Op 24 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1998 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Vught. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 10 november 2023, waarbij de officier van justitie, mr. P. Kuipers, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De verdachte werd beschuldigd van winkeldiefstal, belediging door in het gezicht te spugen, en bedreiging. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was. De officier van justitie achtte alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging zich voor het overige refereerde aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan winkeldiefstal en belediging, maar sprak hem vrij van de primair ten laste gelegde mishandeling. De rechtbank overwoog dat het spugen in het gezicht van de aangever als belediging kon worden gekwalificeerd, maar niet als mishandeling, omdat er geen sprake was van lichamelijk letsel of pijn. De verdachte werd ook beschuldigd van bedreiging, wat door de rechtbank als bewezen werd beschouwd.
De rechtbank legde een ISD-maatregel op voor de duur van twee jaar, gezien de ernst van de feiten en het recidiverisico van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat eerdere maatregelen niet hadden geleid tot gedragsverandering en dat de ISD-maatregel noodzakelijk was om de maatschappij te beschermen. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 38m, 38n, 57, 266, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.