ECLI:NL:RBZWB:2023:8196

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
02-190499-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetting van tbs met voorwaarden naar tbs met verpleging van overheidswege na overtreding van voorwaarden

Op 27 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van een ter beschikking gestelde betrokkene, die eerder op 4 mei 2022 was veroordeeld tot tbs met voorwaarden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot omzetting van de tbs met voorwaarden naar tbs met verpleging van overheidswege toegewezen. De betrokkene, geboren in 1996 en thans gedetineerd in P.I. Vught, heeft zich niet gehouden aan de opgelegde voorwaarden en is op 19 oktober 2023 ontsnapt uit de Forensische High Intensive Care (FHIC). Tijdens de zitting op 13 november 2023 is de betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman, en is er advies ingewonnen van deskundigen van Reclassering Nederland en GGZ Westelijk Noord-Brabant. De deskundigen hebben geadviseerd om de tbs met voorwaarden om te zetten in tbs met verpleging van overheidswege, omdat de betrokkene onvoldoende in staat is gebleken om zich aan de voorwaarden te houden en er een hoog recidiverisico bestaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene de voorwaarden heeft overtreden en dat de veiligheid van anderen in het geding is. Daarom is besloten tot verpleging van overheidswege, waarbij de rechtbank zich aansluit bij de adviezen van de reclassering en de gedragsdeskundigen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 02-190499-21
beslissing op grond van artikel 6:6:10 lid 1 onder e van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken d.d. 27 november 2023
op de vordering van de officier van justitie tot het alsnog van overheidswege verplegen van
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
thans gedetineerd te P.I. Vught, PPC, Lunettenlaan 501, 5263 NT Vught.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
-het onherroepelijk geworden vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 4 mei 2022 waarbij aan genoemde [betrokkene] (hierna betrokkene) de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna tbs) met voorwaarden is opgelegd;
- de vordering van de officier van justitie van 30 oktober 2023, die strekt tot het alsnog van overheidswege verplegen van betrokkene;
- het bevel van de rechter-commissaris tot voorlopige verpleging van betrokkene van 31 oktober 2023 met het bijbehorende proces-verbaal;
- de voortgangsverslagen van Reclassering Nederland van 19 december 2022, 20 maart 2023 en 19 juni 2023;
- het rapport van Reclassering Nederland van 27 oktober 2023 waarin het advies is vermeld;
- het behandelverloop, de risicotaxatie en het advies van GGZ Westelijk Noord-Brabant van 26 oktober 2023.

2.De procesgang

Bij onherroepelijk geworden vonnis van 4 mei 2022 is betrokkene veroordeeld tot tbs met voorwaarden.
De tbs is op 19 mei 2022 aangevangen.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 13 november 2023 is de officier van justitie, mr. [officier van justitie], gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.E. Drenth, advocaat te Breda.
Voorts is als deskundige de heer [reclasseringswerker] bij Reclassering Nederland, gehoord.

3.Het advies van Reclassering Nederland

In het rapport van de reclassering van 27 oktober 2023 wordt geadviseerd om de omzetting naar tbs met verpleging van overheidswege te overwegen, omdat betrokkene zich niet heeft gehouden aan de hem opgelegde voorwaarden.
Betrokkene werd op 19 mei 2022 opgenomen binnen [FPA 1]. Betrokkene sloot verschillende behandelmodules af, maar wat opviel was dat hij op elke afdeling in conflict kwam met medecliënten en personeel.
Per 11 november 2022 werd betrokkene geplaatst op de resocialisatie afdeling op het terrein van GGZ-WNB; [FPA 2] [unit]. Hij breidde geleidelijk aan zijn vrijheden uit met het idee om uiteindelijk zelfstandig te kunnen gaan wonen. Dit verliep enkele maanden goed, maar het laatste half jaar nam zijn weerstand toe. Betrokkene kreeg een relatie met een patiënte van de instelling. Toen zij weer vrij kwam, kampte zij met ernstige problemen en een zware drugverslaving. Betrokkene voelde zich verantwoordelijk voor zijn vriendin en nam de zorg volledig op zich waarmee hij de zorg voor zichzelf vergat/negeerde.
Betrokkene verviel in oude patronen van opstapeling van spanning en dit kwam steeds meer tot uiting in verbale agressie richting personeelsleden en medecliënten. Betrokkene ervaarde spanningen rondom een eventueel contactherstel met zijn ouders en het opduiken van een ´oude bekende´ door wie betrokkene naar zijn zeggen altijd veel gepest is, deze omstandigheden zorgden ervoor dat hij zich steeds meer terugtrok en uit contact met de hulpverlening probeerde te blijven.
Op 17 oktober 2023 is, in samenspraak met GGZ-WNB, ervoor gekozen hem tijdelijk op te
laten nemen in de hoogst beveiligde afdeling van het terrein, namelijk de Forensische High Intensive Care (FHIC) binnen [FPA 1].
Op donderdag 19 oktober 2023 ontvluchtte betrokkene uit de FHIC door een beveiligingsraam in te gooien en over een hek met stroomdraad te klimmen.
Na een intensieve achtervolging kon betrokkene door de politie worden neergeschoten en aangehouden.
Indien bij betrokkene spanningen oplopen, schieten de copingvaardigheden en impulscontrole van betrokkene sterk te kort. Betrokkene raakt ontregeld bij angst, krenkbaarheid, gevoel van onrecht, boosheid en jaloezie en is niet in staat zijn
impulsen op zulke momenten te controleren.
Betrokkene vertoont beperkt zelfinzicht, is geneigd tot bagatelliseren, externaliseren en vertoont gedrag c.q. gaat over tot acties die hemzelf en anderen in gevaar kunnen brengen.
Intensieve klinische behandeling binnen een instelling met een hoog beveiligingsniveau is noodzakelijk om de gedragspatronen van betrokkene te doorbreken en tot duurzame gedragsverandering te komen.
Door GGZ-WNB is dit intensief geprobeerd, maar onvoldoende gelukt omdat
betrokkene zich niet langdurig heeft willen of kunnen conformeren aan de behandeling. Gemerkt werd dat hij behandeling af begon te wijzen vanaf het moment dat hij weer een intieme relatie aanging en op momenten dat traumatische gevoelens meer op de voorgrond stonden. Juist op deze momenten is het van groot belang dat betrokkene wordt gedwongen door te gaan met zijn behandeling en er geen kansen zijn om hieraan te ontvluchten. Dit is binnen het kader van een tbs met voorwaarden niet haalbaar.
Ter zitting heeft de deskundige daaraan nog toegevoegd dat een plaatsing van betrokkene naar een hoger beveiligingsniveau in het kader van een tbs met voorwaarden (FPK) nog steeds zou meebrengen dat behandeling op vrijwillige basis geschiedt. Betrokkene is onvoldoende bij machte gebleken om zich op die basis te onderwerpen aan een behandeling, met name op momenten dat hij spanningen ervaart. Betrokkene moet werken aan het verwerken van trauma’s en dat kan in het kader van tbs met voorwaarden alleen op vrijwillige basis. Indien betrokkene tbs met verpleging van overheidswege krijgt, wordt daar in ieder geval op ingezet.
De deskundige blijft bij het advies om de tbs met voorwaarden om te zetten in tbs met verpleging van overheidswege.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundigen

De [psychiater] en de [psycholoog] hebben in hun gezamenlijk uitgebrachte rapport van 26 oktober 2023 geadviseerd om betrokkene te plaatsen op een hoger beveiligingsniveau, waar meer intensieve behandeling kan worden geboden, maar waar ook meer fysieke veiligheidsmaatregelen zijn/kunnen worden getroffen. De relatief lage vrijheidsbeperkingen die op de FPA en FRU gehanteerd kunnen worden, maken dat er te veel ruimte blijft om betrokkene in zijn vermijdingsgedrag te laten, waardoor daadwerkelijke verwerking en gedragsverandering uitblijft. De gedragsdeskundigen adviseren een meer intensieve (en mogelijk directieve) behandeling om het recidiverisico naar een maatschappelijk acceptabel niveau te doen dalen.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting zijn vordering strekkende tot het alsnog verplegen van overheidswege van betrokkene gehandhaafd. Betrokkene heeft de bijzondere voorwaarden overtreden door te vluchten uit de FHIC, hij heeft zich onttrokken aan de behandeling en heeft daarna een strafbaar feit gepleegd. De psycholoog, de psychiater en de reclassering adviseren om de tbs met voorwaarden om te zetten in tbs met verpleging van overheidswege om het recidiverisico te doen dalen en om gedragsverandering bij betrokkene te kunnen bewerkstelligen.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft betoogd tot afwijzing van de vordering tot het alsnog van overheidswege verplegen. Betrokkene is op 19 mei 2022 opgenomen binnen [FPA 1]. Betrokkene heeft grote vorderingen gemaakt en werd binnen afzienbare tijd overgeplaatst naar het laagste beveiligingsniveau op de resocialisatie afdeling op het terrein van GGZ-WNB. Er werd ingezet om hem te begeleiden richting zelfstandig wonen. Betrokkene zou zich vervolgens schuldig hebben gemaakt aan een strafbaar feit hetgeen de verdediging betwist. Een plaatsing van betrokkene van het laagste beveiligingsniveau naar een tbs met verpleging van overheidswege is een te grote stap, afgezet tegen de vorderingen die betrokkene onder het huidige toezicht heeft gemaakt. Betrokkene wil zich conformeren aan de voorwaarden en niet valt in te zien waarom dit in een FPK niet zou slagen.

7.Het oordeel van de rechtbank

Artikel 6:6:10, eerste lid, aanhef en onder e, van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat de rechtbank, indien de ter beschikking gestelde een gestelde voorwaarde niet heeft nageleefd of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist, gedurende de looptijd van de tbs bevoegd is te beslissen dat de ter beschikking gestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Uit het voorgaande is gebleken dat betrokkene de voorwaarden heeft overtreden. Betrokkene heeft zich onttrokken aan de noodzakelijke behandeling en is op 19 oktober 2023 uit de High Intensive Care Unit ontsnapt.
De reclassering heeft in haar rapport van 27 oktober 2023 aangegeven dat indien bij betrokkene de spanningen in zijn leven toenemen, hij zich onttrekt aan de behandelingen en dat het huidige kader onvoldoende is om betrokkene te verplichten om zijn medewerking te verlenen. Betrokkene gaat dan over tot acties die hemzelf en anderen in gevaar kunnen brengen. Volgens de reclassering is aangetoond dat betrokkene zich niet kan houden aan de voorwaarden. Dit heeft uiteindelijk tot gevolg gehad dat de reclassering geen uitvoering meer kan geven aan een verantwoord risicomanagement onder de huidige tbs met voorwaarden en het daaraan gekoppelde beveiligingsniveau.
Verder volgt uit het rapport dat het recidiverisico nog niet is teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau. Overwogen is immers dat de kans op recidive hoog is, mede gelet op het feit dat betrokkene zich onttrokken heeft aan zijn behandeling en beschuldigd wordt van het plegen van een nieuw strafbaar feit.
Volgens de psychiater en de psycholoog is een meer intensieve (en mogelijk directieve) behandeling nodig om het recidiverisico naar een maatschappelijk acceptabel niveau te doen dalen.
De rechtbank sluit zich aan bij de inschatting van de reclassering, de psycholoog en de psychiater en is op grond daarvan ook van oordeel dat het huidige juridische kader van een tbs met voorwaarden onvoldoende garanties biedt voor de veiligheid van betrokkene en anderen.
Dit betekent dat, naast het overtreden van de voorwaarden, ook het belang van de veiligheid van anderen vereist dat betrokkene alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
De rechtbank overweegt voorts dat betrokkene bij vonnis van 4 mei 2022 tot tbs met voorwaarden was veroordeeld voor een misdrijf dat gericht was tegen of gevaar veroorzaakt had voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Betrokkene is immers veroordeeld voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie,
terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen en munitie van categorie III.
In het vonnis heeft de rechtbank reeds gemotiveerd dat gelet op het bewezen verklaarde de tbs niet is gemaximeerd en dus langer dan vier jaren kan duren.
Gezien het voorgaande zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie toewijzen en de tbs met voorwaarden omzetten in een (ongemaximeerde) tbs met verpleging van overheidswege.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De beslissing berust op artikel 6:6:10, eerste lid, aanhef en onder e, van het Wetboek van Strafvordering.
9
De beslissing
De rechtbank:
beveelt dat de ter beschikking gestelde
[betrokkene]alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Deze beslissing is genomen door mr. N. van der Ploeg-Hogervorst, voorzitter, mrs. L.W. Louwerse en H. Skalonjic, rechters, in tegenwoordigheid van I.L. Bruijnooge als griffier en in het openbaar uitgesproken op 27 november 2023.
Mr. H. Skalonjic is niet de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.