ECLI:NL:RBZWB:2023:7960

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 november 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
AWB- 23_9998
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet tijdig beslissen op een WIA-aanvraag door het UWV

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 november 2023, wordt het beroep van eiseres beoordeeld tegen het niet tijdig beslissen door het UWV op haar bezwaar tegen de afwijzing van haar WIA-aanvraag. Eiseres had op 16 december 2022 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag om een WIA-uitkering, maar het UWV heeft niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van zeventien weken beslist. Eiseres heeft het UWV op 10 juli 2023 in gebreke gesteld, maar er is nog steeds geen besluit genomen.

De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen twee weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit moet nemen, maar gezien de omstandigheden, waaronder een achterstand bij het UWV, wordt de termijn verlengd naar vier maanden. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.

Daarnaast moet het UWV het griffierecht van € 50,- vergoeden en een proceskostenvergoeding van € 418,50 aan eiseres betalen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/9998

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres

(gemachtigde: mr. J.P.J. van de Griend),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, UWV.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat UWV volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar van 16 december 2022 tegen de afwijzing van eiseres haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA-uitkering) van 13 december 2022.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk gegrond is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
Is het beroep kennelijk gegrond?
3. Het beroep is kennelijk gegrond. Eiseres heeft het bezwaarschrift ingediend op 16 december 2022. UWV moet binnen zeventien weken beslissen, gerekend vanaf het moment waarop de bezwaartermijn voorbij is. [2] UWV heeft de termijn verlengd met zes weken. [3] UWV had dus uiterlijk op 4 juli 2023 moeten beslissen. De termijn waarbinnen UWV moet beslissen is inmiddels voorbij. Eiseres heeft UWV op 10 juli 2023 in gebreke gesteld en sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
Welke beslistermijn moet aan UWV worden opgelegd?
4. Omdat UWV nog geen (nieuw) besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat UWV dit alsnog moet doen.
4.1.
Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb moet UWV dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak. In bijzondere gevallen of als dit vanwege een wettelijk voorschrift nodig is, kan de rechtbank op grond van het derde lid een andere termijn geven of een andere voorziening treffen.
4.2.
Hoewel het UWV in zijn verweerschrift van 26 oktober 2023 dit niet expliciet heeft aangevoerd, is algemeen bekend dat er een achterstand is opgelopen bij de behandeling van bezwaarschriften door het tekort aan verzekeringsartsen. Na kennisname van het bezwaarschrift blijkt dat eiseres medische bezwaren heeft aangevoerd. Aanvullend medisch en arbeidsdeskundig onderzoek lijkt noodzakelijk. UWV kan niet aangeven binnen welke termijn een beslissing op bezwaar afgegeven kan worden. De rechtbank vindt dat eiseres, naast het belang om op korte termijn een beslissing op bezwaar te ontvangen ook belang heeft bij een zorgvuldige heroverweging. Het UWV moet daarom het besluit nemen binnen vier maanden na het verzenden van de uitspraak.
Welke dwangsom wordt aan UWV opgelegd?
5. De rechtbank bepaalt dat UWV een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door UWV. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is kennelijk gegrond. Dat betekent dat eiseres gelijk krijgt, UWV de onder 4. genoemde termijn krijgt om alsnog een besluit te nemen en aan UWV de onder 5. genoemde dwangsom wordt opgelegd.
6.1.
Omdat het beroep gegrond is moet UWV het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding voor haar proceskosten. UWV moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 418,50 omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt UWV op binnen vier maanden na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken;
  • bepaalt dat UWV aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
  • veroordeelt het UWV tot betaling van € 418,50 aan proceskosten aan eiseres;
  • bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 50,- aan eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 14 november 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
2.Dit staat in artikel 112, eerste lid, van de WIA.
3.Dat dit mag staat in artikel 7:10, derde lid van de Awb.