ECLI:NL:RBZWB:2023:8093

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 november 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
AWB- 23_3093
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van eiseres door het UWV

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar Ziektewet (ZW)-uitkering door het UWV. Het UWV had op 17 oktober 2022 besloten de uitkering van eiseres te beëindigen per 18 november 2022, omdat zij meer dan 65% van haar loon zou kunnen verdienen. Eiseres had bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard op 9 mei 2023. De rechtbank behandelde de zaak op 2 november 2023, waarbij eiseres en de vertegenwoordiger van het UWV, mr. J.F.C.A.M. Weterings, aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht de ZW-uitkering heeft beëindigd. De beoordeling is gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep, die de medische situatie van eiseres hebben onderzocht. Eiseres had aangevoerd dat haar beperkingen niet correct waren vastgesteld, maar de rechtbank concludeert dat de medische onderzoeken zorgvuldig zijn uitgevoerd en dat de vastgestelde beperkingen passend zijn bij haar aandoeningen. De rechtbank volgt de conclusie van de verzekeringsarts dat eiseres in staat is om met algemeen geaccepteerde arbeid meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op een proceskostenvergoeding of terugbetaling van griffierechten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 17 november 2023, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3093 ZW

uitspraak van 17 november 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar uitkering op grond van de Ziektewet (ZW).
1.1
Het UWV heeft met het besluit van 17 oktober 2022 (primair besluit) de ZW-uitkering van eiseres beëindigd met ingang van 18 november 2022.
1.2
Met het bestreden besluit van 9 mei 2023 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
1.3
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4
De rechtbank heeft het beroep op 2 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en namens het UWV mr. J.F.C.A.M. Weterings.

Beoordeling door de rechtbank

2. Aan het bestreden besluit ligt ten grondslag dat eiseres meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is. Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden
.
Bij deze beoordeling is van belang of eiseres medische beperkingen heeft en of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de ZW-uitkering heeft beëindigd per 18 november 2022. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3.2
Eiseres is werkzaam geweest als productiemedewerker. Voor dat werk is zij op 23 juni 2021 uitgevallen vanwege toenemende klachten van spieren en gewrichten.
Het UWV heeft met ingang van 26 november 2021 aan eiseres een ZW-uitkering toegekend.
Na een zogeheten eerstejaarsbeoordeling (EZWb) heeft het UWV gesteld dat eiseres in staat is om passende arbeid te verrichten.
3.3
Niet in geschil is dat eiseres 52 weken arbeidsongeschikt is geweest. Dit betekent dat het UWV terecht ook heeft beoordeeld of eiseres in staat is met algemeen geaccepteerde arbeid meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen. Bij een arbeidsongeschiktheid van minder dan 35% bestaat er geen recht meer op een ZW-uitkering.
Zijn de beperkingen juist vastgesteld?
4. Het bestreden besluit is gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
De verzekeringsarts heeft eiseres gezien op het spreekuur en haar psychisch onderzocht. Daarnaast heeft de verzekeringsarts informatie opgevraagd bij de behandelend reumatoloog. Volgens de verzekeringsarts zijn er op basis van de medische toestand duidelijke beperkingen ten aanzien van werken. Daardoor is eiseres niet in staat haar eigen werk te doen. Zij heeft verminderde functionele mogelijkheden als gevolg van ziekte of gebrek. De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 16 september 2022.
De verzekeringsarts b&b heeft het dossier van eiseres, met daarin de informatie van de reumatoloog van 11 april 2022, bestudeerd. Ook heeft de verzekeringsarts b&b eiseres gezien op de hoorzitting. Na lichamelijk onderzoek komt de verzekeringsarts b&b tot de conclusie dat de belastbaarheid per datum in geding door de verzekeringsarts juist is vastgelegd in de FML.
4.2
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat zij het niet eens is met het rapport dat is opgesteld door de verzekeringsarts b&b. Volgens eiseres is door de verzekeringsarts b&b hetzelfde rapport opgesteld als door de verzekeringsarts. Het rapport is gebaseerd op oude informatie van de reumatoloog van 1 juli 2021. In de jaren nadien is de gezondheidssituatie van eiseres veranderd. Het UWV heeft nagelaten om nadere, recente informatie op te vragen bij de reumatoloog. Eiseres lijdt aan reumatoïde artritis die erg actief is. Haar medicatie is sterk verhoogd. Zij kan zich niet vinden in de vastgestelde beperkingen in de rubrieken dynamische handelingen en statische houdingen. Ter onderbouwing van haar stelling heeft eiseres informatie van reumatoloog dr. [reumatoloog] ( [reumatoloog] ) van 31 mei 2023 overgelegd.
4.3
De verzekeringsarts b&b heeft naar aanleiding van de door eiseres in beroep overgelegde medische informatie aanvullend gerapporteerd. Volgens de verzekeringsarts b&b geeft de ingebrachte informatie van [reumatoloog] geen aanleiding om de belastbaarheid van eiseres per datum in geding (18 november 2022) aan te passen. Op latere datum, na de datum in geding, is sprake van toegenomen reuma activiteit waardoor verhoging van de medicatie noodzakelijk is. De toename van reuma activiteit valt daarom buiten het bestek van de heroverweging.
4.4
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapporten van de verzekeringsarts b&b blijkt dat hij op de hoogte was van de door eiseres gestelde klachten, waaronder spierklachten als gevolg van reuma en artrose. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de bevindingen van de verzekeringsarts b&b. De rechtbank kan de verzekeringsarts b&b dan ook volgen in de stelling dat de door de verzekeringsarts aangenomen fysieke beperkingen passend zijn bij de aard en mate van de aandoeningen. De door eiseres overgelegde informatie van [reumatoloog] leidt niet tot een ander oordeel, omdat deze informatie, zoals de verzekeringsarts b&b heeft aangegeven, niet ziet op de datum in geding, maar op een latere datum. Door de verzekeringsarts b&b is naar het oordeel van de rechtbank voldoende toegelicht dat er na de datum in geding een toename van klachten is geweest. Deze toename kan niet worden meegenomen bij de vaststelling van de belastbaarheid van eiseres op de datum die hier ter beoordeling voorligt.
Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank uit van de belastbaarheid die is neergelegd in de FML van 16 september 2022.
Zijn de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geschikt?
5.1
Een arbeidsdeskundige van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) (SBC-code 111180), administratief medewerker (document scannen) (SBC-code 315133) en telefonisch verkoper (outbound) (SBC-code 315173).
5.2
Eiseres heeft aangevoerd dat zij zich niet kan vinden in de geduide functies.
5.3
De rechtbank ziet geen reden om te oordelen dat de voor eiseres geselecteerde functies in medisch opzicht niet passend zijn. De rechtbank verwijst naar de rapportage van de arbeidskundige van 12 oktober 2022. Daarin is inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, eiseres de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan deze functies. Eiseres heeft geen afzonderlijke arbeidskundige gronden aangevoerd. Haar stelling dat zij met haar beperkingen niet in staat is om de geduide functies te verrichten, vloeit hoofdzakelijk voort uit de hiervoor al verworpen stelling dat haar medische beperkingen onvoldoende ernstig zijn ingeschat. Daarom zal de rechtbank ervan uitgaan dat de hiervoor genoemde functies mochten worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Is de mate van arbeidsongeschiktheid juist vastgesteld?
6. Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot de conclusie dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Omdat pas recht bestaat op een ZW-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de ZW-uitkering van eiseres terecht beëindigd per 18 november 2022.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het UWV terecht de ZW-uitkering van eiseres heeft beëindigd per 18 november 2022.
7.1
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt zij het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 17 november 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage – wettelijk kader

De verzekerde die ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek heeft recht op ziekengeld (artikel 19, eerste en vierde lid, van de ZW).
Naar vaste rechtspraak wordt onder het begrip ‘zijn arbeid’ verstaan de arbeid die de verzekerde het laatst voor het intreden van de arbeidsongeschiktheid heeft verricht.
Als een verzekerde geen werkgever (meer) heeft en 52 weken arbeidsongeschikt is geweest heeft deze recht op ziekengeld als hij:
- ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid, als bedoeld in artikel 19 van de ZW
én
- slechts in staat is ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur met algemeen geaccepteerde arbeid waartoe hij met zijn krachten en bekwaamheden in staat is (artikel 19aa, eerste lid, en artikel 19ab, derde lid, van de ZW).
De mate van arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld op basis van een verzekerings-geneeskundig en een arbeidskundig onderzoek (artikel 19ab, eerste lid, van de ZW).