ECLI:NL:RBZWB:2023:8164

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
C/02/409590 / HA RK 23-99 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M. Stoof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopig deskundigenbericht in geschil over geluidsoverlast tussen buren

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 november 2023 een beschikking gegeven in een geschil tussen twee buren over geluidsoverlast. De verzoekster, woonachtig aan [adres 1] te [plaats 1], heeft een verzoek ingediend voor een voorlopig deskundigenbericht, omdat zij sinds de komst van de verweerders, die aan [adres 2] te [plaats 1] wonen, geluidsoverlast ervaart in de vorm van een lage bromtoon. Deze bromtoon wordt toegeschreven aan een airco-installatie van de verweerders. De verzoekster heeft een onderzoek laten uitvoeren door [bedrijf 1], waaruit blijkt dat de bromtoon niet uit haar eigen woning komt, maar mogelijk uit de woning van de verweerders. De verweerders hebben geweigerd om medewerking te verlenen aan een onderzoek naar de oorzaak van de bromtoon.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek van de verzoekster voldoende concreet en ter zake dienend is. Er zijn relevante feiten en omstandigheden die met een deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. De rechtbank heeft besloten om een deskundige te benoemen, Ir. [deskundige], directeur van [bedrijf 2] B.V., om de oorzaak van de bromtoon te onderzoeken en de geluidsnormen te bepalen. De rechtbank heeft ook het voorschot voor de deskundige vastgesteld op € 7.114,80, dat door de verzoekster moet worden betaald. Partijen krijgen de gelegenheid om zich uit te laten over de deskundige en de vragen die aan deze voorgelegd zullen worden.

De rechtbank heeft de verdere beslissing aangehouden, wat betekent dat er nog geen definitieve uitspraak is gedaan over de inhoudelijke geschilpunten, maar dat er wel stappen worden ondernomen om de zaak verder te onderzoeken.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rekestnummer: C/02/409590 / HA RK 23-99
Beschikking van 13 november 2023
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [plaats 1] ,
verzoekster,
advocaat mr. G. Willemsen te Tilburg,
tegen

1.[verweerder 1] ,

wonende te [plaats 1] ,
2.
[verweerder 2],
wonende te [plaats 1] ,
verweerders,
advocaat mr. G.V.M. van den Hoven te Breda.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [verzoekster] ” en “ [verweerders] ”.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het op 16 mei 2023 ter griffie ontvangen verzoekschrift met producties;
  • het daarop ontvangen verweerschrift;
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 2 oktober 2023.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster] is woonachtig aan het [adres 1] te [plaats 1] en [verweerders] zijn woonachtig aan het [adres 2] te [plaats 1] . Partijen zijn buren van elkaar.
2.2.
Op 27 augustus 2020 is in opdracht van de gemeente [plaats 1] een meetverslag naar de geluidimmisie van de airco-installatie van [verweerders] opgesteld. In het meetverslag wordt geconcludeerd:
“(…) Uit onderzoek is gebleken dat in de slaapkamer op de begane grond van de woning [adres 1] een toon aanwezig is van 120 Hz. Er is niet eenduidig vastgesteld waardoor deze toon veroorzaakt wordt.
Op het platte dak van de uitbouw van de woning [adres 2] is op een afstand van ca. 30 cm van de perceelsgrens een airco-installatie geplaatst. Deze installatie heeft, als deze in hoogstand staat, een bronvermogen van 65 dB(A). Indien deze stand getoetst wordt aan de op 1 januari 2021 van kracht wordende grenswaarde, overschrijdt deze installatie die grenswaarde met 14 dB.
Onduidelijk is of voor de plaatsing van de installatie een omgevingsvergunning benodigd is (…)”.
2.3.
De gemeente [plaats 1] heeft op 19 november 2020 [verweerders] aangeschreven de geluidsoverlast van de airco-installatie te beëindigen.
2.4.
Op 24 juni 2021 bericht de gemeente [plaats 1] aan de voormalig gemachtigde van [verzoekster] dat er op 12 juni 2021 en 16 juni 2021 controles hebben plaatsgevonden en de airco-installatie op dat moment uitstond. Wel werd de bromtoon in de woning van [verzoekster] geconstateerd. De gemeente adviseert [verzoekster] een onderzoek te laten doen naar de oorzaak van de bromtoon door een deskundige.
2.5.
Op 22 maart 2023 heeft de heer [naam] , werkzaam bij [bedrijf 1] te [plaats 2] , een onderzoeksrapport opgeleverd naar de door [verzoekster] ervaren geluidsoverlast. Hij concludeert:
“(…) Op basis van de uitgevoerde metingen en inspectie kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
1.
Bouwkundig
a.
De dakconstructie van de slaapkamers vormt 1 geheel en wordt dus gedeeld door beide woningen. Er is geen sprake van een scheiding op de erfgrens.
b.
In de woning zijn standaard geen maatregelen getroffen die geluidoverdracht kunnen verminderen. Dit was ten tijde van de nieuwbouw (medio jaren 70) ook geen eis wat maakt dat dit soort huizen gevoelig zijn voor geluidoverdracht.
c.
De locatie van de buitenunit is verkeerd gekozen, er wordt zeer waarschijnlijk teveel geluid op de erfgrens geproduceerd.
2.
Geluidstechnisch (akoestisch)
a.
Het geluidniveau in de slaapkamer overstijgt de normwaarde van 25 dB(A), zie tabel 2.17a vanuit het Activiteitenbesluit, waarbij opgemerkt moet worden geluiden met een hoger volume van 25 dB ernstig de slaap zullen verstoren. Deze verstoring zal leiden tot lichamelijke en mentale klachten.
b.
De buienunit is onvoldoende gedempt mede gezien de constructie van het dak als geheel
c.
De buitenunit zal bij werking, zeer hoogstwaarschijnlijk, de grenswaarde van 40 dB op de erfgrens overstijgen.
De hinderlijke bromtoon ontstaat dus door een apparaat, bij de buren op [adres 2] , dat in werking is gedurende de meetperiode. De bron kan zijn de airco-buitenunit maar ook de omvormer of de vloerverwarmingspomp kan zeer goed bijdragen aan de ervaren overlast. (…)”.

3.Het geschil

3.1.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht zal bevelen. [verzoekster] voert aan dat zij sinds [verweerders] naast haar zijn komen wonen geluidsoverlast ervaart in de vorm van een lage bromtoon, welke zij toerekent aan de door [verweerders] geplaatste airco installatie. De overlast is dermate ernstig dat deze weerslag heeft op haar nachtrust, gezondheid en woongenot. [verzoekster] heeft een onderzoek door [bedrijf 1] laten uitvoeren, waarin is uitgesloten dat de bromtoon vanuit haar woning komt. [verweerders] weigeren medewerking te verlenen aan een onderzoek naar de oorsprong van de bromtoon in hun woning, zodat [verzoekster] belang heeft bij haar verzoek. Zij is immers van mening dat de bromtoon uit de woning van [verweerders] komt en dat als de bromtoon (relatief) eenvoudig kan worden verholpen of verminderd het onrechtmatig is dat [verweerders] geen maatregelen wensen te nemen. Het onderzoek moet er dan ook toe leiden dat de oorzaak van de bromtoon wordt achterhaald, er duidelijkheid is over het geluidsniveau van de bromtoon en dat in kaart wordt gebracht wat tegen de bromtoon kan worden gedaan. Hiermee kan [verzoekster] haar kansen inschatten in een eventuele te starten bodemprocedure tegen [verweerders] .
3.2.
[verzoekster] stelt – samengevat – voor de volgende vragen aan de deskundige te stellen:
  • Wat of welk apparaat bij [verweerders] veroorzaakt de bromtoon, die [bedrijf 1] heeft gemeten?
  • Welke geluidsnormen gelden in de woning van [verzoekster] ten aanzien van geluid dat door [verweerders] wordt veroorzaakt?
  • Wat is het geluidsniveau van de bromtoon?
  • Wordt daarmee één van de voornoemde geluidsnormen overtreden? Zo ja, welke maatregelen dienen te worden genomen om een geluidsniveau te realiseren dat binnen de normen valt? Zo nee, welke maatregelen kunnen worden genomen om het geluidsniveau te verminderen?
  • Welke kosten zijn met de voornoemde maatregelen gemoeid?
3.3.
Op het verweer van [verweerders] voert [verzoekster] aan dat zij ermee instemt de eerste vraag neutraler op te stellen. De vaststelling van de toepasselijke normen is, gelet op de ontstane situatie, van belang, zodat die vraag noodzakelijk is voor een gedegen onderzoek. Tot slot verwijst zij naar haar eerdere stellingen.
3.4.
[verweerders] verzetten zich tegen inwilliging van het verzoek en voeren daartoe aan dat [verzoekster] al vanaf het moment dat [verweerders] na aankoop van hun woning de woning zijn gaan verbouwen is gestart met klagen. Vanaf het aanbrengen van de airco installatie in juni 2020 is [verzoekster] gaan klagen over een bromtoon, die volgens haar uit de airco-installatie komt. De airco-installatie stond echter uit, zodat deze geen overlast kon veroorzaken. Hoewel [verweerders] zelf geen bromtoon horen, hebben zij om [verzoekster] tegemoet te komen demping aangebracht aan de airco-installatie. Zij hebben dan ook hun medewerking verleend om de gestelde overlast weg te nemen. Uiteindelijk is het handhavingsverzoek van [verzoekster] ongegrond verklaard. Dit heeft er echter niet toe geleid dat [verzoekster] het erbij heeft gelaten.
3.5.
[verweerders] vragen het verzoek af te wijzen, nu het verzoek niet ter zake dienend is, onvoldoende concreet is en het feiten betreft die niet met een deskundigenonderzoek kunnen worden bewezen. De voorgestelde vragen staan bovendien niet in verhouding tot de mogelijk in te stellen vordering. Met betrekking tot de voorgestelde vragen voeren [verweerders] aan dat de vraag 1 gekleurd is en vraag 3 niet ter zake dienend is. Zij voeren met betrekking tot het onderzoek van [bedrijf 1] aan dat de deskundige onterecht van bepaalde normwaarden is uitgegaan. Daarbij is het aan de rechter in de bodemprocedure om te bepalen welke normen van toepassing zijn. Het voorgestelde onderzoek kan er dan ook niet toe leiden dat onrechtmatige hinder wordt vastgesteld. Gelet op de voorgeschiedenis tussen partijen is sprake van misbruik van procesrecht en wordt het verzoek ervaren als treiteren.

4.De beoordeling

4.1.
Een voorlopig deskundigenonderzoek dient ertoe een partij de mogelijkheid te geven aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht zekerheid te verkrijgen omtrent de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden en aldus beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is een procedure te beginnen of voort te zetten. Aan de rechter die heeft te oordelen over een verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenonderzoek komt geen discretionaire bevoegdheid toe. Een verzoek om een voorlopig deskundigenonderzoek dient, indien het verzoek voldoende concreet en ter zake dienend is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden, in beginsel te worden toegewezen. Afwijzing van een verzoek om een voorlopig deskundigenonderzoek is slechts mogelijk indien zich feiten en omstandigheden voordoen die duiden op strijd met de goede procesorde, misbruik van bevoegdheid, dan wel een ander door de rechter geoordeeld zwaarwichtig belang (zie onder andere HR 19 december 2003, NJ 2004, 584).
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van [verzoekster] voldoende concreet en ter zake dienend is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Uit het rapport van [bedrijf 1] en het meetverslag van de gemeente [plaats 1] volgt immers dat er sprake is van de gestelde bromtoon, zodat er voldoende belang is aan de zijde van [verzoekster] om de oorzaak daarvan te achterhalen, het geluidsniveau van de bromtoon te bepalen en inzichtelijk te maken of deze tot onrechtmatige hinder kan leiden. De rechtbank zal dan ook een deskundige te benoemen.
4.3.
De rechtbank is voornemens om als deskundige te benoemen:
- Ir. [deskundige] , directeur van [bedrijf 2] B.V.,
correspondentieadres: [postbus] , [postcode 1] [plaats 1] ,
bezoekadres: [adres 3] , [postcode 2] [plaats 1] ,
telefoon: [telefoonnummer] ,
e-mailadres: [e-mailadres] .
4.4.
De deskundige heeft het voorschot begroot op € 7.114,80 (inclusief btw) op basis van een uurtarief van € 140,00 (exclusief btw). De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Zij is dan ook voornemens te bepalen dat het voorschot door [verzoekster] moeten worden betaald.
4.5.
Met betrekking tot de voorgestelde vragen hebben partijen ter mondelinge behandeling aangegeven in te stemmen de eerste vraag neutraler op te stellen. De rechtbank acht het van belang dat de deskundige inzicht verschaft in de mogelijk toepasselijke voorwaarden, nu partijen daarover van mening verschillen. De rechter in de bodemprocedure zal uiteindelijk moeten beslissen welke normen van toepassing zijn, maar verkrijgt door de input van de deskundige meer inzicht in welke normen mogelijk van toepassing kunnen zijn. De rechtbank is dan ook voornemens de volgende vragen aan de deskundige voor te leggen:
Welk apparaat veroorzaakt de bromtoon, die door [bedrijf 1] is gemeten?
Welke geluidsnormen worden gebruikelijk aangehouden voor dit soort tonen?
Wat is het geluidsniveau van de bromtoon en wordt daarmee de voornoemde geluidsnorm overschreden?
Welke maatregelen kunnen worden genomen om een geluidsniveau te realiseren dat binnen de geluidsnorm valt en welke moeite en kosten zijn daarmee gemoeid?
Welke maatregelen kunnen worden genomen om het geluidsniveau van de bromtoon te verminderen, in het geval de norm niet wordt overschreven, en welke moeite en kosten zijn daarmee gemoeid?
4.6.
Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich uit te laten over de persoon van de deskundige, de aan deze voor te leggen vragen en de omvang van het te storten voorschot.
4.7.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
beveelt dat een onderzoek door een deskundige zal worden ingesteld en formuleert voorlopig de volgende vragen:
Welk apparaat veroorzaakt de bromtoon, die door [bedrijf 1] is gemeten?
Welke geluidsnormen worden gebruikelijk aangehouden voor dit soort tonen?
Wat is het geluidsniveau van de bromtoon en wordt daarmee de voornoemde geluidsnorm overschreden?
Welke maatregelen kunnen worden genomen om een geluidsniveau te realiseren dat binnen de geluidsnormen valt en welke moeite en kosten zijn daarmee gemoeid?
Welke maatregelen kunnen worden genomen om het geluidsniveau van de bromtoon te verminderen, in het geval de norm niet wordt overschreven, en welke moeite en kosten zijn daarmee gemoeid?
5.2.
stelt voor om als deskundige te benoemen:
Ir. [deskundige] , directeur van [bedrijf 2] ,
correspondentieadres: [postbus] , [postcode 1] [plaats 1] ,
bezoekadres: [adres 3] , [postcode 2] [plaats 1] ,
telefoon: [telefoonnummer] ,
e-mailadres: [e-mailadres] ,
5.3.
deelt mee dat het voorschot voor de deskundige, dat door [verzoekster] dient te worden voldaan, wordt begroot op € 7.114,80 (inclusief btw);
5.4.
stelt partijen in de gelegenheid om
binnen vier weken na hedenzich uit te laten over de persoon van de deskundige, de aan deze voor te leggen vragen en de omvang van het te storten voorschot;
5.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. Stoof en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2023.