ECLI:NL:RBZWB:2023:7978

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
AWB- 22_5962
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling college tot betaling van proceskosten na intrekking beroep tegen besluit om gegevens in BRP te wijzigen

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 7 november 2023, wordt het verzoek van verzoekers om een veroordeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht in de proceskosten beoordeeld. Verzoekers hebben hun beroep ingetrokken tegen het besluit van het college van 29 december 2022, omdat het college op 19 september 2023 hun verzoek om wijziging van gegevens in de Basisregistratie Personen (BRP) heeft gehonoreerd. De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop het college heeft gereageerd.

De rechtbank oordeelt dat het verzoek om proceskostenveroordeling gegrond is. Volgens de wet kan de bestuursrechter een bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten als het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. In dit geval heeft het college dat gedaan door de gegevens in de BRP aan te passen. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe en stelt de hoogte van de vergoeding vast. Verzoekers hebben recht op vergoeding van de proceskosten in zowel de bezwaar- als beroepsprocedure, maar er zijn geen kosten voor rechtsbijstand gemaakt door een derde.

De rechtbank komt tot de conclusie dat de reiskosten van verzoekers naar de hoorzitting en de zitting van de rechtbank voor vergoeding in aanmerking komen, evenals de kosten die verzoekers hebben gemaakt voor hun bezoeken aan de Iraakse ambassade in Den Haag. De totale proceskosten die het college moet vergoeden aan verzoekers bedragen € 138,74, inclusief het griffierecht van € 184,- dat ook door het college moet worden vergoed. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/5962 BRP

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 november 2023 in de zaak tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , uit [plaats] , verzoekers

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht

(gemachtigde: mr. M.A.M. de Baar).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekers om een veroordeling van het college in de proceskosten. Verzoekers hebben dit verzoek gedaan bij de intrekking van hun beroep tegen het besluit van het college van 29 december 2022.
Zij hebben het beroep ingetrokken, omdat het college op 19 september 2023 dit besluit heeft vervangen en hun verzoek om de gegevens in de Basisregistratie Personen (BRP) te wijzigen aan de hand van de overgelegde Irakese huwelijksakte alsnog heeft gehonoreerd.
1.1.
De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het college heeft bij brief van 20 oktober gereageerd.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]

Is het college aan verzoekers tegemoetgekomen?

4. De rechtbank moet dus beoordelen of het college geheel of gedeeltelijk aan verzoekers is tegemoetgekomen.
4.1.
Met het besluit van 29 december 2022 is het bezwaar van verzoekers ongegrond verklaard. Het college heeft op 19 september 2023 alsnog besloten om de gegevens in de BRP aan te passen. Hiermee is het college tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekers.
Welk bedrag aan proceskosten moet het college aan verzoekers vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoekers krijgen een vergoeding van de proceskosten in beroep én in bezwaar, omdat zij daar in de bezwaarprocedure ook al om verzocht hebben. Het college moet deze vergoeding betalen.
De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt vastgesteld.
Rechtsbijstand
5.1.
Verzoekers wijzen erop dat in de bezwaarprocedure een bezwaarschrift is ingediend en de hoorzitting is bezocht. In de beroepsprocedure is een beroepschrift ingediend, een nadere zienswijze ingediend, en is de zitting op 15 juni 2023 bezocht.
De rechtbank overweegt dat er geen sprake is van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Verzoekers zijn bijgestaan door de heer [gemachtigde] , werkzaam bij het steunpunt statushouders BWI Woensdrecht. Voor de handelingen van de gemachtigde in bezwaar en beroep zijn geen kosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.
Reiskosten
5.2.
De door verzoekers genoemde reiskosten naar de hoorzitting en de zitting van de rechtbank komen wel voor vergoeding in aanmerking. De reiskosten [plaats] – Hoogerheide bedragen op basis van openbaar vervoer, tweede klas: € 4,16. De reiskosten [plaats] – Bergen op Zoom bedragen op basis van openbaar vervoer, tweede klas: € 7,98. Een totaal bedrag aan reiskosten van € 12,14 moet door het college worden vergoed.
Kosten ambassade
5.3.
Verzoekers hebben in de bezwaarprocedure onnodig kosten gemaakt naar de Iraakse ambassade in Den Haag. Zij kregen namelijk in het primaire besluit en op de hoorzitting te horen dat de door hen overgelegde huwelijksakte gelegaliseerd moest worden.
Daarop ging verzoeker [verzoeker 1] twee maal naar de ambassade en betaalde hij legeskosten.
Naar het oordeel van de rechtbank komen deze kosten voor vergoeding in aanmerking.
De reiskosten [plaats] – Den Haag bedragen op basis van openbaar vervoer, tweede klas: € 48,30 en verzoeker ging twee maal, dus € 96,60. Daarnaast betaalden verzoekers een bedrag van € 30,00 aan legeskosten. Een totaal bedrag van € 126,60 moet door het college worden vergoed.
Krijgt verzoeker een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat het college verplicht is het door verzoekers betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden. [3] . Verzoekers moeten zich hiervoor dan ook tot het college wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het college tot betaling van € 138,74 (€ 12,14 + € 126,60) aan proceskosten aan verzoekers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A. de Rooij, griffier, op 7 november 2023 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.