Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
een gevangenisstraf van 6 maanden;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 november 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het onttrekken van een 15-jarig meisje aan het wettig gezag. Het slachtoffer, een Roma-meisje, was eerder door de kinderrechter geplaatst in een zorggroep. De verdachte heeft het meisje op 27 april 2022 van deze zorggroep weggehaald en meegenomen naar het buitenland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op die datum met zijn telefoon zendmasten in de buurt van de zorginstelling heeft aangestraald en dat er gesprekken hebben plaatsgevonden die erop wijzen dat hij het meisje bij zich had en naar het buitenland wilde vluchten. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte niet deugdelijk was herkend en dat er geen bewijs was voor de onttrekking, maar de rechtbank heeft deze argumenten verworpen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk het meisje heeft onttrokken aan het wettig gezag, wat wettig en overtuigend bewezen is. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de tijd in voorarrest in mindering gebracht op de opgelegde straf. De beslissing is gebaseerd op artikel 279 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezenverklaarde.