In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun handhavingsverzoek met betrekking tot het gebruik van een landhuis voor recreatieve verhuur en het gebruik van een bijgebouw als dienstwoning. De rechtbank heeft op 14 november 2023 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. N.J.M. Beelaerts van Blokland, hebben het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere aangeklaagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college op 21 februari 2023 het bezwaar van eisers tegen de afwijzing van hun handhavingsverzoek ongegrond heeft verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 6 oktober 2023 behandeld, waarbij eisers en vertegenwoordigers van het college aanwezig waren.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het college ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen sprake was van een klaarblijkelijke dreiging van overtreding van het bestemmingsplan. Eisers hebben expliciet aangegeven het landhuis recreatief te willen verhuren en het bijgebouw als dienstwoning te willen gebruiken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende aanwijzingen waren dat eisers deze plannen daadwerkelijk wilden uitvoeren. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het college niet bevoegd was om handhavend op te treden, omdat het beoogde gebruik van het landhuis en het bijgebouw niet in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft het bestreden besluit en het primaire besluit vernietigd en bepaald dat het college het griffierecht en proceskosten aan eisers moet vergoeden.