ECLI:NL:RBZWB:2023:8216

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
AWB- 22_5453
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling UWV tot betaling van proceskosten en griffierecht in WIA-zaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 november 2023, wordt het verzoek van verzoeker om veroordeling van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in de proceskosten beoordeeld. Verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van UWV van 9 november 2022, maar trok dit beroep in nadat UWV op 27 juli 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen. In deze gewijzigde beslissing werd enkel het deel van het voorschot van de WIA-uitkering teruggevorderd waar verzoeker, gezien zijn inkomsten, geen recht op had. De rechtbank heeft UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar UWV heeft hierop niet gereageerd. Wel had UWV in de gewijzigde beslissing op bezwaar al de proceskosten voor de bezwaarfase toegekend.

De rechtbank oordeelt dat het verzoek om proceskostenveroordeling kennelijk gegrond is. Volgens de wet kan de bestuursrechter, wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank concludeert dat UWV inderdaad tegemoet is gekomen aan verzoeker door de terugvordering te verlagen. Verzoeker krijgt een vergoeding van zijn proceskosten van € 837,- en UWV is verplicht het door verzoeker betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/5453

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 november 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, UWV.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoeker om een veroordeling van UWV in de proceskosten. Verzoeker heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep tegen het besluit van UWV van 9 november 2022. Hij heeft het beroep ingetrokken omdat UWV op 27 juli 2023 dit besluit heeft vervangen door een gewijzigde beslissing op bezwaar waarin UWV enkel het deel van het voorschot van de uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA-uitkering) terugvordert waar eiser, gelet op zijn inkomsten, geen recht op had.
1.1.
De rechtbank heeft UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. UWV heeft hierop niet gereageerd, maar in de gewijzigde beslissing op bezwaar van 27 juli 2023 heeft UWV al wel de proceskosten voor de bezwaarfase toegekend.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is UWV aan verzoeker tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of UWV geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 22 november 2022 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het bestreden besluit waarin het bezwaar van verzoeker ongegrond is verklaard. UWV heeft op 27 juli 2023 het bezwaar alsnog gegrond verklaard en de terugvordering verlaagd naar het deel van het voorschot van de WIA-uitkering waar eiser, gelet op zijn inkomsten, geen recht op had. Hiermee is UWV tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker waarin werd aangevoerd dat terugvordering van het deel van het voorschot waar wel recht op bestond, gelet op de inkomsten van verzoeker, niet te rechtvaardigen was.
Welk bedrag aan proceskosten moet UWV aan verzoeker vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoeker krijgt een vergoeding van zijn proceskosten. UWV moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 837,- omdat de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift heeft ingediend. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Krijgt verzoeker een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat UWV verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. [3]

Beslissing

De rechtbank veroordeelt UWV tot betaling van € 837,- aan proceskosten en € 50,- aan griffierecht aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 17 november 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.