ECLI:NL:RBZWB:2023:8010

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 november 2023
Publicatiedatum
17 november 2023
Zaaknummer
02-046700-23, 02-042141-23, 02-000559-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens brandstichting, winkeldiefstal en vernielingen met oplegging van tbs en gevangenisstraf

Op 17 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan brandstichting, winkeldiefstal en twee vernielingen. De verdachte, geboren in 1973 en gedetineerd in de penitentiaire inrichting te Grave, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. F.J.V.H. Stoffels. De inhoudelijke behandeling vond plaats op 3 november 2023, waarbij de officier van justitie, mr. P. Kuipers, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De tenlastelegging omvatte drie parketnummers, waarbij de verdachte op 30 december 2022 een vernieling heeft gepleegd, op 12 februari 2023 een diefstal en vernieling heeft gepleegd, en op 14 en/of 15 februari 2023 brandstichting heeft gepleegd.

De rechtbank achtte alle feiten wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van de bekennende verklaringen van de verdachte en de bijbehorende bewijsmiddelen. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 12 maanden op, met aftrek van voorarrest, en de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de tbs-maatregel noodzakelijk was gezien de psychische stoornissen van de verdachte, waaronder ADHD en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De reclassering had ook geadviseerd om de tbs-maatregel op te leggen, met als doel de kans op recidive te verkleinen.

De rechtbank verklaarde de benadeelde partij, [benadeelde] B.V., niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding, omdat de schade onvoldoende was onderbouwd. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder artikelen 38z, 310, 157 en 350. De rechtbank benadrukte de ernst van de brandstichting en de mogelijke gevolgen voor de omgeving, en hoopte dat de verdachte zich bewust zou worden van de ernst van zijn daden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02/046700-23, 02/042141-23, 02/000559-23
vonnis van de meervoudige kamer van 17 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1973 te [plaats 1]
gedetineerd in de penitentiaire inrichting te Grave
raadsman: mr. F.J.V.H. Stoffels, advocaat te Zevenbergen

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 3 november 2023, waarbij de officier van justitie, mr. P. Kuipers, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan
02/000559-23
een vernieling gepleegd op 30 december 2022;
02/042141-23
een diefstal en een vernieling gepleegd op 12 februari 2023;
02/046700-23
brandstichting gepleegd op 14 en/of 15 februari 2023.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
ÁG102090841839IÈ
G102090841839

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
02/000559-23, 02/042141-23, 02/046700-23
De officier van justitie acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
02/000559-23, 02/042141-23, 02/046700-23
De verdediging heeft geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
02/000559-23
Aangezien verdachte ten aanzien van dit feit een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 3 november 2023;
- het proces-verbaal van aangifte, welke aangifte is gedaan door [aangever 1] , pagina 4 en verder van het einddossier met zaakregistratienummer PL2000-2022346482 van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant dat is doorgenummerd tot en met pagina 37.
02/042141-23
Feit 1
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 1 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank feit 1 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 3 november 2023;
- het proces-verbaal van aangifte, welke aangifte is gedaan namens het Kruidvat, pagina 3 en verder van het einddossier met zaakregistratienummer PL2000-2023038333 van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant dat is doorgenummerd tot en met pagina 21.
Feit 2
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 2 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank feit 2 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 3 november 2023;
- het proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , pagina 7 en verder van het einddossier met zaakregistratienummer PL2000-2023038333 van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant dat is doorgenummerd tot en met pagina 21.
02/046700-23
Aangezien verdachte ten aanzien van dit feit een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 3 november 2023;
- het proces-verbaal van aangifte, welke aangifte is gedaan door [aangever 2] , pagina 18 en verder van het einddossier met zaaknummer 2023040097 dat is doorgenummerd tot en met pagina 84;
- het proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , pagina 25 en verder van het einddossier met zaaknummer 2023040097 dat is doorgenummerd tot en met pagina 84.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
02/000559-23
op 30 december 2022 te Tilburg, opzettelijk en wederrechtelijk een deurbel, die aan [aangever 1] toebehoorde, heeft vernield;
02/042141-23
feit 1
op 12 februari 2023 te Tilburg potten gel en een muts en een joggingsbroek en een vest (merk: Nike) en zakdoeken en wattenschijven en wc-rollen die aan Kruidvat toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 2
op 12 februari 2023 te Tilburg opzettelijk en wederrechtelijk een rek dat aan Kruidvat toebehoorde heeft vernield;
02/046700-23
in de periode van 14 februari 2023 tot en met 15 februari 2023 te Tilburg opzettelijk brand heeft gesticht op een binnenplaats behorende bij een horecapand (gelegen aan het [adres] ) door open vuur in aanraking te brengen met een spatbord van een scooter ten gevolge waarvan brand is ontstaan, en daarvan levensgevaar voor bewoners van de bovenwoning van dat horecapand en bewoners van de omliggende woningen, in elk geval gevaar zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden, waarbij moet worden uitgegaan van de door de reclassering geadviseerde voorwaarden.
Verzocht wordt om de tbs-maatregel uitvoerbaar bij voorraad te verklaren en om te bepalen dat sprake is van een niet gemaximeerde tbs.
Verder vordert de officier van justitie oplegging van een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, en van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het wetboek van Strafrecht (hierna: GVM).
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging kan zich vinden in de eis van de officier van justitie, met dien verstande dat zij de rechtbank verzoekt om een lagere gevangenisstraf op te leggen, zodat zo snel mogelijk een aanvang kan worden gemaakt met de behandeling van verdachte bij de [FPK] .
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft in nog geen twee maanden tijd een winkeldiefstal, twee vernielingen en een brandstichting gepleegd. De rechtbank vindt vooral de brandstichting een ernstig feit. Verdachte heeft in een dichtbebouwde (woon)omgeving rond middernacht een spatbord van een scooter in brand gestoken. Het is algemeen bekend dat brandstichting ernstige en onvoorspelbare gevolgen kan hebben. Deze brand breidde zich in zo’n snel tempo uit dat ongeveer 15 minuten later de vlammen tegen een naastgelegen kantoorcomplex sloegen. Door de brandstichting is niet alleen schade ontstaan aan panden en goederen, maar bestond ook levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen. Het handelen van verdachte getuigt ervan dat hij geen rekening heeft gehouden met de mogelijke ernstige gevolgen voor zichzelf en anderen. Hij mag van geluk spreken dat er niemand om het leven is gekomen of (ernstig) gewond is geraakt. De rechtbank hoopt dat verdachte inmiddels doordrongen is van de ernst van dit strafbare feit.
Bij de bepaling van de strafmaat houdt de rechtbank rekening met de LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting. Ten gunste van verdachte wordt meegewogen dat de onderliggende zaak meegenomen had kunnen worden bij een eerdere berechting van verdachte, waarbij hij is veroordeeld voor twee vernielingen gepleegd in 2022.
Daarnaast slaat de rechtbank acht op de inhoud van de meest recente rapportages die over verdachte zijn opgemaakt, te weten het psychiatrisch onderzoek van 10 juni 2023,
het psychologisch onderzoek van 4 juli 2023 en het reclasseringsadvies van 5 oktober 2023.
[psychiater] heeft geconcludeerd dat verdachte lijdt aan psychische stoornissen in de vorm van ADHD, een antisociale persoonlijkheidsstoornis, stoornissen in het gebruik van alcohol, cannabis en opiaten en aan stoornissen in het gebruik van sedativa en stimulantia in remissie, bij zwakbegaafdheid.
[psycholoog] heeft geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van zwakbegaafdheid, een (ernstige) stoornis in alcoholgebruik, (aanwijzingen voor) ADHD en een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale kenmerken.
Beide rapporteurs schatten het recidiverisico in als hoog en zij adviseren om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Zij zijn van mening dat het recidivegevaar voldoende kan worden beperkt door behandeling van verdachte in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK), met aansluitende resocialisatie naar een instelling voor beschermd wonen en ambulante nazorg door een forensische polikliniek. Zowel de psychiater als de psycholoog adviseren om aan verdachte de tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat het bewezenverklaarde slechts in verminderde mate kan worden toegerekend.
Ook de reclassering schat het risico op recidive in als hoog. Zij schrijft dat een klinische start binnen een FPK met doorstroming naar een ambulante vervolgsetting binnen een traject van beschermd/begeleid wonen, belangrijke en cruciale voorwaarden zijn voor het kunnen voeren van adequaat risicomanagement. De reclassering adviseert voorzichtig positief over de tbs-maatregel met voorwaarden, waarbij zij een negental voorwaarden formuleert, en verzoekt de rechtbank om deze maatregel uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De reclassering acht het niet ondenkbaar dat verdachte zich in de toekomst zal onttrekken aan hulpverlening, omdat het hem ontbreekt aan probleembesef en ziekte-inzicht. Zij denkt dat verdachte gebaat is bij een omgeving waarin hem structuur wordt geboden waardoor het alcoholgebruik wordt begrensd. De reclassering adviseert daarom tevens oplegging van een GVM, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na afloop van de aan verdachte op te leggen straf of maatregel.
Maatregel(en)
Gelet op voormelde rapporten is de rechtbank van oordeel dat de tbs-maatregel met voorwaarden passend en geboden is. Deze maatregel wordt opgelegd voor een misdrijf dat is gericht tegen of een gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verdachte ook zelf oplegging van deze maatregel wenst en dat is voldaan aan de eisen die de wet daaraan stelt, te weten:
- dat bij verdachte ten tijde van het plegen van het feit een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van haar geestvermogens bestond;
- dat in totaal op de gepleegde misdrijven een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld;
- dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de maatregel eist.
Naast de tbs-maatregel met voorwaarden zal de rechtbank ook een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opleggen. Daarmee wordt de mogelijkheid gecreëerd om verdachte ook na afloop van de TBS met voorwaarden onder toezicht te stellen indien dat in verband met dan bestaande risico's noodzakelijk is. Aan de wettelijke vereisten voor oplegging van de maatregel is voldaan. Wat betreft de noodzaak tot deze maatregel overweegt de rechtbank dat langdurige ondersteuning gelet op de problematiek van verdachte nodig is, waardoor gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden na de TBS passend en geboden kunnen zijn.
Gevangenisstraf
Naast oplegging van de tbs-maatregel met voorwaarden acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden passend en geboden. Bij de bepaling van de duur van deze straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de mate waarin de feiten aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting.

7.De benadeelde partij

02/046700-23
De benadeelde partij [benadeelde] B.V. vordert een schadevergoeding van € 1.000,00 voor materiële schade. De rechtbank is van oordeel dat feiten en omstandigheden die tot toewijzing van de vordering zouden kunnen leiden niet voldoende vast staan, nu (de omvang van) de schade onvoldoende is onderbouwd. Verdere behandeling van de vordering levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 38z, 38, 38a, 57, 63, 310, 157 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02/000559-23
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
02/042141-23
Feit 1: Diefstal;
Feit 2: Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
02/046700-23
Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar/gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 12 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Maatregel
- gelast de
terbeschikkingstellingvan verdachte en stelt daarbij als
voorwaardendat verdachte:
* zich niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
* zich, als de reclassering dat nodig vindt
en verdachte daarmee instemt, voor een time-out laat opnemen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of verdachte deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
* niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden gaat zonder toestemming van de reclassering;
* zich laat opnemen in [FPK] te [plaats 2] of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
* aansluitend aan de klinische behandeling zijn medewerking verleent aan een (forensisch) ambulant vervolgtraject, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* aansluitend aan de klinische opname zijn medewerking verleent aan een hulpverleningstraject dat is gericht op huisvesting of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
* zich zal onthouden van het gebruik van drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urineonderzoek. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* zich zal onthouden van het gebruik van alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan ademonderzoek of urineonderzoek.
De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* zijn medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, daaronder begrepen dat verdachte:
  • zich meldt op afspraken bij de reclassering, waarbij de reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
  • medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of het ter inzage aanbieden van een geldig identiteitsbewijs (als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht) ten behoeve van het vaststellen van de identiteit;
  • zich houdt aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te bewegen tot naleving van de voorwaarden;
  • de reclassering helpt aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
  • zijn medewerking verleent aan huisbezoeken door de reclassering;
  • de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
  • zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
  • meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
- draagt de reclassering op verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden;
- beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden
dadelijk uitvoerbaaris;
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
- legt aan verdachte op de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking. Ingevolge het bepaalde in artikel 6.6.23a Wetboek van Strafvordering kan de Officier van Justitie aan het einde van het TBS-traject zo nodig vorderen deze maatregel ten uitvoer te leggen;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde] B.V. niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde] B.V. in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.L. Pustjens, voorzitter, mr. W.A.H.A. Schnitzler en mr. M.M. Veldhuizen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.E.M. Hoezen, griffier,
en is uitgesproken ter openbare zitting op 17 november 2023.
De griffier is niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.