6.3Het oordeel van de rechtbank
De aard en ernst van het delict
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een tankstation. Verdachte heeft samen met medeverdachte het plan gemaakt om het tankstation te overvallen. Zij zijn samen op de motor van medeverdachte, na een voorverkenning (dan wel een poging) twee dagen eerder, naar het tankstation gereden. Bij het tankstation aangekomen is medeverdachte bij de motor gebleven en is verdachte met zijn helm nog op en gewapend met een mes het tankstation binnen gegaan. Hij heeft het tankstation 20 sloffen sigaretten en € 650,- afhandig gemaakt. Verdachte heeft enkel oog gehad voor zijn eigen financieel gewin en geen rekening gehouden met de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer.
Mensen die zoiets ergs overkomt, zijn dat meestal niet snel vergeten en hebben er vaak op allerlei manieren, fysiek of psychisch, last van. De impact van de feiten op het slachtoffer, mevrouw [aangeefster] , blijkt ook uit de aanvullende verklaring die door de politie bij mevrouw [aangeefster] is afgenomen.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
Justitiële documentatie
Uit het uittreksel van de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Reclassering
De rechtbank heeft acht geslagen op het advies van Reclassering Nederland in het rapport van 12 januari 2023 ten behoeve van de voorgeleiding bij de rechter-commissaris. In dit rapport wordt geadviseerd het jeugdstrafrecht toe te passen. Volgens de reclassering maakte verdachte, die ten tijde van het delict nog maar net achttien jaar oud was geworden, deel uit van een pedagogisch ondersteunend netwerk, bestaande uit zijn ouders en familieleden. Pedagogische beïnvloeding was toen (nog) aanwezig en wenselijk. Daarnaast werd continuering van de schoolgang noodzakelijk geacht, omdat verdachte geen startkwalificatie had en hij enkel in het bezit was van een havodiploma. De reclassering had de indruk dat verdachte beïnvloedbaar is en dat het verblijf in een penitentiaire inrichting hem negatief zal beïnvloeden. Bij een eventuele preventieve hechtenis werd geadviseerd verdachte in een justitiële jeugdinrichting te plaatsen.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het reclasseringsadvies van Novadic-Kentron van 30 oktober 2023. In dit rapport wordt geen aanleiding gezien om het jeugdstrafrecht toe te passen en is geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen. Ten grondslag aan het advies ligt dat verdachte geen verstandelijke beperking heeft en ook niet op een jongere leeftijd dan zijn kalenderleeftijd lijkt te functioneren. Verdachte komt op de reclassering en op de forensische psycholoog zelfs ouder over dan zijn kalenderleeftijd. Verdachte maakt bij de reclassering een sociaal wenselijke en berekenende indruk. Verdachte heeft geen specifieke programma’s van de jeugdreclassering nodig.
Volgens de reclassering stelt verdachte zich meewerkend op bij aanvang van trajecten, maar lukt het hem niet om zich aan de afspraken te blijven houden. Impulsiviteit ligt daaraan ten grondslag, naast een mate van eigengereidheid en moeite hebben met autoriteit.
De reclassering meent dat ambulante behandeling ten aanzien van de persoonlijkheid van verdachte en ten aanzien van zijn gevoeligheid voor verslaving ingezet moet worden. Ook moet er een verplichtend kader zijn, waarin verdachte structuur wordt geboden, omdat verdachte impulsief is en trajecten vroegtijdig gestopt heeft in het verleden.
Momenteel is verdachte gedetineerd in Den Heij-Acker. Er is een aanvraag tot begeleid wonen ingediend, omdat de reclassering het niet wenselijk vindt dat verdachte weer bij zijn ouders gaat wonen.
Bij veroordeling van verdachte wordt geadviseerd een deels voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden: de meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, drugsverbod, schadeherstel, dagbesteding en meewerken aan middelencontrole.
Tijdens de zitting is hier door mevrouw [naam] , reclasseringswerker van Novadic-Kentron, aan toegevoegd dat zij bij de totstandkoming van de rapportage overleg heeft gehad met de Raad voor de Kinderbescherming, de ouders van verdachte en met collega’s. Ook heeft zij het wegingskader ingevuld en daaruit kwam het advies voor volwassenstrafrecht uit. Zij ziet geen aanleiding om het jeugdstrafrecht toe te passen. Verdachte komt sociaal wenselijk en berekenend over. Zij baseert dit op basis van de ervaringen die de reclassering met hem hebben opgedaan. Er is geen sprake van een verstandelijke beperking bij verdachte en ook niet van ouderlijke beïnvloeding.
Adolescentenstrafrecht
Verdachte was ten tijde van het plegen van de overval achttien jaar en dus meerderjarig. Op een jongvolwassen verdachte die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, maar nog niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt, kan op grond van artikel 77c Sr het jeugdstrafrecht worden toegepast als er sprake is van omstandigheden gelegen in de persoon van verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, die daartoe aanleiding geven.
De rechtbank ziet met de advocaat en anders dan de Reclassering Novadic-Kentron wel doorslaggevende aanknopingspunten in de persoon van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden om het jeugdstrafrecht toe te passen. Het jeugdstrafrecht is specifiek in het leven geroepen voor jongvolwassenen tussen de achttien en drieëntwintig jaar, omdat hun hersenfuncties nog niet zijn uitontwikkeld en zij dus (in beginsel) pedagogisch beïnvloedbaar zijn. Er lijkt bij verdachte sprake te zijn van een afhankelijkheidsrelatie ten opzichte van zijn ouders en ook is gezinsgerichte hulpverlening in de vorm van systeemtherapie noodzakelijk. Daarnaast kan verdachte de risico's van zijn eigen handelen slecht inschatten, kan hij impulsief handelen en vertoont hij meeloopgedrag. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte nog de nodige stappen dient te maken in zijn ontwikkeling naar volwassenheid. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er zowel in termen van handelingsvaardigheden als pedagogische beïnvloeding derhalve voldoende aanknopingspunten om het jeugdstrafrecht toe te passen. Dat verdachte door de reclassering sociaal wenselijk en berekenend overkomt acht de rechtbank, gelet op voornoemde bevindingen, onvoldoende om als contra-indicatie aan te merken. De rechtbank ziet ook verder geen contra-indicaties voor toepassing van het jeugdstrafrecht.
Verdachte is nog jong en dient de kans te krijgen de goede weg in te slaan. Toepassing van het jeugdstrafrecht biedt hem hiertoe op dit moment gezien zijn omstandigheden de beste kans. Daarnaast kan bij toepassing van het jeugdstrafrecht de begeleiding ook door de volwassenreclassering plaatsvinden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de toepassing van het jeugdstrafrecht van belang is voor een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte, en ook in het belang van de maatschappij, om verdachte er in de toekomst van te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten. De rechtbank zal daarom met toepassing van artikel 77c Sr een jeugdstraf opleggen.
De straf
Nu de officier van justitie in haar eis uitgegaan is van het volwassenstrafrecht en de rechtbank verdachte zal berechten volgens het jeugdstrafrecht, wijkt de rechtbank logischerwijs af van de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf de Oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken Jeugd in aanmerking genomen. Voor een diefstal met geweld/afpersing, overval winkel, is voor een jeugdige een jeugddetentie vanaf vier maanden het uitgangspunt.. In onderhavige zaak weegt de rechtbank in strafverzwarende mee dat bij de feiten sprake is geweest van een bedreiging met een wapen.
De rechtbank houdt in de strafmaat ook rekening met de eendaadse samenloop van de diefstal met geweld en de afpersing, zoals bedoeld in artikel 55 Sr.
Alles afwegende acht de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, en een proeftijd van twee jaar, passend en geboden.
Gelet op al het voorgaande zal de rechtbank verdachte een jeugddetentie opleggen voor de duur van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van twee jaar. Tevens zullen de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering Novadic-Kentron worden opgelegd, met uitzondering van de voorwaarde die ziet op schadeherstel.