Op 21 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in een kort geding uitspraak gedaan over de vordering van een vrouw om vervangende toestemming te verkrijgen voor de aanmelding van haar minderjarige kind voor speltherapie en diagnostisch onderzoek. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. K. van Doorn, vorderde deze toestemming omdat de man, de vader van het kind, niet akkoord ging met de hulpverlening. De Raad voor de Kinderbescherming heeft de rechtbank geadviseerd om de vorderingen van de vrouw toe te wijzen, gezien het belang van het kind. Tijdens de mondelinge behandeling was de man niet aanwezig, waardoor verstek werd verleend. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang en dat het in het belang van het kind is om de juiste hulpverlening te krijgen. De rechtbank heeft de vorderingen van de vrouw toegewezen en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.