ECLI:NL:RBZWB:2023:8035

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 september 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
C/02/413421 HA RK 23-196
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk ongegrond wrakingsverzoek tegen rechter in strafzaak

Op 14 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen over een wrakingsverzoek van een verzoekster tegen mr. Janssen, de rechter belast met de behandeling van twee strafzaken. Het wrakingsverzoek was ingediend op 31 augustus 2023 en was gebaseerd op de stelling dat het procesdossier incompleet was, omdat de rechtbanken Oost-Brabant en Zeeland-West-Brabant geen kopie van een cruciaal e-mailbericht hadden verstrekt. Dit e-mailbericht was van belang voor de beoordeling van de zaken met parketnummer 01-085597-22 en raadkamernummer 23-006925. Verzoekster stelde dat de rechter niet had gecontroleerd of het dossier compleet was en dat dit de inhoudelijke behandeling van de zaken in de weg stond.

De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking beoordeeld aan de hand van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering. De kamer oordeelde dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die wijzen op vooringenomenheid. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek kennelijk ongegrond was, omdat verzoekster niet had aangetoond dat de rechter partijdig was of dat er een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid bestond. De kamer merkte op dat verzoekster de mogelijkheid had om haar bezwaren ter zitting met de behandelend rechter te bespreken, maar dat dit niet was gebeurd.

De rechtbank verklaarde het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond en bepaalde dat de behandeling van de strafzaken zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van de schorsing door het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie: Breda
Procedurenummer: C/02/413421 HARK 23-196
Beslissing van 14 september 2023 inzake het wrakingsverzoek ex artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoekster] ,
wonende te [plaats] ,
verzoekster.

1.Procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit:
  • het op 31 augustus 2023 ontvangen wrakingsverzoek;
  • het op 3 september 2023 ontvangen e-mailbericht van mr. Janssen;
  • het op 7 september 2023 ontvangen e-mailbericht van verzoekster.

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van mr. Janssen, hierna te noemen de rechter, belast met de behandeling van de zaken met parketnummer: 01-085597-22 en raadkamernummer: 23-006925 op de gronden die verzoekster heeft uiteengezet in haar wrakingsverzoek.
2.2.
Verzoekster legt aan haar verzoek tot wraking, blijkens de door haar overgelegde stukken, het volgende ten grondslag. Op 17 augustus 2022 heeft verzoekster bij de rechtbank Oost-Brabant een wrakingsverzoek ingediend tegen de behandelend rechter in voornoemd parketnummer en de zaak met raadkamernummer 22-015362. Deze behandelend rechter heeft de wrakingskamer op 17 augustus 2022 per e-mail laten weten dat zij voornemens was de strafzaak te verwijzen naar een andere rechtbank vanwege de indirecte rol die de rechtbank Oost-Brabant in die zaak speelt. Dit is ook opgenomen in de wrakingsbeslissing van 14 september 2022.
Voornoemd e-mailbericht van 17 augustus 2022 vormt een belangrijk processtuk in de dossiers van de zaken met parketnummer: 01-085597-22 en raadkamernummer: 23-006925, nu deze e-mail ten grondslag lag aan de verwijzingsbeslissing. Ondanks herhaalde verzoeken hebben de rechtbanken Oost-Brabant en Zeeland-West-Brabant verzoekster nimmer van een kopie van dit e-mailbericht voorzien. Dat betekent dat in het dossier een processtuk ontbreekt, waardoor sprake is van een incompleet dossier. Op basis daarvan is het niet mogelijk de zaken inhoudelijk te behandelen.
Op 23 augustus 2023 heeft verzoekster het Openbaar Ministerie Zeeland-West-Brabant verzocht een afschrift te sturen van het complete strafdossier. Op 30 augustus 2023 heeft het Openbaar Ministerie verzoekster bericht het dossier niet digitaal of fysiek toe te kunnen sturen, maar dat haar veronderstelde raadsman- of vrouw gemachtigd is het digitale dossier in te zien. De rechter heeft, zo concludeert verzoekster, niet gecontroleerd of het procesdossier volledig is. Verzoekster wenst op het wrakingsverzoek te worden gehoord.
2.3
De rechter berust niet in het verzoek tot wraking.

3.De beoordeling

Beoordelingskader
3.1
Op grond van artikel 512 Sv kan een verdachte of het Openbaar Ministerie elk van de rechters die een strafzaak behandelt wraken op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2
Voorop moet worden gesteld, dat bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van een rechter als uitgangspunt dient, dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert dat een rechter ten aanzien van een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.3
De wrakingskamer is van oordeel dat het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond is. Het verzoek is gebaseerd op de weigering van het Openbaar Ministerie om het complete procesdossier aan verzoekster toe te zenden. Verzoekster concludeert dat de rechter niet heeft gecontroleerd of het procesdossier compleet is en dat van een inhoudelijke behandeling van de zaken op basis van een incompleet dossier geen sprake kan zijn. Op voorhand kan niet worden aangenomen tot welke conclusies een rechter is gekomen ten aanzien van (de beschikbaarheid van alle processtukken in) een procesdossier. Nu verzoekster van mening is dat het procesdossier incompleet is, had het op haar weg gelegen dit ter zitting met de behandelend rechter te bespreken, waarna zij een beslissing over het vermeende incomplete dossier had kunnen nemen. Als gevolg van het wrakingsverzoek is het echter nog niet tot een zitting gekomen. Op voorhand kan de rechter dit geval niet van partijdigheid, dan wel de schijn daarvan, worden beticht en is daarvan ook niet gebleken.
3.4
Omdat sprake is van een kennelijk ongegrond wrakingsverzoek laat de wrakingskamer een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege.

4.Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond,
  • bepaalt dat de behandeling van de zaken met raadkamernummer: 23-006925 en parketnummer: 01-085597-22 zullen worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van de schorsing wegens de indiening van dit verzoek.
Deze beslissing is gegeven op 14 september 2023, door mr. Peters, voorzitter, mr. Van der Weide en mr. De Roos, in tegenwoordigheid van mr. Verhulst-Langer, griffier. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De voorzitter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.