In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om handhaving tegen de schutting van de buurvrouw beoordeeld. Eiser had op 9 oktober 2020 verzocht om handhaving, omdat hij vond dat de schutting te hoog was en niet op de juiste afstand van de perceelgrens stond. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis heeft op 10 november 2021 dit verzoek afgewezen. Eiser maakte bezwaar, maar het college verklaarde dit bezwaar op 5 juli 2022 ongegrond.
De rechtbank heeft op 28 september 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, de gemachtigde van het college en de buurvrouw aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat het college ten onrechte heeft gesteld dat er geen sprake is van een overtreding. De rechtbank concludeert dat de schutting, gemeten vanaf het aansluitend terrein, hoger is dan de vergunningsvrije hoogte van 2 meter. De rechtbank legt uit dat de hoogte van de schutting gemeten moet worden vanaf het grasveld en niet vanaf de bovenkant van de keerwand, zoals het college had gedaan.
De rechtbank vernietigt het besluit van het college en draagt het college op om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser. Tevens wordt het college veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser, inclusief het griffierecht. De rechtbank benadrukt dat handhaving in het algemeen belang is en dat het college moet afwegen of handhaving in dit geval onevenredig zou zijn. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.