In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 oktober 2023 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen STICHTING TIWOS, Tilburgse Woonstichting, en een gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. M.C.A.M. van der Meer. De zaak betreft de ontbinding van een huurovereenkomst en ontruiming van een woning wegens huurachterstand. De huurachterstand is vastgesteld op € 3.723,11, met bijkomende kosten zoals wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, wat leidt tot een totaalbedrag van € 5.323,88 aan achterstallige huurpenningen die de gedaagde moet betalen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 17 oktober 2023 hebben partijen overeenstemming bereikt over de voorwaarden voor de ontbinding van de huurovereenkomst. De gedaagde partij heeft zich bereid verklaard om de lopende huurverplichtingen te blijven voldoen, met een maandlast van € 616,92. De kantonrechter heeft de gewijzigde vordering van TIWOS, die voorwaardelijke ontbinding en ontruiming verzocht, toegewezen. De voorwaarden voor ontbinding zijn dat de gedaagde binnen 18 maanden na akkoord van alle schuldeisers van de regeling van Bureau Schuldhulpverlening, in gebreke blijft met de huurbetalingen of zich niet houdt aan de aanwijzingen van Bureau Schuldhulpverlening.
Indien aan deze voorwaarden wordt voldaan, heeft de gedaagde een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis om de woning te ontruimen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor huurders om aan hun betalingsverplichtingen te voldoen en de gevolgen van het niet naleven van afspraken met schuldeisers.