4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
02/318461-20
Feit 1
Verdachte wordt verweten dat hij op 29 augustus 2020 [slachtoffer 1] heeft verkracht, dan wel heeft geprobeerd haar zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel haar heeft mishandeld.
Niet staat ter discussie dat [slachtoffer 1] samen met verdachte op 29 augustus 2020 op de boot van de ouders van verdachte aanwezig is geweest in de jachthaven aan de [adres] in [plaats 2] .
[slachtoffer 1] heeft, kort gezegd, verklaard dat verdachte haar heeft verkracht en dat hij geweldshandelingen op haar hoofd en lichaam heeft uitgeoefend. Verdachte ontkent dit.
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer 1]
De vraag die de rechtbank allereerst moet beantwoorden is of de verklaring van [slachtoffer 1] geloofwaardig en betrouwbaar is.
De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer 1] telkens consistent heeft verklaard over de kern van de gebeurtenissen, de omstandigheden waaronder de handelingen zouden hebben plaatsgevonden en hoe dit zou zijn gebeurd. Ook is zij daarbij gedetailleerd geweest. Dat [slachtoffer 1] over de volgorde van de handelingen niet op elk moment precies hetzelfde heeft verklaard, doet daar niet aan af. Daarnaast constateert de rechtbank dat door [slachtoffer 1] is verklaard dat de gebeurtenissen omstreeks 13:00 uur zijn begonnen en dat dit enkele uren heeft geduurd. Dit correspondeert met de WhatsApp-berichten die [slachtoffer 1] vanaf ongeveer 13:50 uur heeft verstuurd aan [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en [naam 2] (hierna: [naam 2] ). Uit deze berichten blijkt dat zij direct door hen opgehaald wilde worden om weg te komen uit de situatie met verdachte. Daarbij komt dat [naam 2] heeft verklaard dat toen zij [slachtoffer 1] ophaalde van de boot, zij zag dat [slachtoffer 1] overstuur was. Ook [naam 1] heeft [slachtoffer 1] diezelfde middag nog gezien en heeft verklaard dat zij zag dat [slachtoffer 1] ’s gezicht bont en blauw was en dat zij overstuur was.
Anders dan is betoogd door de verdediging, moet naar het oordeel van de rechtbank op grond van het voorgaande, in samenhang bezien, de verklaring van [slachtoffer 1] als geloofwaardig en betrouwbaar worden aangemerkt. Deze verklaring kan dan ook worden gebruikt voor het bewijs.
Feit 1 – primair – verkrachting
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat er voor, tijdens en na de seks door verdachte geweldshandelingen op haar zijn uitgeoefend, waardoor er geen sprake meer was van een vrije wil bij [slachtoffer 1] en de seks tegen haar wil heeft plaatsgevonden. Zij verklaart dan ook door verdachte te zijn verkracht, zoals is ten laste gelegd onder feit 1 primair.
De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of deze betrouwbaar geachte verklaring van [slachtoffer 1] in voldoende mate wordt ondersteund door een ander zelfstandig bewijsmiddel, waarbij geldt dat niet elk onderdeel van de tenlastelegging door twee bewijsmiddelen hoeft te worden bevestigd.
De rechtbank constateert in dat verband dat het dossier geen steunbewijs bevat voor de seksuele handelingen gepleegd door verdachte. Nu enkel de verklaring van [slachtoffer 1] voorhanden is, is de rechtbank dan ook van oordeel dat ten aanzien van feit 1 primair niet wordt voldaan aan het wettelijk bewijsminimum. Daardoor acht zij niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van [slachtoffer 1] en zal zij verdachte daarvan vrijspreken.
Feit 1 – subsidiair – poging tot zware mishandeling
Onder feit 1 subsidiair is aan verdachte ten laste gelegd dat hij heeft geprobeerd aan [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte gedurende een langere periode met gebalde vuisten op haar gezicht, armen, benen, schouders en rug heeft gestompt. Ook heeft zij verklaard dat verdachte haar aan haar haren en aan haar enkels heeft getrokken.
De rechtbank is van oordeel dat, in tegenstelling tot de seksuele handelingen, de verklaring van [slachtoffer 1] over de geweldshandelingen van verdachte wel wordt ondersteund door de medische informatie, de bevindingen van het door de politie uitgevoerde forensisch onderzoek en door de door [slachtoffer 1] overgelegde foto’s.
Hieruit blijkt dat er letsel is geconstateerd aan haar hoofd, bestaande uit licht hersenletsel, een snijwondje op het voorhoofd en een hematoom onder het linker ooglid. Ook zijn er hematomen en verkleuringen geconstateerd op haar armen, sleutelbeen, onderbenen en enkel. Dit geconstateerde letsel past bij de door [slachtoffer 1] afgelegde verklaring.
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van de subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling dient te worden vastgesteld dat verdachte met de door hem gepleegde gedragingen het opzet had om [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Uit het dossier blijkt niet dat verdachte vol opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 1] . Er kan echter ook sprake zijn van voorwaardelijk opzet.
Voor voorwaardelijk opzet geldt dat sprake moet zijn van een bewuste aanvaarding door verdachte van de aanmerkelijke kans op het gevolg. De beantwoording van de vraag of de gedraging van verdachte de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Daarvoor is onder meer van belang de kracht waarmee is geslagen, het eventuele voorwerp waarmee is geslagen en de plaats(en) waar het slachtoffer is geraakt. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Daarbij kunnen bepaalde gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer te zijn gericht op een bepaald gevolg, dat het - behoudens contra-indicaties - niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard.
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte gedurende een tijdsbestek van een paar uur met gebalde vuist tegen het hoofd en lichaam van [slachtoffer 1] heeft gestompt. De rechtbank leidt daarnaast uit de hoeveelheid letsel en de zwaarte van het letsel, zoals het hersenletsel, af dat er bovendien met kracht is gestompt.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd een kwetsbaar en vitaal onderdeel is van het menselijk lichaam. Met name aan de zijkant van het hoofd, in de buurt van de slaap, bevinden zich kwetsbare weke delen waardoor de hersenen, die het gehele lichaam aansturen, relatief gemakkelijk beschadigd kunnen raken. Wanneer er meermalen met een gebalde vuist met kracht op het hoofd wordt gestompt, kan dit dan ook leiden tot zwaar lichamelijk letsel. Het handelen van verdachte levert naar het oordeel van de rechtbank dan ook een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel op.
Door meermalen en gedurende een langere periode met gebalde vuist met kracht tegen onder meer het hoofd van [slachtoffer 1] te stompen heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot zware mishandeling, zoals subsidiair is ten laste gelegd.
Feit 2
Verdachte wordt tevens verweten dat hij zich op 29 augustus 2020 schuldig heeft gemaakt aan vernieling van de telefoon van [slachtoffer 1] .
Uit de betrouwbaar geachte verklaring van [slachtoffer 1] volgt dat verdachte haar telefoon hard op de grond van de boot heeft gegooid. Op de foto van de telefoon, zoals opgenomen in de voegingsstukken van de benadeelde partij, zijn scheuren in het scherm zichtbaar. De rechtbank overweegt dat nadat verdachte de telefoon van [slachtoffer 1] op de grond had gegooid, de telefoon nog wel werkzaam was. Dit blijkt uit de omstandigheid dat [slachtoffer 1] na het incident nog berichten heeft verstuurd. Gelet op al het voorgaande, in samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan beschadiging van de telefoon van [slachtoffer 1] .
02/239380-20
Verdachte wordt ook verweten dat hij op 22 september 2020 heeft geprobeerd om aan [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel dat hij haar heeft mishandeld.
Niet staat ter discussie dat [slachtoffer 2] samen met verdachte op 22 september 2020 op de boot van de ouders van verdachte aanwezig is geweest in de jachthaven aan de [adres] in [plaats 2] . Ook staat niet ter discussie dat er tussen [slachtoffer 2] en verdachte een incident heeft plaatsgevonden waarbij geweld is gebruikt. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte veelvuldig en langdurig geweldshandelingen op haar hoofd en lichaam heeft uitgeoefend. Volgens verdachte heeft hij het geweld van [slachtoffer 2] moeten afweren en heeft hij haar daarbij één klap gegeven.
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer 2]
De vraag die de rechtbank allereerst moet beantwoorden is of de verklaring van [slachtoffer 2] geloofwaardig en betrouwbaar is.
De rechtbank is van oordeel dat ook [slachtoffer 2] consistent heeft verklaard over de kern van de gebeurtenissen, de omstandigheden waaronder de geweldshandelingen zouden hebben plaatsgevonden en hoe dit zou zijn gebeurd. Ook heeft zij daarbij veel details verteld. Daarnaast hebben twee onafhankelijke getuigen, [getuige 1] en [getuige 2] , verklaard dat zij beiden [slachtoffer 2] hebben gezien net nadat zij de boot van verdachte had verlaten. Zij zagen dat [slachtoffer 2] kwam aangelopen op blote voeten, dat ze een kleed had omgeslagen, dat ze in shock was en dat ze er gehavend uit zag. Ook door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] wordt ter plaatse waargenomen dat [slachtoffer 2] letsel heeft in haar gezicht en op haar lichaam.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van het voorgaande, in samenhang bezien, de verklaring van [slachtoffer 2] als geloofwaardig en betrouwbaar worden aangemerkt. Deze verklaring kan dan ook worden gebruikt voor het bewijs.
Deze betrouwbaar geachte verklaring van [slachtoffer 2] wordt ondersteund door de medische informatie in het dossier, waaruit blijkt dat [slachtoffer 2] onder meer hoofd- en hersenletsel en diverse hematomen en bloedingen op haar beide oogleden, borsten en armen heeft opgelopen. Dit geconstateerde letsel past bij de door [slachtoffer 2] afgelegde verklaring.
Primair – poging tot zware mishandeling
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van de primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling dient te worden vastgesteld dat verdachte met de door hem gepleegde gedragingen het opzet had om [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Uit het dossier blijkt niet dat verdachte vol opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 2] . Er kan echter ook sprake zijn van voorwaardelijk opzet.
Ook bij de gebeurtenissen rondom [slachtoffer 2] dient de rechtbank vast te stellen of verdachte door zijn handelingen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen.
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte meermalen met gebalde vuist tegen het hoofd van [slachtoffer 2] heeft gestompt en dat hij meermalen tegen haar lichaam heeft geschopt. Ook heeft verdachte zijn knie tegen haar neus gebracht. De rechtbank leidt uit de hoeveelheid letsel, de verspreiding van het letsel over het gehele lichaam, en de zwaarte van het letsel, zoals het hoofd- en hersenletsel, af dat er bovendien met kracht is gestompt en geschopt.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd een kwetsbaar en vitaal onderdeel is van het menselijk lichaam. Met name aan de zijkant van het hoofd, in de buurt van de slaap, bevinden zich kwetsbare weke delen waardoor de hersenen, die het gehele lichaam aansturen, relatief gemakkelijk beschadigd kunnen raken. Wanneer er meermalen met een gebalde vuist met kracht op het hoofd wordt gestompt, kan dit dan ook leiden tot zwaar lichamelijk letsel. Het handelen van verdachte levert naar het oordeel van de rechtbank dan ook een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel op.
Door meermalen en gedurende een langere periode met gebalde vuist met kracht tegen onder meer het hoofd van [slachtoffer 2] te stompen heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot zware mishandeling, zoals primair is ten laste gelegd.