ECLI:NL:RBZWB:2023:8031

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
AWB- 23_3707
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke zaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) behandeld. Eiser had op 4 december 2022 verzocht om een herbeoordeling van zijn situatie met betrekking tot de WAO. De rechtbank heeft besloten het beroep versneld te behandelen, omdat het kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit besluit is genomen op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), wat het mogelijk maakt om zonder zitting uitspraak te doen.

De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is omdat eiser het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet tijdig heeft betaald. De griffier had eiser per aangetekende brief op 18 juli 2023 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te voldoen, maar eiser heeft hier niet aan voldaan. Er is geen verontschuldiging voor het niet tijdig betalen van het griffierecht gegeven, wat betekent dat de rechtbank geen andere keuze had dan het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.

De rechtbank benadrukt dat het betalen van griffierecht een voorwaarde is voor het instellen van beroep en dat het niet tijdig betalen leidt tot niet-ontvankelijkheid, tenzij er een goede reden is voor het verzuim. Aangezien eiser geen reden heeft opgegeven voor het niet betalen, blijft het bestreden besluit van het UWV in stand. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3707

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 november 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [plaats], eiser

en

De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat het UWV volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn verzoek van 4 december 2022 om een herbeoordeling van zijn situatie voor de WAO-u
1.1.
De rechtbank heeft besloten het beroep versneld te behandelen, onder toepassing van afdeling 8.2.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 Awb maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
2. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft eiser het griffierecht tijdig betaald?
3. De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 18 juli 2023 eiser in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening van die brief. Eiser heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
4. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van
B.C. van Sprundel-Thelosen, griffier, op 20 november 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.