ECLI:NL:RBZWB:2023:807

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 februari 2023
Publicatiedatum
10 februari 2023
Zaaknummer
AWB- 22_5520
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure inzake kinderopvangtoeslag

In deze zaak heeft verzoekster, een inwoner van [plaatsnaam], de Belastingdienst/Toeslagen als verweerder aangesproken. Verzoekster heeft op 20 januari 2022 de verweerder in gebreke gesteld omdat deze niet tijdig had beslist op haar verzoek van 20 januari 2021 om herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. Na een eerdere uitspraak van de rechtbank op 12 oktober 2022, waarin het beroep van verzoekster niet-ontvankelijk werd verklaard, heeft verzoekster verzet ingesteld. Terwijl deze verzetsprocedure nog liep, heeft zij op 18 november 2022 een nieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de verweerder.

De rechtbank heeft op 15 december 2022 het verzet gegrond verklaard en op 2 januari 2023 opnieuw uitspraak gedaan op het eerste beroep van verzoekster. Na deze uitspraak heeft verzoekster het beroep van 18 november 2022 ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, maar verweerder heeft hierop niet gereageerd.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster en heeft het verzoek om vergoeding van de proceskosten afgewezen. Deze beslissing is genomen door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 9 februari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/5520

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 februari 2023 in de zaak tussen

[naam verzoekster] , uit [plaatsnaam] , verzoekster

(gemachtigde: mr. I.M. van den Heuvel),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft verweerder op 20 januari 2022 in gebreke gesteld omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op het verzoek van verzoekster van 20 januari 2021 om herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag.
Vervolgens heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen van verweerder.
In de uitspraak van 12 oktober 2022 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoekster heeft tegen de uitspraak van 12 oktober 2022 verzet ingesteld.
Vervolgens heeft verzoekster, terwijl de verzetsprocedure nog liep, op 18 november 2022 een nieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen van verweerder op het verzoek van 20 januari 2021.
Op 15 december 2022 verklaart de rechtbank het verzet gegrond en naar aanleiding hiervan doet de rechtbank op 2 januari 2023 (opnieuw) uitspraak op het eerste beroep van verzoekster tegen het niet tijdig beslissen van verweerder op het verzoek van 20 januari 2021.
Naar aanleiding hiervan heeft verzoekster het beroep van 18 november 2022 ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
Verweerder heeft hierop niet gereageerd.

Overwegingen

De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is verweerder niet tegemoet gekomen aan het beroep van verzoekster. Verzoekster heeft namelijk naar aanleiding van de uitspraak van 2 januari 2023, die volgde op de gegrondverklaring van het verzet tegen de uitspraak van 12 oktober 2022, het beroep van 18 november 2022 ingetrokken.
Het verzoek wordt als kennelijk ongegrond afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 9 februari 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.