Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Artikel 6:2, sub b:
Voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep worden met een besluit gelijkgesteld:
b. het niet tijdig nemen van een besluit.
Artikel 6:12, tweede en derde lid:
2. Het beroepschrift kan worden ingediend zodra:
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen (…), en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
3. Indien redelijkerwijs niet van de belanghebbende kan worden gevergd dat hij het bestuursorgaan in gebreke stelt, kan het beroepschrift worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen.
Artikel 6:20, lid 3:
Het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit heeft mede betrekking op het alsnog genomen besluit, tenzij dit geheel aan het beroep tegemoet komt.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
Artikel 2.1, eerste lid, sub a en c:
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk,
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan (…),
Artikel 2.10, eerste lid, sub c en tweede lid:
1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, wordt de omgevingsvergunning geweigerd indien:
c. de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan (…), tenzij de activiteit niet in strijd is met een omgevingsvergunning die is verleend met toepassing van artikel 2.12;
2. In gevallen als bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt de aanvraag mede aangemerkt als een vergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, en wordt de vergunning op de grond, bedoeld in het eerste lid, onder c, slechts geweigerd indien vergunningverlening met toepassing van artikel 2.12 niet mogelijk is.
Artikel 2.12, eerste lid, sub a, ten 2 ̊:
1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan (…):
2 ̊. in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen,
Besluit omgevingsrecht (Bor)
Artikel 1, eerste lid:
In deze bijlage wordt verstaan onder:
- bijbehorende bouwwerk: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of een ander bouwwerk, met een dak;
Artikel 4, eerste en negende lid:
Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2 ̊ , van de wet van het bestemmingsplan (…) wordt afgeweken, komen in aanmerking:
1. een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan (….);
9. het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein (…);
Bestemmingsplan ‘ [naam bestemmingsplan] ’ (bestemmingsplan)
Artikel 18.1, sub a en b:
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor dagrecreatieve doeleinden, in de vorm van: a. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': uitsluitend volkstuinen; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen,
nutsvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen en toegangswegen.
Artikel 30.1, sub a:
De voor 'Wonen - Vrijstaand' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen daaronder begrepen de uitoefening van aan-huis-gebonden-beroepen, logies met ontbijt en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
Artikel 30.2, sub a en b:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. als woningtypen zijn toegestaan: vrijstaand; b. uitsluitend grondgebonden woningen zijn toegestaan;
Artikel 48.2.2, sub a en b: a. binnen een afstand van 100 m tot het middelpunt van de molens wordt geen bebouwing opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek; b. binnen een afstand van 100 tot 400 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een bouwhoogte die meer bedraagt dan: 1. 1/50 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molens [naam molen 2] en [naam molen 3] in [plaatsnaam 2] , de molen [naam molen 4] in [plaatsnaam 3] , de molen [naam molen 1] in [plaatsnaam 1] , de molen [naam molen 5] in [plaatsnaam 4] , de molen de [naam molen 6] in [plaatsnaam 5] ;
(…)
gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek;