ECLI:NL:RBZWB:2023:8029

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
02-123062-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op casino met geweld en bedreiging

Op 20 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een gewapende overval op een casino op 26 april 2022. De verdachte, geboren in 2001 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het samen met een ander plegen van de overval, waarbij een aanzienlijk geldbedrag van ongeveer € 45.000,00 werd weggenomen. Tijdens de overval werden de klanten en medewerkers van het casino bedreigd met grote messen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het DNA van de verdachte is aangetroffen op een latex handschoen die tijdens de overval is verloren, evenals op de hengsels van een Aldi-tas die werd gebruikt om het geld te vervoeren. Daarnaast zijn er andere bewijsmiddelen gevonden die de betrokkenheid van de verdachte bij de overval bevestigen, waaronder een mes dat lijkt op het mes dat door de dader is gebruikt en een regenjas die overeenkomt met de jas van de dader. De verdachte ontkende de overval te hebben gepleegd en voerde aan dat er geen wettig en overtuigend bewijs tegen hem was. De rechtbank oordeelde echter dat de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang voldoende waren om de verdachte als medepleger van de overval te beschouwen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank weegt mee dat de verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten en dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden. De rechtbank heeft ook de teruggave van in beslag genomen telefoons gelast, maar de regenjas die tijdens de overval werd gedragen, is verklaard tot verbeurdverklaring. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 33, 33a, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/123062-23
vonnis van de meervoudige kamer van 20 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Dordrecht,
raadsman mr. E. Manders, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 6 november 2023, waarbij de officier van justitie mr. I. Klein en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I van dit vonnis opgenomen. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte, samen met een ander, een gewapende overval heeft gepleegd op [casino] .

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte, samen met een ander, een overval heeft gepleegd op een casino, waarbij een groot geldbedrag is weggenomen. Verdachte zijn DNA is aangetroffen op een latex handschoen die een van de daders tijdens de overval is verloren en op de hengels van de tas waarin het geld van het casino is vervoerd. Op de slaapkamer van verdachte zijn vervolgens dezelfde latex handschoenen aangetroffen en hetzelfde mes als bij de overval is gebruikt. Daarnaast lag in de schuur van de woning dezelfde regenjas die de dader droeg tijdens de overval. Tot slot zijn op de telefoon van verdachte belastende Whatsapp berichten gevonden over de overval.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak, omdat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte de overval heeft gepleegd. De DNA-match kan niet als bewijs worden gebruikt, omdat sprake is van een DNA-mengprofiel en verplaatsbare DNA-objecten. Het overige in het dossier is onvoldoende om te komen tot een veroordeling.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II van dit vonnis opgenomen.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast, dat er op 26 april 2022 een overval is gepleegd op het [casino] in [plaats] door twee personen. De ene overvaller droeg een zwarte jas met daaronder een donkerblauwe trui en de andere overvaller droeg een regenjas. Die laatste wordt in het vervolg de regenjasovervaller genoemd.
De twee overvallers zijn ieder met een groot mes, een Aldi-tas en met een bivakmuts het casino binnengegaan. Vervolgens is de overvaller met de zwarte jas en donkerblauwe trui naar de kassaruimte gegaan en heeft daar met een mes in zijn hand een casinomedewerker gedwongen de kluizen te openen. De regenjasovervaller is naar de speeltafel gelopen, waar nog vier klanten zaten. Terwijl de overvaller met de zwarte jas het geld uit de kluizen pakte, bedreigde de regenjasovervaller de klanten met een groot mes. Een van de klanten is weggerend, waarna de regenjasovervaller met het grote mes de klant achtervolgde. Tijdens deze achtervolging is een latex handschoen uit een zak van de regenjasovervaller gevallen en in het [casino] achtergebleven. Even later zijn de overvallers weggegaan met twee Aldi-tassen gevuld met geld en hebben zij zo een bedrag van ongeveer € 45.000,00 weggenomen. Een van die Aldi-tassen is buiten het casino kapot aangetroffen met een deel van het geld er in.
De overval en hiervoor beschreven gang van zaken heeft op zitting niet ter discussie gestaan. Verdachte heeft echter ook op zitting, net als bij de politie, ontkend de overval te hebben gepleegd. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte één van de overvallers is geweest. De rechtbank overweegt daarover als volgt.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat op de hengsels van de kapotte Aldi-tas, die is gebruikt bij de overval om het geld te vervoeren en door beide overvallers is vastgehouden, DNA van verdachte is aangetroffen. Ook op de latex handschoen die uit de jaszak van de regenjasovervaller is gevallen, zit DNA van verdachte. Verdachte woonde ten tijde van de overval op 26 april 2022 en lang daarna tijdens zijn aanhouding op 15 mei 2023 bij zijn ouders. In de schuur van de woning van zijn ouders is tijdens een doorzoeking op 15 mei 2023 een regenjas aangetroffen die er hetzelfde uitziet als de regenjas van de regenjasovervaller. Dat verdachte heeft verklaard dat die regenjas uit de schuur van zijn moeder is, hoeft geen belemmering te zijn geweest voor verdachte om die jas te dragen. Daarnaast is op de slaapkamer van verdachte, achter diverse tassen en kratten direct naast zijn matras, een mes gevonden dat er hetzelfde uitziet als het mes dat door de regenjasovervaller is gebruikt. De meerdere bevestigingspunten op het heft, de schuine hoek waar het heft van het mes overloopt op het lemmet en de afronding van het lemmet naar de punt komen namelijk overeen. De rechtbank ziet geen enkel verschil tussen het mes dat op de slaapkamer van verdachte is aangetroffen en dat door de regenjasovervaller is gebruikt. Tot slot werden op de slaapkamer van verdachte ook een bigshopper aangetroffen met verschillende losse nog ongebruikte latex handschoenen met dezelfde kleur als de door de regenjasovervaller gebruikte latex handschoenen en de verloren latex handschoen.
Deze vier bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien schreeuwen om een verklaring van verdachte. Dat op de achtergebleven latex handschoen en de gebruikte Aldi-tas naast het DNA van verdachte ook het DNA van anderen is aangetroffen, maakt dat niet anders. Verdachte heeft op elk van de bewijsmiddelen afzonderlijk gereageerd, maar een verklaring hoe het kan dat zijn DNA op de handschoenen en de tas zijn aangetroffen en de overige bewijsmiddelen die op hem wijzen, heeft verdachte niet gegeven. Met het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte medepleger is van de overval op [casino] , zoals hierna onder 4.4 wordt weergegeven.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 26 april 2022 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander, een hoeveelheid geld, dat aan [casino] en/of [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door
- een groot mes aan die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] te tonen en/of (op korte afstand) te richten,
- die [slachtoffer 5] bij haar nek vast te pakken en daarbij tegen die [slachtoffer 5] de woorden "liggen, liggen", te roepen en vervolgens op de grond te duwen,
- vervolgens die [slachtoffer 4] tegen het lichaam te duwen en te trekken en vervolgens die [slachtoffer 4] op de grond te duwen,
- die [slachtoffer 4] met het voornoemde mes te achtervolgen en achterna te rennen en
- die [slachtoffer 2] te dwingen kluizen open te maken en een hoeveelheid geld uit de kluizen te pakken.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 32 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Aan de proeftijd dienen de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Over de hoogte van de straf voert de verdediging geen verweer. De verdediging verzoekt rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte was begonnen met het uitvoeren van een eerder opgelegde werkstraf en dat hij deze graag wil afmaken. Daarnaast betreft de veroordeling op 25 juli 2019 een feit uit 2017.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte en zijn medeverdachte hebben zich op 22 april 2022 schuldig gemaakt aan een gewapende overval op [casino] . Zij zijn ieder met een groot mes en met een bivakmuts op het casino binnengelopen. De medeverdachte is gelijk naar de kassa gelopen en heeft met het mes in zijn hand een casinomedewerker gedwongen de kluizen open te maken. Verdachte liep naar de speeltafel, waar nog vier klanten zaten. Hij heeft de klanten met het grote mes bedreigd en achtervolgd. Ook dwong hij met het mes de klanten te gaan hurken. Op dat moment pakte de medeverdachte het geld uit de kluizen. Uiteindelijk zijn verdachte en de medeverdachte samen weggegaan en hebben zij ongeveer € 45.000,00 buit gemaakt.
Het spreekt voor zich dat een overval voor de klanten en de casinomedewerkers een uitermate beangstigende en traumatische ervaring moet zijn geweest; zeker wanneer grote messen gebruikt worden. Zij moeten hebben gevreesd voor hun leven. Dit soort overvallen veroorzaken daarnaast ook gevoelens van angst, onrust en onveiligheid in de maatschappij als geheel. Verdachte heeft bij dit alles kennelijk niet stilgestaan en enkel zijn eigen gewin voor ogen gehad. Het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden om, ten koste van anderen, op deze manier snel aan geld te komen. Dit rekent de rechtbank verdachte zeer aan.
Gelet op de bewezenverklaring moet de rechtbank concluderen dat verdachte tegen beter weten in is blijven ontkennen iets met de overval te maken te hebben. Verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn aandeel in de overval. Dat verdachte geen inzicht heeft willen geven in zijn handelen baart zorgen voor de toekomst en weegt de rechtbank mee in het nadeel van verdachte. Hij was op het moment van deze overval bovendien al twee keer eerder voor vermogensdelicten veroordeeld. De daarvoor opgelegde straffen hebben hem er echter niet van weerhouden om deze heftige overval te plegen. Op 14 februari van dit jaar is verdachte nog veroordeeld voor een serieuze verduistering in dienstbetrekking gepleegd op 20 januari 2022. Dat was drie maanden voor de overval op [casino] .
Verder heeft de rechtbank het reclasseringsrapport van 7 september 2023 gelezen, waarin wordt geadviseerd een deels voorwaardelijke straf op te leggen met een proeftijd en bijzondere voorwaarden. Uit het rapport volgt dat verdachte in staat is om werk te vinden en te behouden, zijn financiële problemen kan aanpakken en lijkt te weten hoe hij verkeerde contacten op afstand houdt. Er is geen problematisch middelengebruik en verdachte heeft een steunende relatie met zijn familie. Wel is sprake van een delictpatroon, waarin een zorgelijke ontwikkeling te zien is gelet op de toenemende ernst in de veroordelingen. Het risico op recidive wordt als gemiddeld ingeschat. De reclassering ziet geen noodzaak voor het toepassen van het jeugdstrafrecht. Er is namelijk geen sprake van schoolgang en er zijn geen vermoedens van een licht verstandelijke beperking. Gelet daarop heeft de reclassering geadviseerd om het volwassenenstrafrecht toe te passen. De rechtbank zal dit advies volgen. Zij ziet in de persoonlijkheid van verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd onvoldoende aanleiding om het adolescentenstrafrecht toe te passen.
De straf
Gelet op de aard en de ernst van het feit en de straffen die hiervoor in soortgelijke zaken worden opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat niet met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan worden volstaan.
Alles overziend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden en zal dit aan verdachte opleggen. Anders dan geadviseerd door de reclassering ziet de rechtbank geen aanleiding om een deel van deze gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, nu verdachte wisselend heeft geantwoord op de vraag of hij bijzondere voorwaarden nodig vindt. Op zitting heeft hij namelijk verklaard dat hij zich aan de voorwaarden wil houden, terwijl hij bij de reclassering heeft gezegd dat hij zijn eigen weg wil bewandelen. Bovendien geeft de hoogte van deze gevangenisstraf de mogelijkheid om verdachte voorwaardelijk in vrijheid te stellen, zodat na het uitzitten van de gevangenisstraf binnen dat kader bekeken kan worden welke voorwaarden op dat moment nodig zijn.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Het beslag

7.1
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen telefoons aan verdachte, aangezien de telefoons niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.
7.2
De verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen (regen)jas vatbaar is voor verbeurdverklaring. Verdachte had deze jas namelijk aan tijdens het plegen van de overval.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd
met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt
gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 30 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten
* 1 STK telefoontoestel (omschrijving: G2592435);
* 1 STK telefoontoestel (omschrijving: G2592464);
Beslag
- verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp, te weten
* 1 STK jas (omschrijving: G2592439).
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.H. de Brouwer, voorzitter, mr. M.E.I. Beudeker en
mr. M.A.H. Kempen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Andraws, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 november 2023.
De jongste rechter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.