ECLI:NL:RBZWB:2023:8045

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2867
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep WIA

In deze zaak heeft verzoekster beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 18 april 2023, waarin haar mate van arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Op 26 oktober 2023 heeft het UWV dit besluit gewijzigd, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid op 100% werd vastgesteld. Na deze wijziging heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van het UWV in de proceskosten.

Het UWV heeft aangegeven zich te kunnen vinden in een proceskostenveroordeling, mits het besluit proceskosten bestuursrecht in acht wordt genomen. De rechtbank heeft besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat, op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. De rechtbank concludeert dat het UWV aan verzoekster is tegemoetgekomen en veroordeelt het UWV in de proceskosten tot een bedrag van € 837,--. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat het UWV op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 50,-- aan verzoekster dient te vergoeden, waardoor een veroordeling daartoe niet nodig is. De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, en openbaar gemaakt op 16 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2867 WIA
uitspraak van 16 november 2023 van de enkelvoudige kamer op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[verzoekster], te [plaats], verzoekster,

gemachtigde: mr. Y.M. Hagting,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor ), verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 18 april 2023 (bestreden besluit) waarbij haar mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
Bij besluit van 26 oktober 2023 heeft het UWV het bestreden besluit gewijzigd en is de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 100%.
Vervolgens heeft verzoekster het beroep ingetrokken, met het verzoek het UWV te veroordelen in de proceskosten. Het UWV heeft meegedeeld zich te kunnen vinden in een proceskostenveroordeling mits daarbij het besluit proceskosten bestuursrecht in acht wordt genomen.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het besluit van 26 oktober 2023 dat het UWV aan verzoekster is tegemoetgekomen. Hierin ziet de rechtbank aanleiding het UWV te veroordelen in de door verzoekster gemaakte proceskosten.
Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,-- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,-- en een wegingsfactor 1).
3. De rechtbank overweegt ten overvloede dat het UWV op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 50,-- aan verzoekster dient te vergoeden, zodat een veroordeling daartoe niet nodig is.

Beslissing

De rechtbank;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 837,--;
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 16 november 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank.