en de daaraan gerelateerde infrastructuur. Eiseres heeft resultaat 2 deels gehaald. Hiervoor is de subsidie vastgesteld op € 13.000,-.
Het derde resultaat bestaat uit aannemen en het trainen van medewerkers. Het vierde resultaat bestaat uit de operationele fase, het produceren van 70.000 ton schoongemaakt en gesorteerd zand met een omzet van € 332.500,- en het afgeven van een bijgewerkt businessplan en een final report.
5.9
Om de subsidie met betrekking tot de hardware, onderdeel van projectresultaat 2. vast te stellen, diende eiseres marktconformiteitchecks uit te laten voeren.
5.1
SGS, een test-, inspectie- en certificeringsbedrijf, voerde de marktconformiteitschecks uit. Eiseres kon maximaal drie conformiteitschecks laten uitvoeren. Met het marktconformiteitscertificaat van 17 december 2015 heeft eiseres aangetoond dat zij een deel van de hardware heeft aangeschaft met een waarde van € 556.500,-. De subsidie hiervoor is vastgesteld op 50% daarvan, namelijk € 278.250,-.
Eiseres heeft op 10 december 2020 een van een bijlage voorziene aanvraag ingediend voor een tweede marktconformiteitscheck (RMCC). De tweede marktconformiteitscheck kon niet op locatie worden uitgevoerd wegens de coronacrisis. Ten behoeve van de marktconformiteitscheck op afstand heeft SGS verzocht om bewijsmiddelen van de aanschaf van de hardware. Eiseres heeft hiervoor facturen, foto’s en andere documenten verstrekt aan SGS. SGS heeft vervolgens eiseres verzocht om extra informatie te verstrekken over het merk, type, bouwjaar en draaiuren van de trailers, de low-loader en de baggerpomp. Deze informatie heeft eiseres niet verstrekt. SGS heeft hierdoor geen marktconformiteitscertificaat afgegeven ten aanzien van de tweede marktconformiteitscheck.
5.11
De rechtbank stelt vast dat eiseres niet heeft voldaan aan de voorwaarden van het verleningsbesluit. Eiseres heeft niet tijdig, dat wil zeggen uiterlijk op de in de verleningsbeschikking opgenomen data, de gevraagde rapporten aangeleverd. De minister heeft meerdere malen op verzoek van eiseres uitstel verleend voor het indienen van voortgangs- en eindrapportages en het verstrekken van informatie. Eiseres is er op 30 juni 2017 op gewezen dat het PSI per 31 december 2020 zou worden beëindigd en is er daarna nog meerdere keren aan herinnerd. Eiseres heeft ook meerdere malen uitstel gekregen voor het indienen van het eindrapport en het aanleveren van bewijsstukken aan de hand waarvan de resultaten 2, 3 en 4 konden worden vastgesteld. Daarnaast heeft eiseres nagelaten nadere stukken aan te leveren voor het vaststellen van het tweede marktconformiteitscertificaat. Aan eiseres is de mogelijkheid geboden om ongeacht het reisverbod, alsnog een tweede marktconformiteitscheck uit te laten voeren op afstand. SGS heeft duidelijk inzichtelijk gemaakt welke documenten en gegevens eiseres hiervoor moest verschaffen. Eiseres heeft niet de documenten aangeleverd die haar zijn gevraagd. Aan de hand van (het gebrek aan) de geleverde bewijsmiddelen, is het niet onbegrijpelijk dat aan de door eiseres aangeschafte hardware geen waarde kon worden toegekend door SGS. Dat een delegatie van de Nederlandse ambassade de materialen moet hebben gezien bij een bezoek in 2019 aan het project in Benin, maakt nog niet dat om die reden aan eiseres het tweede marktconformiteitscertificaat verstrekt had moeten worden. Eiseres heeft niet gesteld en aannemelijk gemaakt dat bij die delegatie medewerkers van SGS aanwezig waren, en alleen die instantie is conform de voorwaarden belast met het uitvoeren van de conformiteitscheck. Bovendien is niet in geschil dat er in 2019 spullen waren aangeschaft. Wel is in geschil of dat alle aan te schaffen spullen waren en welke (markconforme) waarde daaraan kon worden toegekend.
5.12
Eiseres is van mening dat het buiten haar risicosfeer ligt dat de resultaten niet behaald konden worden en dat voor haar een lagere bewijsmaatstaf zou moeten gelden. Wegens diverse omstandigheden zijn de resultaten niet behaald. Eiseres is in conflict geraakt met haar [zakenpartner 1] . De zakenpartner zou de afspraak om 25% van het project te financieren niet zijn nagekomen. [zakenpartner 1] zou op zijn beurt een conflict hebben met de lokale [zakenpartner 2] die in bezit was van de locatie waar de baggerwerkzaamheden zouden plaatsvinden. Hierdoor zijn de baggerwerkzaamheden stilgelegd en moest een nieuwe vergunning aangevraagd worden. Dit duurde langer dan verwacht. Wegens het conflict met [zakenpartner 1] was het voor eiseres tevens niet mogelijk om de benodigde informatie voor de tweede marktconformiteitscheck te verkrijgen. Doordat de coronacrisis was uitgebroken, was het ook niet mogelijk om naar Benin te reizen en kon eiseres niet in contact komen met de lokale autoriteiten. Toen het reisverbod naar Benin was opgeheven, bleek [zakenpartner 1] te zijn overleden als gevolg van (hoogstwaarschijnlijk) een misdrijf. Alle hardware is door de lokale autoriteiten in beslag genomen.
5.13
De rechtbank overweegt dat het aan de aanvrager van subsidie is om tijdig en volledig de stukken aan te leveren die noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de subsidie. In het besluit tot subsidieverlening is vermeld welke stukken daarvoor moeten worden aangeleverd en op welke datum. De minister heeft meerdere keren bij eiseres gerappelleerd om de gevraagde stukken in te dienen en heeft de data voor inlevering daarvan ook meerdere keren uitgesteld. Eiseres heeft de subsidie aangevraagd in de wetenschap dat een van de verplichtingen het aangaan van een samenwerking met een lokale partner was. De keuze van de lokale partner is geheel aan eiseres zelf geweest. Dat betekent dat ook de gevolgen van de misgelopen samenwerking in beginsel voor rekening van eiseres kunnen worden gelaten. De rechtbank ziet geen reden om te oordelen dat de minister daarvan had moeten afwijken.
Eiseres heeft daarnaast onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de minister enige rol heeft gehad in de keuze van eiseres om de hardware niet eerder aan te bieden voor de marktconformiteitscheck in Nederland, voordat het naar Benin is geëxporteerd. Eiseres gaf in 2017 immers zelf aan dat de hardware niet compleet was en dat zij wilde wachten omdat haar lokale partner een deel van de hardware zou financieren en er maar drie keer een marktconformiteitscheck kon plaatsvinden. Er kon ook een check plaatsvinden in Benin zelf. Bovendien heeft SGS haar tijdens de covid-pandemie voldoende de mogelijkheid geboden om het tweede marktconformiteitscertificaat te verkrijgen door een check op afstand. De rechtbank ziet geen grond voor het oordeel dat eiseres bij die laatste check dan ook nog niet de bewijsstukken hoefde aan te leveren die door SGS werden gevraagd.
5.14
Het uitbreken van de coronacrisis valt niet binnen de risicosfeer van eiseres, gelet op het feit dat ze daar geen invloed op kon uitoefenen. Dit kan echter niet worden aangemerkt als een reden waarom eiseres niet aan de verplichtingen heeft kunnen voldoen. Naar aanleiding van de onder 5.13 genoemde omstandigheden was al een zodanige vertraging ontstaan dat eiseres de in het verleningsbesluit genoemde termijnen voor de resultaten niet tijdig kon behalen. Dat de minister heeft getracht het project te ondersteunen middels de door eiseres aangevraagde subsidie, betekent niet dat de minister verantwoordelijk is voor het dragen van de risico’s met betrekking tot het volbrengen van het project. Anders dan eiseres heeft bepleit, hoefde de minister de ‘lat’ die wordt gelegd voor het te leveren bewijs, niet te verlagen.
5.15
Dit betekent dat de rechtbank van oordeel is dat de minister de door eiseres aangevraagde subsidie op goede gronden heeft vastgesteld op € 299.650,-.
5.16
Eiseres heeft voorts betoogd dat de minister gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt, doordat eiseres in overleg met de minister heeft besloten de tweede conformiteitscheck uit te stellen. De minister had toegezegd dat de conformiteitscheck uitgevoerd zou worden in Benin door SGS, waardoor zij de hardware naar Benin heeft getransporteerd. Doordat de coronacrisis was uitgebroken, was reizen naar Benin niet meer mogelijk en werd de conformiteitscheck op afstand uitgevoerd. Door het handelen van de minister kon eiseres de gevraagde informatie niet meer achterhalen en aanleveren. Daarnaast is door de minister het gerechtvaardigde vertrouwen gewekt dat zij uitstel zou krijgen voor het aanleveren van de rapporten. Eiseres heeft meermaals om uitstel verzocht en dit is altijd toegekend door de minister. Het laatste verzoek om uitstel werd ineens geweigerd.
5.17
Wanneer een overheidsorgaan jegens de burger het vertrouwen wekt dat het van zijn bevoegdheden op een bepaalde, voor die burger gunstige, wijze gebruik zal maken, is dit overheidsorgaan onder omstandigheden gehouden om in overeenstemming met het opgewekte vertrouwen te handelen.
5.18
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) heeft geoordeeld dat voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is vereist dat de betrokkene aannemelijk maakt dat van de kant van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of het bestuursorgaan een bepaalde bevoegdheid zou uitoefenen en zo ja hoe. Verder is vereist dat de toezegging, andere uitlating of gedraging aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend. Dat is het geval als betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht veronderstellen dat degene die de uitlating deed of de gedraging verrichtte de opvatting van het bevoegde orgaan vertolkte. [5]
5.19
De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit niet in strijd is met het vertrouwensbeginsel. Allereerst is niet gebleken dat door de minister concrete toezeggingen zijn gedaan dat eiseres het tweede marktconformiteitscertificaat zou verkrijgen. Eiseres heeft weliswaar in overleg met een medewerker van de minister besloten om de tweede marktconformiteitscheck uit te stellen tot alle hardware compleet was, maar dat maakt nog niet dat er toezeggingen zijn gedaan dat het uiteindelijke marktconformiteitscertificaat zou worden afgegeven. Ook het feit dat vooraf is medegedeeld dat de marktconformiteitscheck zou worden uitgevoerd op locatie, maakt ook niet dat het uiteindelijke marktconformiteitscertificaat zou worden afgegeven.
5.2
Daarnaast blijkt uit het feit dat de minister meermaals de termijnen heeft verlengd, niet dat er concrete toezeggingen zijn gedaan dat eiseres eindeloos de tijd zou hebben om de resultaten te behalen. De minister is eiseres tegemoetgekomen door de termijnen te verlengen, maar heeft niet toegezegd dat in de toekomst deze termijnen weer zouden worden verlengd.
Terugvordering
6.1
Eiseres heeft betoogd dat zij door de terugvordering in financiële nood komt end at terugvordering daarom in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Zij heeft ter ondersteuning van deze stelling een balans overlegd. Het is verder onredelijk van de minister om geld terug te vorderen. De subsidie werd gestort op een rekening die een negatief saldo had. Het gestorte geldbedrag was automatisch ook een aflossing van het negatieve saldo, waardoor terugstorten van de teveel ontvangen subsidie niet mogelijk was. Eiseres had de minister al veel eerder verzocht te stoppen met doorbetaling van de voorschotten op haar rekening, maar de minister heeft aan dat verzoek geen gehoor gegeven.
6.2
Het bestuursorgaan kan vooruitlopend op de vaststelling van een verplichting tot betaling van een geldsom een voorschot verlenen indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een verplichting tot betaling zal worden vastgesteld, tenzij bij wettelijk voorschrift anders bepaald. [6] Betaalde voorschotten worden verrekend met de te betalen geldsom. Onverschuldigd betaalde voorschotten kunnen worden teruggevorderd. [7] De rechtbank begrijpt het standpunt van eiseres aldus dat het onder deze omstandigheden onevenredig is om terug te vorderen.
6.3
De rechtbank is van oordeel dat de minister in redelijkheid over heeft kunnen gaan tot terugvordering van de voorschotten van de subsidie. De minister heeft het belang dat ten onrechte ontvangen subsidie wordt terugbetaald zwaarder mogen laten wegen dan de belangen van eiseres. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij door de terugvordering van de verstrekte voorschotten in de financiële problemen komt. Eiseres heeft weliswaar in beroep een balans overgelegd, maar hiervan valt niet af te leiden dat de terugvordering zal leiden tot dusdanige onevenredige gevolgen voor eiseres dat van terugvordering moet worden afgezien. Ook geldt dat de beslissing tot terugvordering moet worden beoordeeld aan de hand van de informatie die de minister ten tijde van de beslissing op bezwaar had. Daarnaast heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij de minister heeft verzocht om te stoppen met de doorbetaling op haar rekening.

Conclusie en gevolgen

7 Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de minister op goede gronden het subsidiebedrag heeft kunnen vaststellen op € 299.650,- en de verleende voorschotten van € 299.850,- heeft kunnen terugvorderen. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, voorzitter, en mr. R.P. Broeders en mr. S. Hindriks, leden, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 20 november 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Artikel 4:21, eerste lid, van de Awb
Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan in betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten.
Artikel 4:46 van de Awb
1. Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, stelt het bestuursorgaan de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast.
2. De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:
a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;
[…]
Artikel 4:95 van de Awb
1. Het bestuursorgaan kan vooruitlopend op de vaststelling van een verplichting tot betaling van een geldsom een voorschot verlenen indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een verplichting tot betaling zal worden vastgesteld tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.
[…]
4. Betaalde voorschotten worden verrekend met de te betalen geldsom. Onverschuldigd betaalde voorschotten kunnen worden teruggevorderd.
[…]
Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Subsidieregeling)
artikel 7.2, eerste lid, onder a, van de Subsidieregeling
De minister kan subsidie verlenen ten behoeve van activiteiten die strekken tot of dienstig zijn aan bevordering van een duurzame vergroting van werkgelegenheid en economische groei in ontwikkelingslanden door versterking van het bedrijfsleven in die landen.
Besluit vaststelling beleidsregels en subsidieplafond Private Sector Investeringsprogramma (besluit PSI)
Artikel 2 van bijlage 1 bij het besluit PSI
Doel: De doelstelling van PSI is het stimuleren van duurzame economische ontwikkeling door middel van het bevorderen van significant vernieuwende investeringen in de private sector in ontwikkelingslanden. Hiermee wordt beoogd een relevante en positieve bijdrage te leveren aan zelfredzaamheid en armoedevermindering door het creëren van economische bedrijvigheid, werkgelegenheid en inkomensverbetering.
Typering van een PSI-project: Een PSI-project is een investeringsproject dat wordt uitgevoerd door een Nederlandse (of buitenlandse) onderneming in samenwerking met een lokale onderneming in één van de ontwikkelingslanden waarvoor PSI is opengesteld. PSI subsidieert het project, dat bestaat uit zowel hardware (zoals machines) als technische assistentie (zoals training, projectmanagement).
Het project is significant vernieuwend voor het betreffende land. Het innovatieve karakter dient ten minste het type product of dienst, de productiemethode of de dienstverleningswijze te betreffen. PSI verkleint de risico's voor het lokale en het buitenlandse bedrijf die samen een dergelijke investering doen, door een financiële bijdrage in de investeringslasten. Het is de bedoeling dat na afloop van de projectperiode vervolginvesteringen worden gerealiseerd die leiden tot verdere groei van omzet en werkgelegenheid. Daarnaast dient het project commercieel haalbaar te zijn en positieve impact te hebben op de lokale economie.
[…]
Artikel 3 van bijlage 1 van het besluit PSI
De PSI-subsidie bestaat uit een bijdrage in de kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van het project. Voor PSI Regulier is de bijdrage 50% van de subsidiabele kosten, met een maximumbijdrage van € 750.000. De kosten die voor subsidie in aanmerking komen bestaan uit:
  • kosten van duurzame kapitaalgoederen (hardware) die ingezet worden in het productieproces, met uitzondering van bestaande gebouwen en land.
  • kosten voor technische assistentie, zoals projectmanagement, training, advieskosten, certificering.
[…]
Artikel 8 van bijlage 1 van het besluit PSI
[…]
Voortgangsrapportages: De subsidieontvanger dient eenmaal per 12 maanden te rapporteren over de gerealiseerde activiteiten en kosten. Het bereiken van Resultaat 1 is essentieel voor de verdere uitvoering van het subsidieproject. Indien Resultaat 1 niet, niet tijdig of niet volledig is gerealiseerd, kan dit gevolgen hebben voor continuering van de subsidieverstrekking en kan de subsidiebeschikking worden gewijzigd of zelfs worden ingetrokken. De eerste voortgangsrapportage wordt daarom ingediend binnen 4 weken na afloop van de termijn voor het realiseren van Resultaat 1.
De termijn voor het indienen van de daaropvolgende voortgangsrapportages is telkens 12 maanden na de termijn voor het indienen van de vorige voortgangsrapportage, met dien verstande dat in het laatste jaar van het subsidietijdvak de eindrapportage in de plaats treedt van de voortgangsrapportage. De rapportages dienen in het Engels te worden opgesteld volgens het beschikbaar gestelde model (zie www.agentschapnl.nl/PSI).
Meldingsplicht: De subsidieontvanger is verplicht onverwijld een schriftelijke melding te doen, zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht, dan wel hij niet aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden zal voldoen.
[…]
Voorschotten: Bij de subsidieverstrekking zal worden bepaald op welke wijze bevoorschotting plaatsvindt. Gedurende het project bedragen de voorschotten in totaal niet meer dan 90% van de verstrekte subsidie. Na het behalen van resultaat 1 worden de voorschotten gefaseerd, eens per drie maanden, verstrekt.
Subsidievaststelling: De aanvrager moet binnen twee maanden na afronding van de activiteiten de inhoudelijke en financiële eindrapportage aanleveren. Deze eindrapportage dient te worden ingediend overeenkomstig het beschikbaar gestelde model (zie www.agentschapnl.nl/PSI).

Voetnoten

1.Artikel 4:46, eerste lid, van de Awb.
2.Artikel 4:46, tweede lid, onder a en b, van de Awb.
3.Bijlage 1, onder 2, van het Besluit PSI.
4.Besluit van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 6 december 2013, nr. DDE-692/2013, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor het Private Sector Investeringsprogramma (Stcrt. 2014, nr. 136), p. 3.
5.ABRvS 26 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1239.
6.Artikel 4:95, eerste lid, van de Awb.
7.Artikel 4:95, vierde lid, van de Awb.