In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV had op 28 juni 2022 besloten om per 16 juni 2022 geen WIA-uitkering toe te kennen aan eiseres, die op dat moment voor 23,08% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard op 16 maart 2023. De rechtbank heeft de zaak op 2 november 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het UWV.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de WIA-uitkering terecht heeft geweigerd. Eiseres had aangevoerd dat de verzekeringsarts onvoldoende beperkingen had vastgesteld, maar de rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd. De verzekeringsartsen hadden rekening gehouden met de klachten van eiseres en de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) was op een zorgvuldige manier opgesteld. Eiseres had geen nieuwe medische informatie overgelegd die de rechtbank zou doen twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid.
De rechtbank concludeert dat de functies die aan de berekening van de arbeidsongeschiktheid ten grondslag lagen, passend waren en dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Aangezien er pas recht op een WIA-uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de uitkering terecht geweigerd. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en haar verzoek om schadevergoeding is afgewezen.